Operation Manual
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
4
Koppeling
• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
6-19
Gasgreep
• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de kabel.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.
6-15, 6-24
Bedieningskabels
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.
6-24
Aandrijfketting
• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
6-22, 6-23
Wielen en banden
• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
6-16, 6-19
Rem- en schakelpedalen
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.
6-25
Rem- en koppelingshendels
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
6-25
Zijstandaard
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.
6-26
Framebevestigingen
• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.
—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
ITEM CONTROLES PAGINA
U1B3D3D0.book Page 3 Tuesday, July 18, 2006 9:22 AM