User Manual
Table Of Contents
- VOORZICHTIG
- Meegeleverde accessoires
- Over de handleidingen
- Belangrijkste eigenschappen
- Inhoudsopgave
- Genos gebruiken—Algemeen overzicht
- Algemene functies
- Bedieningspaneel en aansluitingen
- Beginnen
- Displaystructuur
- Basishandelingen
- Beknopte handleiding—Voor het bespelen van de Genos
- Spelen met stijlen—Configuraties
- Stijlen configureren
- Optimale paneelinstellingen voor de huidige stijl (One Touch Setting)
- Keyboardgedeelten configureren
- Een voice selecteren voor de verschillende keyboardgedeelten
- Eigen Organ Flutes-voices maken
- Ensemblevoices gebruiken
- Keyboard Harmony/Arpeggio configureren op het keyboard
- Multi Pads configureren
- Oorspronkelijke instellingen opslaan in One Touch Setting
- De toonhoogte van het keyboard wijzigen
- Toewijsbare regelaars configureren
- Spelen met stijlen—Handelingen tijdens het spelen
- Meezingen met een afgespeelde song—Configureren
- Meezingen met een afgespeelde song— Handelingen tijdens het spelen
- De parameters van elk gedeelte aanpassen—Mixer
- Songopname
- Zelfgemaakte paneelsetups registreren en terughalen—Registratiegeheugen, playlist
- Aanpassen voor optimale prestaties
- Systeeminstellingen
- Aansluitingen—Het instrument gebruiken met andere apparaten
- Een microfoon aansluiten ([MIC INPUT]-aansluiting)
- Optionele Yamaha GNS-MS01 luidspreker aansluiten
- Audioapparaten aansluiten (LINE OUT-aansluitingen, AUX IN-aansluitingen, [DIGITAL OUT]-aansluiting)
- Voetschakelaars/voetregelaars aansluiten (ASSIGNABLE FOOT PEDAL- aansluitingen)
- USB-apparaten aansluiten ([USB TO DEVICE]-aansluiting)
- Aansluiten op een iPhone/iPad (functie Wireless LAN, [USB TO HOST]- of MIDI-aansluiting)
- Aansluiten op een computer ([USB TO HOST]-aansluiting)
- Externe MIDI-apparaten aansluiten ([MIDI]-aansluitingen)
- De display van het instrument weergeven op een externe monitor
- Functielijst
- Appendix
26 Genos Gebruikershandleiding
Displaystructuur
De Genos heeft twee displays (het LCD-aanraakscherm en de LIVE CONTROL-weergave) en Lighting-
knoppen waarmee u de huidige status kunt zien.
LIVE CONTROL-weergave (subdisplay)
In de LIVE CONTROL-weergave worden de
parameters aangegeven die worden gebruikt
als u de zes LIVE CONTROL-knoppen en
negen LIVE CONTROL-schuifregelaars
gebruikt. Zie pagina 27 voor meer informatie
over de displaystructuur.
LCD (hoofddisplay; aanraakscherm)
Op de LCD-display worden de parameters en waarden
weergegeven die betrekking hebben op de huidige
geselecteerde handeling. U kunt het instrument bedienen
door de 'virtuele' knoppen of schuifregelaars op de
display aan te raken. Zie pagina 28 voor meer informatie
over de displaystructuur.
Lighting-knoppen
Deze knoppen geven de status van de overeenkomstige functie
aan door aan/uit te gaan, te knipperen of van kleur te
veranderen. Voor meer informatie over de indicaties en de
betekenis van de Lighting-knoppen raadpleegt u de
beschrijving van de desbetreffende functie.