Operation Manual
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-16
3
DAU55290
Tankbeluchtingsslang en over-
loopslang
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
● Controleer alle slangaansluitingen.
● Controleer alle slangen op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
● Controleer voor alle slangen of het uit-
einde ervan niet is verstopt en reinig
indien nodig.
● Controleer of alle slangen door de
klem worden geleid.
● Controleer of het verfmerkteken op de
tankoverloopslang onder de klem is
geplaatst.
DAU13433
Uitlaatkatalysator
Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
● Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
● Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
● Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
● Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
1. Overloopslang brandstoftank
2. Oorspronkelijke positie (verfmerkteken)
3. Klem
4. Tankbeluchtingsslang
1
2
4
3
U42PD2D0.book Page 16 Friday, November 30, 2012 11:34 AM