User Manual
Table Of Contents
- VOORZICHTIG
- Meegeleverde accessoires
- Over de handleidingen
- Belangrijkste eigenschappen
- Inhoudsopgave
- Genos gebruiken—Algemeen overzicht
- Algemene functies
- Bedieningspaneel en aansluitingen
- Beginnen
- Displaystructuur
- Basishandelingen
- Beknopte handleiding—Voor het bespelen van de Genos
- Spelen met stijlen—Configuraties
- Stijlen configureren
- Optimale paneelinstellingen voor de huidige stijl (One Touch Setting)
- Keyboardgedeelten configureren
- Een voice selecteren voor de verschillende keyboardgedeelten
- Eigen Organ Flutes-voices maken
- Ensemblevoices gebruiken
- Keyboard Harmony/Arpeggio configureren op het keyboard
- Multi Pads configureren
- Oorspronkelijke instellingen opslaan in One Touch Setting
- De toonhoogte van het keyboard wijzigen
- Toewijsbare regelaars configureren
- Spelen met stijlen—Handelingen tijdens het spelen
- Meezingen met een afgespeelde song—Configureren
- Meezingen met een afgespeelde song— Handelingen tijdens het spelen
- De parameters van elk gedeelte aanpassen—Mixer
- Songopname
- Zelfgemaakte paneelsetups registreren en terughalen—Registratiegeheugen, playlist
- Aanpassen voor optimale prestaties
- Systeeminstellingen
- Aansluitingen—Het instrument gebruiken met andere apparaten
- Een microfoon aansluiten ([MIC INPUT]-aansluiting)
- Optionele Yamaha GNS-MS01 luidspreker aansluiten
- Audioapparaten aansluiten (LINE OUT-aansluitingen, AUX IN-aansluitingen, [DIGITAL OUT]-aansluiting)
- Voetschakelaars/voetregelaars aansluiten (ASSIGNABLE FOOT PEDAL- aansluitingen)
- USB-apparaten aansluiten ([USB TO DEVICE]-aansluiting)
- Aansluiten op een iPhone/iPad (functie Wireless LAN, [USB TO HOST]- of MIDI-aansluiting)
- Aansluiten op een computer ([USB TO HOST]-aansluiting)
- Externe MIDI-apparaten aansluiten ([MIDI]-aansluitingen)
- De display van het instrument weergeven op een externe monitor
- Functielijst
- Appendix
Genos Gebruikershandleiding 27
Displaystructuur
In de LIVE CONTROL-weergave kunt u de parameterstatus zien die wordt geregeld met
de LIVE CONTROL-knoppen en de LIVE CONTROL-schuifregelaars. Er zijn twee
displays: knoppen en schuifregelaars, en u kunt tussen die twee displays schakelen terwijl
u het instrument gebruikt. Als u tussen de displays wilt schakelen zonder
parameterwaarden te wijzigen, drukt u op de knop [KNOB ASSIGN]/[SLIDER ASSIGN].
LIVE CONTROL-weergave (subdisplay), structuur
Als u op de knop [KNOB ASSIGN] drukt
terwijl de knoppendisplay al wordt
weergegeven, of als u op de knop
[SLIDER ASSIGN] drukt terwijl de
schuifregelaardisplay al wordt
weergegeven, wordt gewisseld naar een
ander toewijzingstype van de
desbetreffende regelaargroep. Zie
pagina 62 voor meer informatie over het
wisselen tussen toewijzingstypen.
OPMERKING
Geeft het nummer van het knoptoewijzingstype (pagina 62) weer
De LIVE CONTROL-knoppendisplay
De LIVE CONTROL-schuifregelaardisplay
Geeft de parameter weer die momenteel wordt bestuurd met de overeenkomstige knop.
Een van de knoppen bedienen
of
Op de knop [KNOB ASSIGN] drukken
Geeft het nummer van het schuifregelaartoewijzingstype (pagina 62) weer
Geeft de parameter weer die momenteel wordt bestuurd met de overeenkomstige schuifregelaar.
Een van de schuifregelaars bedienen
of
Op de knop [SLIDER ASSIGN] drukken