User Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Functielijst
- Stijlen
- Stijltypen (kenmerken)
- De functie Akkoordleraar gebruiken
- Bestanden registreren op het tabblad Favoriet
- Het vingerzettingstype voor akkoorden wijzigen
- De kanalen van de stijl in- of uitschakelen
- Stijl Afspelen van bijbehorende instellingen
- Het tempo aanpassen
- Een akkoordsequence opnemen en afspelen—Chord Looper
- Een akkoordsequence opnemen wanneer het afspelen van de stijl is gestopt (Chord Looper)
- Uw aangepaste akkoordsequences opslaan en oproepen (Chord Looper)
- Stijlen maken/bewerken (Style Creator)
- Voices
- Display Voice Part Setup
- Displaygerelateerde instellingen voor voiceselectie
- Voicetypen (kenmerken)
- Bestanden registreren op het tabblad Favoriet
- Metronoominstellingen
- Instellingen die betrekking hebben op toetsenbord/joystick
- Instellingen die betrekking hebben op een toetsenpartij (Voice Setting)
- De toonhoogte transponeren in halve tonen
- De toonhoogte van het gehele instrument fijnregelen (Master Tune)
- Een temperament selecteren of maken (Scale Tune)
- Gedetailleerde instellingen voor Harmony/Arpeggio opgeven
- Voices bewerken (Voice Edit)
- Organ Flutes-voices bewerken (Voice Edit)
- Ensemblevoices bewerken (Voice Edit)
- Multi Pads
- Song afspelen
- Een songlijst voor het afspelen maken
- De modus voor herhaaldelijk afspelen gebruiken
- Muzieknotatie-instellingen (Score) bewerken
- Songteksten weergeven en de display opstellen
- Tekst weergeven en de display opstellen
- De eigenschappen van de automatische begeleiding gebruiken bij het afspelen van de MIDI-song
- Elk kanaal van een MIDI-song in- of uitschakelen
- Instellingen betreffende het afspelen van een song
- MIDI-songopname/-bewerking
- Audio Multi Recording
- Registratiegeheugen
- Playlist
- Microfoon
- Mixer
- Instellingen besturingsfunctie
- MIDI-instellingen
- Basisprocedure voor MIDI-instellingen
- System – MIDI-systeeminstellingen
- Transmit – MIDI-zendkanaalinstellingen
- Receive – MIDI-ontvangstkanaalinstellingen
- On Bass Note – De basnoot instellen voor het afspelen van een stijl via MIDI
- Chord Detect – Instellingen van het akkoord voor het afspelen van een stijl via MIDI
- External Controller – MIDI-besturingsinstellingen
- Netwerkinstellingen
- Utility
- Handelingen in verband met het uitbreidingspakket
- Aansluitingen
- Index
Genos Naslaggids 39
2
Voices
De aanslagreactie van het toetsenbord instellen
De aanslagreactie bepaalt hoe het geluid op uw speelsterkte reageert. Het geselecteerde type aanslagreactie wordt de
algemene instelling voor alle voices.
U kunt de instellingen op de display die u oproept via [MENU]
[Keyboard/Joystick]
[Keyboard] opgeven.
Initial Touch
After Touch
Instellingen die betrekking hebben op toetsenbord/joystick
Sommige voices zijn met opzet ontworpen zonder aanslagreactie om de echte kenmerken van het feitelijke instrument (bijvoorbeeld conventionele orgels die geen
aanslagreactie hebben) te emuleren.
Touch Curve Hiermee wordt het eerste type aanslagreactie bepaald. Zorg dat u vinkjes in de vakken van de
gewenste toetsenpartijen plaatst.
• Normal: standaardaanslagreactie.
• Easy 1: produceert gemakkelijk zowel een hoog als een laag volume, afhankelijk van uw
speelsterkte.
• Easy 2: produceert een hoger volume (dan Easy 1) bij spelen met gemiddelde speelsterkte en kan
gemakkelijk worden geregeld. Het beste voor beginnende spelers.
• Soft 1: produceert een hoog volume bij spelen met gemiddelde sterkte. Het is moeilijker om een
lager volume te spelen.
• Soft 2: produceert een hoog volume zelfs bij een lichte speelsterkte. Het best voor spelers met een
lichte aanslag.
• Hard 1: vereist matig sterk spelen voor een hoger volume.
• Hard 2: vereist sterk spelen om een hoog volume te produceren. Het best voor spelers met een
harde aanslag.
Fixed Velocity Hiermee wordt het vaste volumeniveau bepaald wanneer de aanslagreactie is ingesteld op Off. Als
u het vinkje uitschakelt, blijft het volume van de toetsenpartijen tijdens het spelen vast ingesteld,
ongeacht uw speelsterkte.
Touch Curve Hiermee bepaalt u het Aftertouch-responstype. Zorg dat u vinkjes in de vakken van de gewenste
toetsenpartijen plaatst.
• Soft: met slechts een heel lichte Aftertouch-druk worden er al relatief grote veranderingen
geproduceerd.
• Medium: produceert een redelijk standaard Aftertouch-reactie.
• Hard: er is een relatief sterke After Touch-druk nodig om een verandering te produceren.
OPMERKING