Operation Manual

De cursor verplaatsen en parameters instellen
49
Gebruikershandleiding
Basisbediening
De cursor verplaatsen en parameters instellen
Een nummer rechtstreeks invoeren
Voor parameters met een groot waardebereik (zoals de start- en eindpunten van een sample), kunt u de waarde ook recht-
streeks invoeren, door de knoppen onder de LCD-display als een numeriek toetsenbord te gebruiken. Als de cursor zich op zo'n
parameter bevindt, verschijnt het pictogram [NUM] rechtsonder in de hoek van de LCD-display om aan te geven dat u het num-
merinvoervenster op kunt roepen door op de knop [INFORMATION] te drukken. Via dit venster kunt u rechtstreeks een nummer
invoeren door op de knoppen [F1] - [F6] en de knoppen [SF1] - [SF5] te drukken. Druk eerst op de knop [F6] zodat de cursor in
het invoernummer tussen de spekhaken verschijnt. Verplaats de cursor naar het gewenste cijfer door cursorknoppen [>] en [<]
te gebruiken en voer vervolgens het nummer in voor het geselecteerde cijfer. Druk, na het afronden van het invoeren van het
nummer, op de knop [ENTER] om het nummer daadwerkelijk in te voeren. Druk op de knop [EXIT] om terug te gaan naar de
oorspronkelijke display.
Een noottype selecteren
Als de cursor zich op de parameter bevindt waar het noottype wordt ingevoerd, verschijnt het nootpictogram rechtsonder in de
hoek, om aan te geven dat u het noottype-selectievenster op kunt roepen door op de knop [INFORMATION] te drukken. U kunt
het noottype aangeven door op de knoppen [F1] - [F6] en de knoppen [SF1] - [SF5] te drukken. Druk op de knop [ENTER] om
de selectie daadwerkelijk in te voeren, na het selecteren van één van de noottypen. Druk op de knop [EXIT] om terug te gaan
naar de oorspronkelijke display.
EXIT ENTER
EXECUTE
DEC/NO INC/ YES
De cursor verplaatsen
Gebruik deze vier knoppen om door de display te navigeren,
waarbij de cursor door de verscheidene te kiezen items en
parameters in het scherm beweegt. Als deze geselecteerd
is, wordt het betreffende item gemarkeerd (de cursor ver-
schijnt als een donker blok met diapositieve karakters). U
kunt de waarde van het item (de parameter), waarop de cur-
sor zich bevindt, wijzigen met de datadraaischijf, de knoppen
[INC/YES] en [DEC/NO].
Veranderen (bewerken) van parameterwaarden
De datadraaischijf naar rechts (met de klok mee) draaien
verhoogt de waarde, terwijl draaien naar links (tegen de klok
in) de waarde verlaagt.
Voor parameters met grote waardebereiken kunt u de waar-
den laten toenemen met stappen van 10, door het ingedrukt
houden van de knop [INC/YES] en het erbij indrukken van
de knop [DEC/NO].
Doe, om de waarde in stappen van 10 af te laten nemen, het
tegenovergestelde; houd de knop [DEC/NO] ingedrukt en
druk de knop [INC/YES] erbij in.
SCENE
SF1 SF
2 SF3 SF4 SF5
F1 F2 F3 F4 F5 F6
INFORMATION
SCENE
SF1 SF
2 SF3 SF4 SF5
F1 F2 F3 F4 F5 F6
INFORMATION
Nummerinvoervenster Invoernummer
SCENE
SF1 SF
2 SF3 SF4 SF5
F1 F2 F3 F4 F5 F6
INFORMATION
SCENE
SF1 SF
2 SF3 SF4 SF5
F1 F2 F3 F4 F5 F6
INFORMATION
Noottype-selectievenster