User Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Functielijst
- Stijlen
- Stijltypen (kenmerken)
- De functie Akkoordleraar gebruiken
- Bestanden registreren op het tabblad Favoriet
- Het vingerzettingstype voor akkoorden wijzigen
- De kanalen van de stijl in- of uitschakelen
- Stijl Afspelen van bijbehorende instellingen
- Het tempo aanpassen
- Een akkoordsequence opnemen en afspelen—Chord Looper
- Een akkoordsequence opnemen wanneer het afspelen van de stijl is gestopt (Chord Looper)
- Uw aangepaste akkoordsequences opslaan en oproepen (Chord Looper)
- Stijlen maken/bewerken (Style Creator)
- Voices
- Display Voice Part Setup
- Displaygerelateerde instellingen voor voiceselectie
- Voicetypen (kenmerken)
- Bestanden registreren op het tabblad Favoriet
- Metronoominstellingen
- Instellingen die betrekking hebben op toetsenbord/joystick
- Instellingen die betrekking hebben op een toetsenpartij (Voice Setting)
- De toonhoogte transponeren in halve tonen
- De toonhoogte van het gehele instrument fijnregelen (Master Tune)
- Een temperament selecteren of maken (Scale Tune)
- Gedetailleerde instellingen voor Harmony/Arpeggio opgeven
- Voices bewerken (Voice Edit)
- Organ Flutes-voices bewerken (Voice Edit)
- Ensemblevoices bewerken (Voice Edit)
- Multi Pads
- Song afspelen
- Een songlijst voor het afspelen maken
- De modus voor herhaaldelijk afspelen gebruiken
- Muzieknotatie-instellingen (Score) bewerken
- Songteksten weergeven en de display opstellen
- Tekst weergeven en de display opstellen
- De eigenschappen van de automatische begeleiding gebruiken bij het afspelen van de MIDI-song
- Elk kanaal van een MIDI-song in- of uitschakelen
- Instellingen betreffende het afspelen van een song
- MIDI-songopname/-bewerking
- Audio Multi Recording
- Registratiegeheugen
- Playlist
- Microfoon
- Mixer
- Instellingen besturingsfunctie
- MIDI-instellingen
- Basisprocedure voor MIDI-instellingen
- System – MIDI-systeeminstellingen
- Transmit – MIDI-zendkanaalinstellingen
- Receive – MIDI-ontvangstkanaalinstellingen
- On Bass Note – De basnoot instellen voor het afspelen van een stijl via MIDI
- Chord Detect – Instellingen van het akkoord voor het afspelen van een stijl via MIDI
- External Controller – MIDI-besturingsinstellingen
- Netwerkinstellingen
- Utility
- Handelingen in verband met het uitbreidingspakket
- Aansluitingen
- Index
Genos Naslaggids 79
5
MIDI-songopname/-bewerking
Als u een bepaalde sectie van een reeds opgenomen MIDI-song opnieuw wilt opnemen, gebruikt u de functie Punch
In/Out. Bij deze methode worden alleen de data tussen het punch-inpunt en het punch-outpunt overschreven door de
nieuw opgenomen data. Bedenk dat er niet over de noten vóór het punch-inpunt en na het punch-outpunt heen wordt
opgenomen en dat u deze noten normaal afgespeeld hoort als hulpmiddel bij de timing van Punch In/Out.
1
Selecteer op de display MIDI Multi Recording een song die u opnieuw wilt opnemen en
druk vervolgens op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display MIDI Multi
Recording.
2
Tik op [Start/Stop] om de bedieningsdisplay op te roepen.
3
Stel verschillende parameters in, bijvoorbeeld hoe de opname
moet starten/stoppen of de positie voor Punch In/Out.
Een bepaalde sectie opnieuw opnemen, Punch In/Out (realtime opnemen)
1
2
De parameters in deze display kunnen
niet worden ingesteld tijdens opname.
OPMERKING
Rec Start Bepaalt het gedrag bij het starten van de opname.
• Normal: het overschrijven van de opname begint zodra het afspelen van de song wordt gestart via
de knop [>/o] (Spelen/Pauze) op de display MIDI Multi Recording of wanneer u het
toetsenbord bespeelt in de Synchro Standby-modus.
• First Key On: de song wordt normaal afgespeeld en het overschrijven van de opname begint
zodra u het toetsenbord bespeelt.
• Punch In At: de song wordt normaal afgespeeld tot het begin van de hier opgegeven maat.
Vervolgens begint het overschrijven van de opname bij dit punt.
Rec Stop Bepaalt het gedrag bij het stoppen van de opname, ofwel hoe data worden verwerkt nadat de
opname is gestopt.
• Replace All: hiermee worden alle data gewist na het punt waarop het opnemen is gestopt.
• Punch Out: de songpositie waarop het opnemen wordt gestopt, wordt als het punch-outpunt
beschouwd. Deze instelling handhaaft alle data die volgen op het punt waarop het opnemen is
gestopt.
•
Punch Out At:
het feitelijke overschrijven van de opname gaat door tot het begin van de hier
opgegeven BAR (maat), op welk punt het opnemen stopt en het normaal afspelen wordt voortgezet.
Deze instelling handhaaft alle data die volgen op het punt waarop het opnemen is gestopt.
Pedal Punch In/Out Als dit is ingesteld op On, kunt u voetpedaal 2 gebruiken om de punch-in- en punch-outpunten te
regelen. Wanneer u voetpedaal 2 indrukt en ingedrukt houdt terwijl er een song wordt afgespeeld,
wordt punch-in-opname onmiddellijk geactiveerd, terwijl de opname stopt wanneer u het pedaal
loslaat (punch-out). U kunt voetpedaal 2 zo vaak indrukken en loslaten als u wilt tijdens het
afspelen. Merk op dat de huidige functietoewijzing van het middenpedaal wordt geannuleerd als de
functie Pedal Punch In/Out is ingesteld op On.
De werking van Pedal Punch In/Out kan worden omgekeerd, afhankelijk van het specifieke pedaal dat u op het instrument
hebt aangesloten. Wijzig indien nodig de polariteit van het pedaal om de werking om te draaien (pagina 133).
OPMERKING
VOLGENDE PAGINA