Operation Manual

CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
4
Koppeling
Controleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.
6-20
Gasgreep
Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.
6-16, 6-25
Bedieningskabels
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.
6-24
Aandrijfketting
Controleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.
6-23, 6-24
Wielen en banden
Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.
6-17, 6-19
Rem- en schakelpedalen
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.
6-25
Rem- en koppelingshendels
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
6-25
Middenbok, zijstandaard
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.
6-26
Framebevestigingen
Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.
ITEM CONTROLES PAGINA
U1C2D1D0.book Page 3 Wednesday, August 4, 2004 10:06 AM