User Manual
Table Of Contents
- VOORZICHTIG
- Meegeleverde accessoires
- Over de handleidingen
- Belangrijkste eigenschappen
- Inhoudsopgave
- Genos gebruiken—Algemeen overzicht
- Algemene functies
- Bedieningspaneel en aansluitingen
- Beginnen
- Displaystructuur
- Basishandelingen
- Beknopte handleiding—Voor het bespelen van de Genos
- Spelen met stijlen—Configuraties
- Stijlen configureren
- Optimale paneelinstellingen voor de huidige stijl (One Touch Setting)
- Keyboardgedeelten configureren
- Een voice selecteren voor de verschillende keyboardgedeelten
- Eigen Organ Flutes-voices maken
- Ensemblevoices gebruiken
- Keyboard Harmony/Arpeggio configureren op het keyboard
- Multi Pads configureren
- Oorspronkelijke instellingen opslaan in One Touch Setting
- De toonhoogte van het keyboard wijzigen
- Toewijsbare regelaars configureren
- Spelen met stijlen—Handelingen tijdens het spelen
- Meezingen met een afgespeelde song—Configureren
- Meezingen met een afgespeelde song— Handelingen tijdens het spelen
- De parameters van elk gedeelte aanpassen—Mixer
- Songopname
- Zelfgemaakte paneelsetups registreren en terughalen—Registratiegeheugen, playlist
- Aanpassen voor optimale prestaties
- Systeeminstellingen
- Aansluitingen—Het instrument gebruiken met andere apparaten
- Een microfoon aansluiten ([MIC INPUT]-aansluiting)
- Optionele Yamaha GNS-MS01 luidspreker aansluiten
- Audioapparaten aansluiten (LINE OUT-aansluitingen, AUX IN-aansluitingen, [DIGITAL OUT]-aansluiting)
- Voetschakelaars/voetregelaars aansluiten (ASSIGNABLE FOOT PEDAL- aansluitingen)
- USB-apparaten aansluiten ([USB TO DEVICE]-aansluiting)
- Aansluiten op een iPhone/iPad (functie Wireless LAN, [USB TO HOST]- of MIDI-aansluiting)
- Aansluiten op een computer ([USB TO HOST]-aansluiting)
- Externe MIDI-apparaten aansluiten ([MIDI]-aansluitingen)
- De display van het instrument weergeven op een externe monitor
- Functielijst
- Appendix
Genos Gebruikershandleiding 87
5
De parameters van elk gedeelte aanpassen—Mixer
3
Tik op een tab om de gewenste parameters te bewerken.
4
Stel de waarde van elke parameter in.
5
Sla uw Mixer-instellingen op.
De instellingen van de Panel Mixer opslaan:
Registreer deze in het Registration Memory (pagina 93).
De instellingen van de Style Mixer opslaan:
Sla deze op als een stijlbestand op het gebruikersstation of op een USB-
flashstation. Als u de instellingen later wilt terughalen, selecteert u het
stijlbestand dat u hier hebt opgeslagen.
1
Roep de bedieningsdisplay op via [MENU]
[Style Creator].
2
Tik op [Save] om de display voor stijlselectie te openen en sla de instellingen
op als een stijlbestand (pagina 37).
De instellingen van de MIDI Song Mixer opslaan:
Als u de instellingen voor het MIDI-songkanaal wilt bewerken en opslaan, hebt u
een andere bewerking nodig. Zie ‘De instellingen van de MIDI Song Mixer
bewerken en opslaan’ hieronder voor meer informatie.
De instellingen van de MIDI Song Mixer bewerken en opslaan
Selecteer eerst een MIDI-song en bewerk de parameters. Registreer vervolgens de bewerkte instellingen als deel van de
MIDI-songgegevens (Setup) en sla de song op, op het User-station of op een USB-flashstation. Als u de instellingen later
wilt terugroepen, selecteert u de songfile die u hier hebt opgeslagen.
1
Roep de bedieningsdisplay op via [RECORDING]
MIDI [Multi Recording].
2
Tik op de songmodus 'New Song' om de display voor
songselectie op te roepen en selecteer de gewenste song.
3
Bewerk de gewenste parameters volgens stappen 1–4 van
'Basisprocedure voor de Mixer' (pagina 86).
4
Druk op de knop [RECORDING] om de display MIDI Multi
Recording nogmaals op te roepen
5
Registreer de bewerkte instellingen bij de MIDI-song.
5-1
Tik op [Setup] om de display Setup op te roepen.
5-2
Tik op [Execute] om de bewerkte instellingen te registreren als deel van
de MIDI-songgegevens.
6
Tik op [Save] om de display voor songselectie op te roepen
en sla de instellingen op als songfile (pagina 37).
Filter Hiermee past u de resonantie, afsnijfrequentie (helderheid van
het geluid) aan.
EQ Hiermee past u de equalizerparameters aan om de klank of
klankkleur van het geluid te corrigeren.
Effect Hiermee selecteert u het effecttype en past u de diepte ervan aan
voor elke part.
Chorus/Reverb Hiermee selecteert u het chorus-/reverbtype en past u de diepte
ervan aan voor elke partij.
Pan/Volume Hiermee past u de panregeling en het volume van elke part aan.
• Als u voor elke parameter de
fabrieksinstellingen wilt terugzetten,
houdt u de numerieke waarde of
instelling ingedrukt.
OPMERKING