DIGITAAL WERKSTATION Naslaggids Deze naslaggids verklaart geavanceerde functies van de Genos die niet in de gebruikershandleiding worden uitgelegd. Lees de gebruikershandleiding eerst door voordat u deze naslaggids leest. Manual Development Group © 2017 Yamaha Corporation Published 12/2021 LB-H0 v2.
Inhoud Functielijst 4 1 6 2 3 4 5 6 7 Stijlen Stijltypen (kenmerken).......................................................................................................................................7 De functie Akkoordleraar gebruiken ..................................................................................................................7 Bestanden registreren op het tabblad Favoriet .................................................................................................
8 9 Playlist 113 Music Finder Records in de Playlist importeren ............................................................................................113 Microfoon 115 De microfooninstellingen aanbrengen (Mic Setting)......................................................................................115 Het Vocal Harmony-type (Vocal Harmony) bewerken...................................................................................118 De Synth Vocoder-typen (Vocal Harmony) bewerken............
Functielijst In deze sectie wordt eenvoudig en kort uitgelegd wat u kunt doen op de displays die worden opgeroepen door op de knoppen op het paneel te drukken of door op de pictogrammen op de display Menu te tikken. Raadpleeg onderstaande pagina of de gebruikershandleiding voor meer informatie. De indicatie '' geeft aan dat de gedetailleerde functie wordt beschreven in de gebruikershandleiding.
Menu Tempo Metronome Live Control Assignable Panel Lock Voice Edit Style Creator Song Recording M.Pad Creator Voice Setting Style Setting Song Setting Chord Tutor Scale Tune Master Tune Transpose Keyboard/Joystick MIDI Utility Wireless LAN* Time Expansion Hiermee past u het tempo van MIDI-songs, stijlen en de metronoom aan. U kunt op de display op dezelfde manier te werk gaan als met de knoppen TEMPO [-]/[+] en [TAP TEMPO]. Voor instellingen van de metronoom en de knop [TAP TEMPO].
1 Stijlen Inhoud Stijltypen (kenmerken) ............................................................................................................... 7 De functie Akkoordleraar gebruiken......................................................................................... 7 Bestanden registreren op het tabblad Favoriet......................................................................... 8 • Bestanden verwijderen van het tabblad Favoriet .............................................................
Stijltypen (kenmerken) Het desbetreffende type stijl wordt links boven de stijlnaam op de display voor stijlselectie weergegeven. De kenmerkende eigenschappen van deze stijlen en hun voordelen worden hieronder beschreven. Session 1 Raadpleeg de Stijlkenmerken in de gebruikershandleiding voor informatie over deze typen.
Bestanden registreren op het tabblad Favoriet U kunt uw favoriete of vaak gebruikte stijlen of voices snel oproepen als u ze op de display voor bestandsselectie op het tabblad Favorite registreert. 1 Selecteer de gewenste categorie op de display voor bestandsselectie op het tabblad Preset. 2 Tik op (Bestand) om het venster File Edit op te roepen. 2 3 3 Tik op [Favorite] om de display op te roepen waar u de bestanden kunt selecteren.
Het vingerzettingstype voor akkoorden wijzigen Het vingerzettingstype voor akkoorden bepaalt hoe akkoorden voor het afspelend van een stijl worden gespecificeerd. U kunt het gewenste type op de display selecteren dat u oproept via [MENU] [Split & Fingering].
De kanalen van de stijl in- of uitschakelen U kunt variaties toevoegen en de manier wijzigen waarop de stijl overkomt door kanalen selectief aan/uit te zetten terwijl de stijl wordt afgespeeld. Stijlkanalen Elke stijl bevat de hieronder genoemde kanalen. • Rhythm 1/2: Dit zijn de basispartijen van de stijl, met de ritmepatronen voor drum en percussie. • Bass: Voor de baspartij worden verschillende instrumentgeluiden gebruikt die passen bij deze stijl.
Stijl Afspelen van bijbehorende instellingen U kunt talloze instellingen voor het afspelen van de stijl opgeven op de display die wordt opgeroepen via [MENU] [Style Setting]. 1 Stijlen Setting Dynamics Control Hiermee bepaalt u hoe het afspeelvolume van de stijl wijzigt afhankelijk van de speelsterkte. • Off: het volume blijft hetzelfde, ongeacht de speelsterkte. • Narrow: het volume wijzigt over een smal bereik. • Medium: het volume wijzigt over een gemiddeld bereik.
Multi Pad Synchro Stop (Style Stop) Bepaalt of het herhaaldelijk afspelen van een Multi Pad stopt als het afspelen van de stijl wordt gestopt. Multi Pad Synchro Stop (Style Ending) Bepaalt of het herhaaldelijk afspelen van een Multi Pad stopt als de Ending-sectie van de stijl wordt afgespeeld. Change Behavior Section Set Hiermee wordt de standaardsectie bepaald die automatisch wordt opgeroepen bij het selecteren van andere stijlen (als het afspelen van stijl is gestopt).
Een akkoordsequence opnemen en afspelen—Chord Looper Tijdens het afspelen van een stijl geeft u gewoonlijk akkoorden aan met uw linkerhand. Met de handige functie Chord Looper kunt u echter een sequence van akkoorden opnemen en die in een loop afspelen. Als u bijvoorbeeld een akkoordprogressie 'C F G C' opneemt, gaat de afgespeelde stijl automatisch verder met de akkoorden 'C F G C C F G C ...'.
De opname stopt en [On/Off] knippert en de loop-standby wordt geactiveerd. In de volgende maat van de stijl, licht [On/Off] op en wordt de in stap 2 opgenomen akkoordsequence in een loop afgespeeld. OPMERKING Terwijl de akkoordsequence wordt afgespeeld, knippert de knop [ACMP], is de invoer van akkoorden vanaf het keyboard uitgeschakeld en wordt het hele keyboard alleen gebruikt voor pianospel. 6 Tik op [On/Off] om het afspelen in een loop te stoppen.
Een akkoordsequence opnemen wanneer het afspelen van de stijl is gestopt (Chord Looper) U kunt beginnen met het opnemen en afspelen van de akkoordsequence als het afspelen van de stijl is gestopt, met SYNC START. Door op deze manier op te nemen, kunt u de starttiming precies op de eerste tel van de maat aanpassen. 1 Tik als het afspelen van een stijl is gestopt op [Rec/Stop] op de display.
Uw aangepaste akkoordsequences opslaan en oproepen (Chord Looper) In de display Chord Looper kunt u de opgenomen akkoordsequence van de functie Chord Looper opslaan in een van de acht geheugens opslaan zodat u ze gemakkelijk kunt oproepen. U kunt alle acht opgeslagen gegevensslots opslaan als één Chord Looper Bank-bestand (* .clb) of een enkel geheugen exporteren als een Chord Looper Data-bestand (* .cld). De bedieningsdisplay kan worden geopend via: [MENU] [Chord Looper].
De opgenomen gegevens opslaan als een bankbestand De acht opgeslagen akkoordsequences kunnen worden opgeslagen als één Chord Looper Bank-bestand (* .clb). 2 1 1 Stijlen 1 Neem de gewenste akkoordsequence op en bewaar die in nummer [1]–[8]. Zie pagina 13 en 15 als u de akkoordsequence wilt opnemen. Zie pagina 16 als u de opgenomen gegevens wilt bewaren. 2 Tik op (Save) om de gegevens in het Chord Looper-geheugen [1]–[8] op te slaan als een enkel bankbestand.
4 Begin met het afspelen van de stijl en speel ermee mee. 5 Zet [On/Off] aan nét voor de maat waarin u het in een loop afspelen van de akkoordsequence wilt starten. [On/Off] knippert om aan te geven dat loop-afspelen in stand-by staat. In de volgende maat van de stijl wordt [On/Off] aangezet en wordt de akkoordsequence in een loop afgespeeld. OPMERKING Tijdens het afspelen in een loop brandt [On/Off] en knippert de [ACMP]-knop.
Stijlen maken/bewerken (Style Creator) Met de Style Creator-functie kunt u uw originele stijl maken door ritmepatronen op te nemen met het keyboard en eerder opgenomen stijlgegevens te gebruiken. In feite selecteert u een vooraf ingestelde stijl die het type dat u wilt maken het meest benadert. Vervolgens neemt u voor elk kanaal van elke sectie het ritmepatroon, de baslijn, akkoordbegeleiding of frase op (in de Style Creator het bronpatroon genoemd).
Basisprocedure voor het maken van een stijl 1 Selecteer de stijl die u wilt gebruiken als de basis voor de nieuwe stijl. 2 Roep de display Style Creator op via [MENU] [Style Creator]. 3 Selecteer de gewenste sectie op de display Basic. Wijzig de volgende instellingen, zoals nodig is. • Druk op [Initialize Style] als u een stijl van de grond af wilt creëren om de huidige stijl te wissen. • Als u de stijl initialiseert, stel dan de Pattern Length in (aantal maten in het bronpatroon).
Realtime opnemen De uitleg hier is van toepassing op stap 4 van de basisprocedure op pagina 20. In de display Rec Channel kunt u de kanaalgegevens maken via realtime opnemen. Karakteristieken van realtime opname in de Style Creator • Loop Recording Bij het afspelen van stijl worden de ritmepatronen van verscheidene maten herhaald in een 'loop'. Het opnemen van stijl vindt tevens plaats met lussen.
Beschikbare voices voor opname Voor het Ritme 1 kanaal kunnen alle, behalve Organ Flutes-voices, worden gebruikt voor opnemen. Voor het Ritme 2 kanaal kunnen alleen Drum-/SFX-kits worden gebruikt voor opnemen. OPMERKING Raadpleeg de Drum/SFX Kit List in de datalijst op de website voor een overzicht van welke toets u moet bespelen voor iedere drum-/SFX-sound. 3 Begin de opname door op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] te drukken.
Bas, akkoord 1–2, pad- en frase 1–2 opnemen 1 Tik op de display Rec Channel op het gewenste kanaal en houd dit ingedrukt tot het rood wordt. Als het geselecteerde kanaal al gegevens beat, verschijnt een bevestigingsbericht, waarin u wordt gevraagd of u de bestaande gegevens van het geselecteerde kanaal wel of niet wilt verwijderen. Tik op [Yes] om gegevens te verwijderen. Het geselecteerde kanaal wordt dan gespecificeerd als opnamekanaal.
4 Begin met het spelen van baslijn, akkoordbegeleiding of frase die moeten worden opgenomen, zodra het afspelen van de lus terugkeert naar de eerste tel in de eerste maat. 5 Druk op de knop [START/STOP] om het afspelen te stoppen. Druk opnieuw op de knop [START/STOP] om door te gaan met opnemen als u meer noten wilt toevoegen. • Om het afspeelgeluid van de reeds opgenomen kanalen met een ander(e) bronakkoord/grondtoon te beluisteren: 1) Roep de display SFF Edit op.
Assembly — Het bronpatroon aan ieder kanaal toewijzen De uitleg hier is van toepassing op stap 4 van de basisprocedure op pagina 20. De display Assembly toont dat alle kanaalgegevens van de huidige sectie zijn gekopieerd van welke stijl, welke sectie en welk kanaal. Tik voor elk kanaal op de stijlnaam, sectienaam of kanaalnaam, zoals nodig is, om de gewenste te selecteren. 1 Stijlen OPMERKING • Een audiopartij kan niet worden gekopieerd van een andere stijl.
Target Ch Selecteer het gewenste doel dat moet worden bewerkt. Alle items, met uitzondering van Groove dienen te worden toegepast op het kanaal dat hier is gespecificeerd. Groove Hiermee kunt u swing toevoegen aan de muziek of de 'feel' (het gevoel) van de beat wijzigen door subtiele verschuivingen in de timing (kloksignalen) van de stijl te maken. De groove-instellingen worden toegepast op alle kanalen van de geselecteerde sectie.
SFF Edit — Instellingen voor stijlfile-indeling maken De uitleg hier is van toepassing op stap 5 van de basisprocedure op pagina 20. De stijlfile-indeling (SFF) combineert alle expertise van Yamaha op het gebied van afspelen van stijl in één enkele uniforme indeling. Het instellen van de parameters die bij SFF horen, bepaalt hoe de oorspronkelijke noten worden geconverteerd naar de werkelijk klinkende noten op basis van het akkoord dat u opgeeft in het akkoordgebied van het toetsenbord.
Target Ch Selecteer het gewenste doel dat moet worden bewerkt. Source Root/ Chord (Play Root/ Chord) Deze instellingen bepalen de originele toonsoort van het bronpatroon (dat wil zeggen, de toonsoort die gebruikt wordt voor het opnemen van het patroon naar het kanaal anders dan ritmekanalen). Als u hier Fm7 instelt, zal het opgeven van Fm7 in de akkoordsectie van het toetsenbord de oorspronkelijk opgenomen gegevens afspelen (bronpatroon).
NTR/NTT (Noottransponeri ngsregel/ noottransponerin gstabel) NTT Type Geschikt voor melodielijntransponeringen. Gebruik dit voor melodiekanalen zoals Phrase 1 en Phrase 2. Chord Geschikt voor transponering van akkoordpartijen. Gebruik dit voor de Chord1- en Chord2kanalen, vooral als deze piano- of gitaarachtige akkoordpartijen bevatten. Melodic Minor Als het gespeelde akkoord wijzigt van een majeur- in een mineurakkoord, verlaagt deze tabel de tertsinterval in de toonschaal met een halve toon.
High Key/Note Limit Hiermee past u het octaaf aan van de noten die via de NTT en NTR zijn geconverteerd. High Key Hiermee wordt de hoogste toets (bovenste octaaflimiet) bepaald van de noottransponering voor de akkoordgrondtoonwijziging. Alle noten die hoger berekend worden dan de hoogste toets, worden omlaag getransponeerd naar het octaaf net onder de hoogste toets. Deze instelling is alleen beschikbaar als de NTR-parameter (pagina 28) op Root Trans is ingesteld. Voorbeeld: als de hoogste toets F is.
De ritmepartij van een stijl (Drumset-up) bewerken De uitleg hier is van toepassing op stap 5 van de basisprocedure op pagina 20. De ritmepartijen van een vooraf ingestelde stijl bestaan uit een vooraf ingestelde drumkit en elk drumgeluid is aan een afzonderlijke noot toegewezen. Misschien wilt u het geluid en de noottoewijzingen wijzigen of wilt u gedetailleerdere instellingen zoals volumebalans, effect enzovoort opgeven.
Decay 1 Hiermee wordt bepaald hoe snel het geluid het sustainniveau bereikt (een net iets lager niveau dan het maximum). Hoe hoger de waarde, hoe sneller het wegsterven. Decay 2 Hiermee wordt bepaald hoe snel het geluid wegsterft tot stilte nadat de toets is losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe sneller het wegsterven. Alt Group Hiermee wordt de alternerende groep bepaald. Niet elk instrument binnen hetzelfde groepsnummer kan tegelijkertijd klinken.
2 Voices Inhoud Display Voice Part Setup...........................................................................................................33 Displaygerelateerde instellingen voor voiceselectie ................................................................35 Voicetypen (kenmerken) ...........................................................................................................36 Bestanden registreren op het tabblad Favoriet................................................................
q Voice Hiermee wordt de huidige voice en de status of de partij aan of uit is aangegeven. Als u op de naam van de voice tikt, wordt de display voor voiceselectie voor de desbetreffende partij opgeroepen. Als u op het pictogram Part tikt, wordt de partij aan- of uitgezet. Als een Organ Flutes-voice wordt geselecteerd, kunt u de display Voice Edit (pagina 52) voor de partij oproepen door op de hier weergegeven (Organ Flutes) te tikken. Wanneer een voice Super Articulation (S.Art/S.
Displaygerelateerde instellingen voor voiceselectie Op het pop-upvenster dat wordt opgeroepen door op volgende instellingen opgeven. Category (Menu) op de display Voice Selection te tikken, kunt u de Hiermee bepaalt u hoe de voicecategoriepagina wordt geopend wanneer een voicecategorie wordt geselecteerd. • Open & Select: opent de pagina waarbij de eerder geselecteerde voice in de voicecategorie automatisch is geselecteerd. • Open Only: opent de pagina met de geselecteerde voice.
Voicetypen (kenmerken) De kenmerkende eigenschappen van de specifieke voicetypen en hun voordelen worden hieronder beschreven. Raadpleeg de voicelijst in de datalijst op de website als u het type van elke voice wilt zien. Alleen de typen die in de onderstaande lijst met '*' zijn gemarkeerd, worden links boven de voicenaam in de voiceselectiedisplay aangegeven. 36 S.Art (Super Articulation)* Deze voices bieden veel voordelen met een grote speelbaarheid en expressieve controle in realtime.
MegaVoice* Deze voices maken speciaal gebruik van aanslagomschakelingen. Elk aanslagbereik (de mate van speelsterkte) heeft een compleet ander geluid. Een gitaar-MegaVoice bevat bijvoorbeeld de geluiden van meerdere speeltechnieken. Bij conventionele instrumenten zouden verschillende voices waarbij deze geluiden zijn ondergebracht, moeten worden opgeroepen via MIDI en in combinatie moeten worden afgespeeld om het gewenste effect te bereiken.
Bestanden registreren op het tabblad Favoriet De procedure voor het registreren van uw favoriete, vooraf ingestelde voices op het tabblad Favoriet is dezelfde als bij stijlen. Raadpleeg voor instructies pagina 8. Metronoominstellingen U kunt instellingen voor de metronoom en het tiktempo maken op de display die u oproept via [MENU] [Metronome]. Metronome On/Off Hiermee schakelt u de metronoom in of uit. Volume Hiermee wordt het volume van het metronoomgeluid bepaald.
Instellingen die betrekking hebben op toetsenbord/joystick De aanslagreactie van het toetsenbord instellen De aanslagreactie bepaalt hoe het geluid op uw speelsterkte reageert. Het geselecteerde type aanslagreactie wordt de algemene instelling voor alle voices. U kunt de instellingen op de display die u oproept via [MENU] [Keyboard/Joystick] [Keyboard] opgeven.
De joystickinstellingen opgeven U kunt vanaf de display die wordt opgeroepen via [MENU] [Keyboard/Joystick] [Joystick] bepalen of de effecten die door de joystick worden geregeld, onafhankelijk voor elke toetsenpartij worden toegepast of niet. 40 Modulation (+), (-) Hiermee worden de toetsenpartijen bepaald waarop de modulatie-effecten worden toegepast wanneer u de joystick naar een verticale richting verplaatst. Plaats de vinkjes voor de gewenste partij.
Instellingen die betrekking hebben op een toetsenpartij (Voice Setting) In deze sectie gaan we in op de instellingen voor de toetsenpartij en andere voicegerelateerde instellingen die op de via [MENU] [Voice Setting] opgeroepen display kunnen worden ingesteld. OPMERKING De display kan ook worden opgeroepen vanuit [Menu] op de display voor voiceselectie. 2 Voices Tune U kunt de parameters voor de toonhoogte voor elke toetsenpartij instellen.
De toonhoogte transponeren in halve tonen U kunt de totale toonhoogte van het instrument (het geluid van het toetsenbord, het afspelen van een stijl of MIDIsong, enzovoort) in stappen van een halve toon transponeren. De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU] [Transpose]. Master Transponeert de toonhoogte van het totale geluid met uitzondering van de audiosong en ingangsgeluid uit een microfoon of de [AUX IN]-aansluitingen.
De toonhoogte van het gehele instrument fijnregelen (Master Tune) De toonhoogte van het hele instrument kan in stappen van 0,2 Hz nauwkeurig worden fijngeregeld. Dit is handig wanneer u de Genos samen met andere instrumenten of met muziek van een cd bespeelt. De stemfunctie heeft geen invloed op de drumkit of SFX-kitvoices en audiosongs. De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU] [Master Tune].
Een temperament selecteren of creëren uit de presettypen (Main Scale) U kunt verschillende toonstelsels selecteren voor het inspelen van aangepaste stemmingen voor bepaalde historische tijdperken of muziekgenres. 1 2 Partijen waarop de Main Scaleinstelling wordt toegepast 1 Selecteer het gewenste stemschaaltype (stemming). Type • Equal: Het toonhoogtebereik van elk octaaf is gelijk onderverdeeld in twaalf delen, waarbij de toonhoogte tussen elke halve toon gelijkmatig is verdeeld.
Een tijdelijk temperament maken en gebruiken (Sub Scale) U kunt de schaal tijdelijk wijzigen met de Sub Scale-instelling. Wanneer deze instelling wordt bewerkt, heeft deze voorrang op de Main Scale-instelling. De instelling is alleen effectief als de subschaal is ingeschakeld (bijvoorbeeld als 'Sub' is geselecteerd op de display Scale Tune). 1 Tik op de display Scale Tune op [Sub] om de Sub Scale-instelling te selecteren.
Gedetailleerde instellingen voor Harmony/Arpeggio opgeven U kunt verschillende instellingen voor de functies Harmony en Arpeggio voor het toetsenbord inclusief het volumeniveau opgeven. De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU] [Kbd Harmony/Arp]. 1 Selecteer de gewenste categorie en het type voor Harmony/Arpeggio. 2 2 Tik op 3 Geef naar wens verschillende instellingen voor Harmony/Arpeggio op. (Instelling) om het venster met gedetailleerde instellingen op te roepen.
Assign* Hiermee wordt de toetsenpartij bepaald waaraan het effect wordt toegewezen. • Auto: past het effect toe op de partij (Right 1–3) voor welke Part On/Of is ingeschakeld. Als de categorie Harmony/echo is geselecteerd, krijgen de partijen prioriteit in de volgende volgorde: Right 1, Right 2, Right 3 (wanneer alle partijen zijn ingeschakeld). • Multi: deze parameter is beschikbaar wanneer de categorie Harmony/echo is geselecteerd.
Voices bewerken (Voice Edit) Met de functie Voice Edit kunt u uw eigen voices maken door enkele parameters van de bestaande voices te bewerken. Als u eenmaal een voice heeft gemaakt, kunt u deze als een bestand in het interne geheugen (User-station) of op externe apparaten voor toekomstig gebruik opslaan. In deze sectie gaan we in op het bewerken van voices anders dan de Organ Flutes-voices en Ensemble-voices, omdat deze verschillende bewerkingsmethoden hebben dan die hier beschreven zijn.
Bewerkbare parameters op de displays Voice Edit Common Volume Hiermee wordt het volume van de huidige bewerkte voice aangepast. Touch Sensitivity Depth Offset Hiermee wordt de aanslaggevoeligheid (snelheidsgevoeligheid) bepaald, oftewel in welke mate het volume reageert op uw speelsterkte.
Mono Portamento Time Type Bepaalt de overgangstijd van de toonhoogte wordt berekend uit de waarde van Portamento Time. • Fixed Rate: Maak de snelheid waarmee de toonhoogte verandert 0: max., 127: min. De overgangstijd van de toonhoogte varieert afhankelijk van het interval tussen de twee noten. • Fixed Time: Maak de overgangstijd van de toonhoogte 0: min., 127: max. De snelheid waarmee de toonhoogte verandert varieert afhankelijk van het interval tussen de twee noten.
Filter Resonance Hiermee wordt de nadruk bepaald die aan de afsnijfrequentie (resonantie) wordt gegeven, die hierboven bij Cutoff is ingesteld (zie diagram). Hogere waarden resulteren in een sterker effect. Volume Resonantie Frequentie (toonhoogte) EG De EG (Envelopgenerator)-instellingen bepalen hoe het niveau van het geluid wijzigt in de tijd.
Organ Flutes-voices bewerken (Voice Edit) De Organ Flutes-voices kunnen worden bewerkt door de voetmaathendels aan te passen, het aanslaggeluid toe te voegen, effect en equalizer toe te passen, enzovoort. Er zijn drie orgeltypen en elk orgeltype heeft een eigen display, die de werkelijke aanblik van het instrument op prachtige wijze weergeeft.
4 r Response Heeft invloed op zowel het attack- als het release-gedeelte (pagina 51) van het geluid door op basis van de voetmaatregelaars de responstijd van het aanzwellen en uitsterven te verlengen of te verkorten. Hoe hoger de waarde, hoe langzamer het aanzwellen en uitsterven. t Attack Hiermee selecteert u First of Each als modus Attack en past u de attacklengte van het geluid aan.
Ensemblevoices bewerken (Voice Edit) U kunt de vooraf ingestelde instellingen gebruiken, maar u kunt ook uw eigen originele ensemblevoice maken door diverse parameters te bewerken op de manier die hier wordt beschreven. Deze relevante parameters bepalen welke noot door elke partij wordt gespeeld, welke vooraf ingestelde voice bij elke partij wordt gebruikt, wanneer geluiden daadwerkelijk worden geproduceerd en hoe de toonhoogteverandering wordt geproduceerd.
Structuur van de toetstoewijzing voor ensemblevoices Elke partij luistert alle ingedrukte noten af en speelt de desbetreffende noten af met de instellingen die u hebt opgegeven. Raadpleeg voor details over de instellingen de lijst met toetstoewijzingsstatussen voor ensemblevoices hieronder. U kunt de instellingen voor alle partijen gemakkelijk in één keer oproepen.
Lijst met toetstoewijzingstypen voor ensemblevoices Type toetstoewijzing Omschrijving Opnieuw triggeren bij toets-los (*3) Unison1 - latest Deze instelling resulteert in een compleet unisono. Als één toets wordt gespeeld, produceren alle vier de partijen dezelfde noot. Als meerdere toetsen worden gespeeld, wordt de unisononoot geselecteerd op basis van de laatst gespeelde noot.
3 Part Incremental1 retrigger Een versie met drie noten van een ensemble waarbij prioriteit wordt gegeven aan hogere partijen. Partij 1 en 4 worden bijvoorbeeld gespeeld voor één toets, Partij 1 en 4 en Partij 2 worden gespeeld voor twee toetsen enzovoort. (*1) 3 Part Incremental1 3 Part Incremental2 retrigger Nee Een versie met drie noten van een ensemble waarbij prioriteit wordt gegeven aan lagere partijen.
Tune/Effect Part aan/uit Hiermee zet u elke ensemblepartij aan of uit. De instellingen voor Part 1-4 corresponderen met de knoppen PART ON/OFF [LEFT], [RIGHT 1-3]. Voice Hiermee kunt u de voices voor elke ensemblepartij opnieuw selecteren. OPMERKING Alleen de aanbevolen voices die geschikt zijn voor ensemblevoices kunnen worden geselecteerd. Tuning Hiermee wordt de toonhoogte van elke ensemblepartij bepaald in cents. OPMERKING In de muziekterminologie is een 'cent' 1/100e van een halve noot.
Humanize 2 Hiermee zet u elke ensemblepartij aan of uit. De instellingen voor Part 1-4 corresponderen met de knoppen PART ON/OFF [LEFT], [RIGHT 1-3]. Voice Hiermee kunt u de voices voor elke ensemblepartij opnieuw selecteren. Voices Part aan/uit OPMERKING Alleen de aanbevolen voices die geschikt zijn voor ensemblevoices kunnen worden geselecteerd.
3 Multi Pads Inhoud Een Multi Pad maken via MIDI (Multi Pad Creator – MIDI Multi Padopname) ............................................................................................................ 60 • Multi Pad – Realtime opnemen via MIDI .................................................. 60 • Multi Pad – Stapsgewijs opnemen via MIDI ............................................. 62 Een Multi Pad maken met audiobestanden (Multi Pad Creator – Audio Link Multi Pad)........................................
3 Als u een nieuwe Multi Pad in een lege nieuwe bank wilt maken, tikt u op 4 Tik om een bepaalde Multi Pad voor opname te selecteren. 5 Selecteer indien nodig de gewenste voice via de knop VOICE SELECT [RIGHT 1]. (Nieuw). Na het selecteren van de voice, drukt u op de knop [EXIT] om naar de voorgaande display terug te keren. 6 7 Tik op [] (Rec) om de stand-bystatus van de opname voor de in stap 4 geselecteerde Multi Pad te activeren.
Multi Pad – Stapsgewijs opnemen via MIDI Stapsgewijs opnemen kan in de pagina Stapsgewijs bewerken worden uitgevoerd. Na het selecteren van een Multi Pad in stap 4 op pagina 61, tikt u op (Stapsgewijs bewerken) om de pagina Stapsgewijs bewerken op te roepen. De pagina Stapsgewijs bewerken geeft de eventlijst aan waarmee u noten met een absoluut precieze timing kunt opnemen.
4 Selecteer het gewenste audiobestand. De informatie van het geselecteerde audiobestand bevestigen Door op (Menu) en vervolgens [Audio Information] op de display voor bestandsselectie te tikken, kunt u de gegevens bevestigen (titel, bitsnelheid en samplefrequentie, enzovoort). 5 Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display Audio Link Multi Pad. 6 Als u andere audiobestanden aan andere pads wilt koppelen, herhaalt u stap 3 tot 5.
Multi Pads bewerken U kunt uw gemaakte Multi Pad-bank en elk van de Multi Pads die tot de bank behoren beheren (de naam wijzigen, kopiëren, plakken en verwijderen). Raadpleeg voor instructie over het beheren van het Multi Pad-bankbestand Basishandelingen in de gebruikershandleiding. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe elke Multi Pad kan worden beheerd. 1 Selecteer de Multi Pad-bank die de te bewerken Multi Pad bevat.
4 Song afspelen Inhoud Een songlijst voor het afspelen maken........................................................... 65 De modus voor herhaaldelijk afspelen gebruiken ........................................ 66 Muzieknotatie-instellingen (Score) bewerken ............................................... 67 • Afspeelinstelling......................................................................................... 67 • Weergave-instelling ....................................................................
6 Bewerk de songlijst indien nodig. • Delete: Hiermee wordt de geselecteerde song uit het lijst verwijderd. • Up: Hiermee wordt de geselecteerde song omhoog verplaatst. • Down: Hiermee wordt de geselecteerde song omlaag verplaatst. 7 Tik op (Opslaan) om de songlijst op te slaan. LET OP De gemaakte songlijst gaat verloren als u een andere songlijst selecteert of het instrument uitzet zonder dat u de opslagbewerking hebt uitgevoerd.
Muzieknotatie-instellingen (Score) bewerken Selecteer een MIDI-song in de Dual Player-modus van de display Song Player en tik vervolgens op [Score] om de muzieknotatie van de huidige MIDI-song op te roepen. U kunt de notatie-indicatie desgewenst aanpassen aan uw persoonlijke voorkeur. q w e r Geeft de naam van de huidige song aan. De tempowaarde wordt ook de rechterkant weergegeven. Als u de song wilt wijzigen, tikt u op de songnaam om de display voor songselectie op te roepen.
Weergave-instelling U kunt vanaf de via (Weergave-instelling) opgeroepen display de parameters instellen die op de weergave van de notatie betrekking hebben. Size Hierdoor wordt de grootte van de notatie gewijzigd. Left Hiermee wordt de linkerhandnotatie aan of uitgezet. Als een indicatie '-' bij deze parameter verschijnt en niet beschikbaar is, gaat u naar de display Detail-instelling (pagina 68) en stelt u vervolgens Left Ch op een willekeurige kanaal in behalve Auto.
Songteksten weergeven en de display opstellen Niet alleen MIDI-songs maar ook audiosongs kunnen songteksten weergeven als de specifieke song compatibele songtekstdata bevat. 1 2 Selecteer een song in de Dual Player-modus van de display Song Player. Tik op [Lyrics] om de songtekstdisplay op te roepen. OPMERKING Als de song compatibele songtekstdata bevat, worden de songteksten op de display weergegeven. Tijdens het afspelen van de song wijzigt de kleur van de tekst om de huidige positie aan te geven.
Tekst weergeven en de display opstellen U kunt het tekstbestand (.txt) bekijken dat is gemaakt door een computer op de display van het instrument te gebruiken. Deze functie biedt u verschillende handige mogelijkheden, zoals het weergeven van songteksten, akkoordnamen en tekstnotities. 1 2 Tik in de Dual Player-modus van de display Song Player op [Text] om de tekstdisplay op te roepen. OPMERKING De tekstdisplay kan ook worden opgeroepen via [MENU] [Text Viewer].
De eigenschappen van de automatische begeleiding gebruiken bij het afspelen van de MIDI-song Wanneer een MIDI-song en een stijl tegelijkertijd worden afgespeeld, worden de kanalen 9-16 van de songdata vervangen door stijlkanalen zodat u zelf de begeleidingspartijen van de song kunt spelen. Probeer eens akkoorden mee te spelen met de afgespeelde song volgens de volgende instructies. 1 Selecteer een stijl. 2 Selecteer een MIDI-song.
Elk kanaal van een MIDI-song in- of uitschakelen Een MIDI-song bestaat uit 16 afzonderlijke kanalen. Elk kanaal van de geselecteerde afgespeelde song kan afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld op de display die via [MENU] [Channel On/Off] wordt opgeroepen. Als u slechts één bepaald kanaal wilt afspelen (solo afspelen), tikt u op het gewenste kanaal en houdt u het ingedrukt totdat het gewenste kanaal paars wordt gemarkeerd. U kunt solo annuleren door gewoon nogmaals op het (paarse) kanaal te tikken.
Instellingen betreffende het afspelen van een song U kunt talloze instellingen voor het afspelen van een song opgeven op de display die wordt opgeroepen via [MENU] [Song Setting]. OPMERKING De display kan ook worden opgeroepen vanuit [Menu] op de display Song Player of Song Selection.
3 Ga indien nodig terug naar de display Score door herhaaldelijk op de knop [EXIT] te drukken. 4 Druk op de knop [>/o] (PLAY/PAUSE) om het afspelen te starten. Oefen het spelen van het toetsenbord of het zingen samen met het gidstype dat in stap 2 is geselecteerd. 5 Bespeel het toetsenbord samen met het afspelen van de song. OPMERKING De gidsinstellingen kunnen worden opgeslagen als een onderdeel van songdata (pagina 81).
5 MIDI-songopname/-bewerking Inhoud Overzicht van MIDI-songopname .................................................................. 75 Elk kanaal afzonderlijk opnemen (Realtime opnemen)............................... 77 Een bepaalde sectie opnieuw opnemen, Punch In/Out (realtime opnemen)..... 79 Paneelinstellingen opnemen in een song ........................................................ 81 Kanaalevents van bestaande songdata bewerken ......................................... 82 • Functiedetails .......
OPMERKING Audiodata zoals de ritmekanalen die zijn gemaakt via de audiodata van Audio Link Multi Pad en audiosongs kunnen niet worden opgenomen in de MIDI-songs. Structuur van de display MIDI Multi Recording De display MIDI Multi Recording is de portaaldisplay voor Multi Recording en kan worden opgeroepen via [RECORDING] MIDI [Multi Recording]. u q w e r t o i y !0 !1 !2 q Save Hiermee slaat u de bewerkte song op.
Elk kanaal afzonderlijk opnemen (Realtime opnemen) Bij MIDI-opname kunt u een MIDI-song van 16 kanalen maken door uw performance in elk kanaal een voor een op te nemen. Als u een pianostuk opneemt, kunt u bijvoorbeeld de rechterhandpartij opnemen in kanaal 1 en de linkerhandpartij in kanaal 2, waardoor u een volledig stuk maakt dat misschien moeilijk is om live met beide handen te spelen.
4 Bespeel het toetsenbord om de opname te starten. U kunt het opnemen ook starten door op [] (Opnemen) of [>/o] (Spelen/Pauze) te tikken. Wanneer u opneemt naar de song die opgenomen data bevat, kunt u al opgenomen kanalen in- of uitschakelen door op het kanaalnummer te tikken.. 78 5 Als u klaar bent met uw performance, tikt u op [] (Stop) om de opname te stoppen. 6 Als u de opgenomen performance wilt beluisteren, tikt u op [>/o] (Spelen/Pauze).
Een bepaalde sectie opnieuw opnemen, Punch In/Out (realtime opnemen) Als u een bepaalde sectie van een reeds opgenomen MIDI-song opnieuw wilt opnemen, gebruikt u de functie Punch In/Out. Bij deze methode worden alleen de data tussen het punch-inpunt en het punch-outpunt overschreven door de nieuw opgenomen data. Bedenk dat er niet over de noten vóór het punch-inpunt en na het punch-outpunt heen wordt opgenomen en dat u deze noten normaal afgespeeld hoort als hulpmiddel bij de timing van Punch In/Out.
4 Tik op de display MIDI Multi Recording op [Rec] van het gewenste kanaal om het opnieuw opnemen weer aan te zetten. 5 Tik op [>/o] (Spelen/Pauze) om het opnemen te starten. Bespeel het toetsenbord bij het punch-inpunt dat in stap 3 is opgegeven om de daadwerkelijke opname te starten. Stop het bespelen van het toetsenbord bij het punch-outpunt dat in stap 3 is opgegeven. 6 Tik op te slaan.
Paneelinstellingen opnemen in een song De huidige instellingen van de display Mixer en de overige paneelinstellingen kunnen bij de beginpositie van de song worden opgenomen als set-updata. De hier opgenomen mixer- en paneelinstellingen worden automatisch opgeroepen wanneer de song begint. 1 Selecteer op de display MIDI Multi Recording een song voor het opnemen van de setupdata en druk vervolgens op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display MIDI Multi Recording.
Kanaalevents van bestaande songdata bewerken Met de functies die rechtsonder op de display MIDI Multi Recording worden weergegeven, kunt u het specifieke gedeelte van de bestaande songdata corrigeren of converteren. 1 Selecteer op de display MIDI Multi Recording een song die u wilt bewerken en druk vervolgens op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display MIDI Multi Recording. 4 1 3 2 2 Tik op de gewenste functie en bewerk de parameters.
Functiedetails Quantize Met de functie Quantize kunt u de timing van alle noten in een kanaal gelijkmaken. Als u bijvoorbeeld de hieronder getoonde muziekfrase opneemt, speelt u deze mogelijk niet met absolute precisie en loopt u met uw performance mogelijk iets voor of achter op de precieze timing. Quantize is een gemakkelijke manier om dit te corrigeren. Tik op de knop [Select] onder het instrumentpictogram voor het kanaal dat u wilt quantizeren en bewerk vervolgens de parameters.
Mix Deze functie laat u de data van twee kanalen mixen en plaatst de resultaten in een ander kanaal. Tik op een van onderstaande menu-items en tik vervolgens op het onderstaande instrumentpictogram of vak voor het gewenste kanaal. Source 1 Bepaalt het MIDI-kanaal (1–16) dat moet worden gemixt. Alle MIDI-events van het kanaal dat hier is aangegeven, worden gekopieerd naar het bestemmingskanaal. Source 2 Bepaalt het MIDI-kanaal (1–16) dat moet worden gemixt.
Songs stapsgewijs opnemen/bewerken (Stapsgewijs bewerken) In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u met de functie voor stapsgewijs bewerken een nieuwe song maakt of een bestaande song bewerkt. Basisprocedure voor stapsgewijs opnemen/bewerken In deze sectie wordt de basisprocedure voor stapsgewijs opnemen beschreven. 1 Roep de display MIDI Multi Recording op via [RECORDING] MIDI [Multi Recording].
Melodieën opnemen via stapsgewijs opnemen Deze uitleg is van toepassing als in stap 4 op pagina 85 een van de kanalen Ch1-Ch16 is geselecteerd. Wanneer [Step Rec] linksonder op de display is ingeschakeld, kunt u de noten een voor een invoeren via onderstaande regelaars. w e r q t y u i o !0 Namen van regelaars en functies q Eventlijst Geeft events aan zoals noot- en voiceselecties die zijn ingevoerd. Raadpleeg voor meer informatie pagina 91.
Voorbeeld van stapsgewijs opnemen: melodieën 1 2 3 4 * De in de illustratie vermelde nummers corresponderen met de nummers van de volgende stappen. OPMERKING De hier getoonde illustratie is slechts een sample. Omdat de muzieknotatie (opgeroepen via [MENU] [Score]) wordt gegenereerd op basis van opgenomen MIDI-data, ziet deze er mogelijk niet exact hetzelfde uit als het voorbeeld hierboven.
3 Voer een kwartrust in. Tik eenmaal op de kwartnoot ( ), die al aan staat, om een kwartrust in te voeren. Zorg ervoor dat u niet verschillende keren op dezelfde noot (die aan staat) tikt. Dit heeft tot gevolg dat er meerdere rusten met de bijbehorende lengte worden ingevoerd. Rusten worden in de eventlijst niet daadwerkelijk als zodanig aangeduid, maar aan de hand van de songpositie kunt u controleren of er rusten zijn ingevoerd. 4 Voer de volgende noten in en pas een legato toe. te selecteren.
Akkoord-/sectiewijzigingsevents opnemen via stapsgewijs opnemen Deze uitleg is van toepassing als in stap 4 op pagina 85 Chord is geselecteerd. Wanneer [Step Rec] linksonder op de display is ingeschakeld, kunt u de akkoord-/sectiewijzigingsevents voor het afspelen van een stijl een voor een invoeren. w e r q t y u i OPMERKING De audiopartij van een audiostijl kan niet worden opgenomen.
1 Voer de akkoorden voor de sectie Main A in. 1-1 Druk op de knop MAIN VARIATION [A]. 1-2 Tik op de halve-nootlengte ( ) om deze aan te zetten. 1-3 Speel de akkoorden C, F en G in de akkoordsectie van het toetsenbord. C 1-1 F G 1-2 2 Voer de akkoorden voor de sectie Break in. 2-1 Druk op de knop [BREAK]. 2-2 Tik op de kwartnootlengte ( ) om deze aan te zetten. 2-3 Speel de akkoorden F en G7 in de akkoordsectie van het toetsenbord.
Bepaalde MIDI-events van de opgenomen data bewerken De uitleg hier is van toepassing op stap 4 op pagina 85. Vanuit de display voor stapsgewijs bewerken kunt u bepaalde MIDI-events zoals nootdata- en voiceselectie-events bewerken die via realtime opnemen of stapsgewijs opnemen zijn gemaakt. q w r t y e u i q Bewerkdoel o !0 !1 !2 !3 !4 Hiermee geeft u het bewerkdoel op. • Ch1-Ch16: wanneer een van deze kanalen is geselecteerd, kunt u de kanaaldata bewerken.
Tempo Hiermee wordt de tempowaarde bepaald. Time (maatsoort) Hiermee wordt de maatsoort bepaald. Key (toonsoort) Hiermee wordt de toonsoort, evenals de majeur/mineur-instelling, bepaald voor de muzieknotatie die wordt weergegeven op de display. XGPrm (XGparameters) Hiermee kunt u verscheidene gedetailleerde wijzigingen aanbrengen in de XG-parameters. Raadpleeg de datalijst (MIDI-data-indeling) op de website. Sys/Ex. (systeemeigen) Hiermee worden de systeemeigen data in de song weergegeven.
Songpositiemarkeringen bewerken Dit gedeelte behandelt twee extra aan markeringen gerelateerde eigenschappen en details. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor basisinformatie over het gebruik van de markeringen voor het afspelen met sprongen en het afspelen van loops. Sprongmarkers De markeringen die in de gebruikershandleiding worden besproken, heten ook wel sprongmarkers. In de eventlijst van de systeemeigen data (pagina 91) worden ze aangeduid met SPJ-01 - SPJ-04.
6 Audio Multi Recording Inhoud Uw performance opnemen met Audio Multi Recording .............................. 94 • Structuur van de display Audio Multi Recording....................................... 95 • Basisprocedure van Audio Multi Recording .............................................. 96 Een bestand converteren (Import/Export) .................................................... 98 • Import – Een WAV-/MP3-file converteren naar een Multi Track-audiobestand (.aud)....................................
Structuur van de display Audio Multi Recording De display Audio Multi Recording kan worden opgeroepen via [RECORDING] Audio [Multi Recording]. r t q w y e o !1 u !2 !3 i !0 New Hiermee opent u een nieuw, leeg Multi Track-audiobestand. w Menu Hiermee roept u de functies op of stelt u gerelateerde parameters in. • Hiermee roept u de display Mixer op. • Hiermee kunt u het totaalvolume voor het afspelen van het Multi Track-audiobestand tijdelijk aanpassen (pagina 100).
Basisprocedure van Audio Multi Recording In deze sectie wordt de basisprocedure van Audio Multi Recording beschreven. De bedieningsstappen kunnen als volgt worden samengevat: 1) Neem uw toetsenspel op de Main-track op en 2) neem uw stemgeluid op de Sub-track op. OPMERKING U kunt maximaal 80 minuten aan een stuk opnemen in één opnamebewerking. 1 Geef de benodigde instellingen op, zoals de selectie van voice/stijl en de microfoonaansluiting (als u stemgeluid wilt opnemen).
Undo/Redo (ongedaan maken/opnieuw) Als u een fout hebt gemaakt of niet helemaal tevreden bent met uw performance, kunt u de Undo-functie gebruiken om de opname te wissen en het opnieuw te proberen. 1 Tik op [Undo] op de display. De meest recente opname wordt geannuleerd. Als u de handeling opnieuw wilt uitvoeren, tikt u op [Redo] voordat u naar stap 2 gaat. 2 Begin opnieuw met stap 4 in 'Basisprocedure van Audio Multi Recording'. Neem nu uw zangpartij op de Sub-track op.
Een bestand converteren (Import/Export) Import – Een WAV-/MP3-file converteren naar een Multi Trackaudiobestand (.aud) U kunt audiobestanden (.wav/.mp3), zoals commercieel verkrijgbare samples, loops, en geluidseffecten, converteren naar een Multi Track-audiobestand (.aud), zodat u met de twee tracks kunt werken of de diverse opnamemethoden van het instrument (Bounce, Punch In/Out enz.) kunt gebruiken. 1 Sluit het USB-flashgeheugen met het audiobestand aan op de [USB TO DEVICE]aansluiting.
De opgenomen gegevens bewerken (Multi Track-audiobestand) U kunt de gegevens bewerken die zijn opgenomen met Audio Multi Recording. LET OP De gegevens worden automatisch opgeslagen op het interne User-station, maar misschien wilt u een back-up van uw gegevens maken voordat u ze bewerkt. U kunt dat het beste doen door ze te kopiëren. Omdat u niet binnen een map op het User-station kunt kopiëren, moet u een nieuwe map maken. Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie over bestandsbeheer.
De volumebalans van afspelen aanpassen U kunt het afspeelvolume van de Main-track en Sub-track afzonderlijk aanpassen met de meters en schuifregelaars voor [Main]/[Sub] op de display. U kunt de tracks ook dempen door op [Main]/[Sub] te tikken om de Main- of Subtrack uit te schakelen. OPMERKING Het afspeelvolume van elke track wordt opgeslagen in het Multi Track-audiobestand en is van invloed als u de tracks opnieuw opneemt of het bestand exporteert.
3 Geef de start- en eindpunten op. 3-1 Verplaats de afspeelpositie naar het gewenste startpunt. Als u de afspeelpositie wilt aanpassen, tikt u op [>/o]/[]/[<<]/[>>] op de display, gebruikt u de draaiknop Data of drukt u op de knoppen [DEC]/[INC]. Met de Nudge-functie kunt u de afspeelpositie instellen rond een bepaald punt terwijl u luistert naar het afspelen. Zie 'De Nudge-functie gebruiken' hieronder voor meer informatie. 3-2 Tik op [Set] naast 'In' om het startpunt op te geven.
Een Multi Track-audiobestand opnieuw opnemen U kunt de Multi Track-audiogegevens die u hebt gemaakt, op de volgende drie manieren opnieuw opnemen. • Normal: Alle gegevens vervangen of overdubben ...............................................................................Zie hieronder • Punch In/Out (*): Een bepaald bereik aan gegevens vervangen of overdubben ............................. Zie pagina 104 • Bounce: De Main-en Sub-tracks samenvoegen op de Main-track ..........................................
4 Oefen de partij terwijl u de volume-instellingen voor de opname controleert en aanpast. Als 'Overdub' is uitgeschakeld: Oefen de partij terwijl u het ingangsniveau controleert en het opnamevolume aanpast met de meter en schuifregelaar voor 'Monitor'. Als 'Overdub' is ingeschakeld: Speel de opgenomen track af en oefen de partij die u wilt overdubben terwijl de track speelt.
Opnamemodus Punch In/Out – Een bepaald bereik aan gegevens vervangen of overdubben Deze opnamemethode kan alleen worden toegepast op een bestaande opname. Hiermee kunt u opnieuw opnemen over een bepaald gedeelte van het al opgenomen materiaal. U kunt het originele gedeelte vervangen door de nieuwe opname met de opnamemodus Punch In/Out. Als u daarbij overdubben inschakelt, kunt u het origineel behouden en mengen met de nieuwe opname.
Het opnamebereik opgeven in de modus Auto Punch In/Out Als u 'Auto Punch In/Out' selecteert bij de parameter 'Rec Mode', geeft u het opnamebereik op en oefent u de opname met de Rehearsel-functie. 1 Tik op het gebied 'In/Out' op de display om de instellingendisplay voor de punch in- en punch out-punten op te roepen. 2 Geef de punch in- en punch out-punten op. OPMERKING Het kleinst mogelijke bereik van de opnamemodus Auto Punch In/Out is 100 milliseconden.
4 Neem het opgegeven gedeelte van de track op via een van de methoden die u hebt geselecteerd bij stap 3. Manual Punch In/Out: 4-1 Tik op [] (Opnemen) om de opnamemodus in te schakelen. 4-2 Tik op [>/o] (Spelen/Pauze) om het afspelen van de opnamemodus te starten. 4-3 Tik nogmaals op [] om de daadwerkelijke opname te starten (Punch In). 4-4 Als u klaar bent met spelen, tikt u op[>/o] (Spelen/Pauze) om de opname te stoppen (Punch Out).
Opnamemodus Bounce – De Main-en Sub-tracks samenvoegen op de Main-track U kunt alle gegevens van de Main- en de Sub-tracks mengen tot één track (Main-track) met de opnamemodus Bounce. Hiermee maakt u de Sub-track leeg, zodat de track beschikbaar wordt voor de opname van een ander gedeelte op de Sub-track met de opnamemodus Normal. 1 Selecteer het gewenste bestand door stappen 1–3 in 'Een Multi Track Audio File (.aud) selecteren' op pagina 99 uit te voeren. 2 Stel de parameter 'Rec Mode' in op 'Bounce'.
7 Registratiegeheugen Inhoud Het terugroepen van bepaalde items uitschakelen (Registration Freeze)... 108 Nummers uit het Registration Memory op volgorde oproepen (Registration Sequence)................................................................................. 109 Een Registration Memory-bankbestand zoeken......................................... 111 • Tags op een Registration Memory-bank toevoegen voor Search .............
Nummers uit het Registration Memory op volgorde oproepen (Registration Sequence) Voor het snel wijzigen van de paneelinstellingen tijdens een live performance is dit instrument voorzien van de functie Registration Sequence, waarmee u de tien instellingen in elke door u gewenste volgorde kunt oproepen met de knoppen [DEC]/[INC] in de Home-display, door de ASSIGNABLE-knoppen of het pedaal tijdens het spelen te gebruiken.
7 Insert Voegt het nummer van het momenteel geselecteerde Registration Memory-nummer vóór de cursorpositie in. Delete Verwijdert het nummer op de cursorpositie. Clear Verwijdert alle nummers in de sequence. Selecteer de actie die wordt uitgevoerd wanneer de Registration Sequence het einde bereikt. • Stop: op de-knop ASSIGNABLE of het pedaal voor 'verder' drukken heeft geen effect. De sequence wordt gestopt. • Top: de sequence begint weer aan het begin.
Een Registration Memory-bankbestand zoeken U kunt snel gewenste Registration Memory-bankbestanden in een groot aantal bestanden vinden door de Searchfunctie te gebruiken. 1 U kunt de bedieningsdisplay oproepen door op selectie van de registratiebank te tikken. 2 Tik op het zoekvak om het tekeninvoervenster op te roepen. (Zoeken) op de display voor 2 4 3 Voer de bestandsnaam of de mapnaam (of een deel ervan) in om het zoeken te starten.
Tags op een Registration Memory-bank toevoegen voor Search Met de tags van Registration Memory-banks kunt u tijdens het zoeken de gewenste bestanden snel vinden. 1 Selecteer het gewenste Registration Memory-bankbestand waaraan u tags wilt toevoegen. 2 Tik op de display voor selectie van de registratiebank op (Menu) en vervolgens [Regist Bank Tag Edit] om de bedieningsdisplay op te roepen. 3 Tik op [New Tag] om de gewenste tekst in het tekeninvoervenster in te voeren.
8 Playlist Inhoud Music Finder Records in de Playlist importeren ........................................ 113 Music Finder Records in de Playlist importeren Door Music Finder Records die op vorige Yamaha-toetsenborden (zoals de Tyros-serie) werden gebruikt te importeren, kunt u de records op de Playlist van de Genos net zo gebruiken als de Music Finder-functie op die andere instrumenten.
5 Zet de knop [OTS LINK] aan om de geïmporteerde records op dezelfde manier als de oorspronkelijke Music Finder-functie te kunnen gebruiken. 6 Tik op de naam van de opname op de Playlist-display en laad de instellingen die in de Music Finder-data zijn opgenomen. Naar records zoeken Omdat Music Finder-data naar Registration Memory wordt opgeslagen, kunt u op de display voor selectie van de registratiebank naar records zoeken. Het trefwoord en genre van de Music Finder worden als taggegevens opgeslagen.
9 Microfoon Inhoud De microfooninstellingen aanbrengen (Mic Setting) .................................. 115 • De microfooninstellingen opslaan/oproepen............................................ 117 Het Vocal Harmony-type (Vocal Harmony) bewerken............................... 118 De Synth Vocoder-typen (Vocal Harmony) bewerken ................................
r 3 Band EQ De EQ (Equalizer) is een processor die het frequentiespectrum verdeelt over meerdere banden die naar wens kunnen worden versterkt of verzwakt om zo de algehele frequentierespons aan te passen. Het instrument beschikt over een driebands (Low, Mid en High) digitale equalizerfunctie voor het microfoongeluid. Voor elk van de drie banden kunt u de middenfrequentie (Hz) en het niveau (dB) via de corresponderende knoppen op de display aanpassen.
De microfooninstellingen opslaan/oproepen Alle microfooninstellingen kunnen als één enkel bestand worden opgeslagen door op (Opslaan) op de display Mic Setting te tikken. Er kunnen maximaal tien bestanden in het gebruikersgeheugen van dit instrument worden opgeslagen. Voor toekomstig gebruik kunt u voor het gemak een duidelijke beschrijvende naam toekennen of een naam die met uw performance overeenkomt.
Het Vocal Harmony-type (Vocal Harmony) bewerken Door de parameters van het vooraf ingestelde Vocal Harmony-type te bewerken, kunt u uw originele Vocal Harmonytype maken. De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU] [Vocal Harmony]. 1 Tik op de naam van de Vocal Harmony om de display voor selectie van Vocal Harmony te openen. 2 Tik op [Vocal Harmony] en selecteer vervolgens het gewenste Vocal Harmony-type.
e (Wanneer de modus op Chordal is ingesteld) Chord Source Hiermee bepaalt u welke data of event van een song voor akkoorddetectie wordt gebruikt. • Off: detecteert geen akkoorden uit de songdata. • XF: akkoorddata die via XF zijn gedefinieerd, worden gebruikt. • 1–16: detecteert een akkoord uit de noten van het hier opgegeven MIDI-kanaal.
y Balansaanpassing voor elke solonoot en harmonienoot De volgende parameters kunnen voor elke solonoot (microfoongeluid) en harmonienoot worden aangepast. • Transpose: hiermee kunt u voor elke harmonienoot en solonoot de toonhoogte verschuiven. Het bereik is voor alle noten hetzelfde, maar de solonoot kan alleen in octaven worden aangepast.
u Detail Setting • Pitch Correct Mode: hiermee wordt de toonhoogte van de solonoot (microfoongeluid) gecorrigeerd. Off corrigeert niet terwijl Hard de toonhoogte heel nauwkeurig corrigeert. • Humanize: met deze instelling kunt u de Vocal Harmony-geluiden natuurlijker en minder elektronisch maken door kleine tijdsverschillen tussen de solonoten en harmonienoten te introduceren. Off: geen Humanize-effect.
De Synth Vocoder-typen (Vocal Harmony) bewerken Door de parameters van het vooraf ingestelde Synth Vocoder-type te bewerken, kunt u uw originele Synth Vocodertype maken. De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU] [Vocal Harmony]. 1 Tik op de naam van de Vocal Harmony om de display voor selectie van Vocal Harmony te openen. 2 Tik op [Synth Vocoder] en selecteer vervolgens het gewenste Synth Vocoder-type.
u Formant • Shift: bepaalt hoeveel (in BPF) de afsnijfrequentiewaarde van de BPF's (voor de Inst-ingang) omhoog of omlaag wordt verschoven. Deze parameter kan worden gebruikt om het karakter van het Vocoder-geluid te wijzigen. • Offset: hiermee worden de afsnijfrequenties van alle BPF's (voor de Inst-ingang) nauwkeurig aangepast. Deze parameter kan worden gebruikt om het karakter van het Vocoder-geluid nauwkeurig af te stemmen.
10 Mixer Inhoud Filterparameters bewerken (Filter) ............................................................. 124 EQ-parameters bewerken (EQ).................................................................... 125 Effectparameters bewerken (Effect) ............................................................ 127 • De effectinstellingen bewerken en opslaan .............................................. 128 Effectparameters bewerken (Chorus/Reverb) ............................................
EQ-parameters bewerken (EQ) De equalizer (ook wel EQ genoemd) is een geluidsprocessor die het frequentiespectrum verdeelt over meerdere banden die desgewenst kunnen worden versterkt of verzwakt om zo de algehele frequentierespons aan te passen. Met de partijselectietabbladen Panel–Song boven aan de display Mixer kunt u de EQ voor elke bijbehorende partij aanpassen, terwijl u met Master algehele EQ-aanpassingen voor het gehele instrument kunt doorvoeren.
1 4 2 3 1 Selecteer het gewenste EQ-type dat moet worden bewerkt. • Flat: neutrale EQ-instellingen. De versterking van elke frequentie is ingesteld op 0 dB. • Mellow: zachte en warme EQ-instellingen waarin hogefrequentiebanden enigszins worden verminderd. • Bright: de EQ-instelling voor het versterken van het niveau van de hoge frequenties, waardoor het geluid helderder wordt. • Loudness: heldere EQ-instellingen waarin de hoge en lage frequentiegeluiden worden benadrukt.
Effectparameters bewerken (Effect) Dit instrument beschikt over de volgende effectblokken. • Systeemeffect (Chorus, Reverb): deze effecten worden op het totale geluid van dit instrument toegepast. Voor elke partij kunt u de diepte van het systeemeffect aanpassen. Dit kan worden ingesteld op de display Chorus/Reverb (pagina 129). • Invoegeffect 1–28: deze effecten worden alleen op een specifieke partij toegepast.
De effectinstellingen bewerken en opslaan U kunt de instellingen van de systeemeffecten (Chorus, Reverb), invoegeffecten en variatie-effecten bewerken. De bewerkingen kunnen als een User Effect-type worden opgeslagen. 1 Tik vanuit de display Mixer op de naam van het effecttype om de instellingendisplay Effect op te roepen. 2 Selecteer de effectcategorie en het effecttype en pas de parameterwaarde aan door de regelaars op de display te gebruiken.
Effectparameters bewerken (Chorus/Reverb) Zoals in de vorige sectie is beschreven, zijn Chorus en Reverb systeemeffecten die op het gehele geluid van het instrument worden toegepast. Ze zijn niet beschikbaar wanneer het tabblad Master boven aan de display Mixer is geselecteerd. Chorus Tik op de naam van het chorustype in de rechterbovenhoek van deze regel om het gewenste chorustype te selecteren.
Hoofdcompressorinstellingen bewerken (Compressor) Een compressor is een effect dat gewoonlijk wordt gebruikt om de dynamiek (zacht/hard geluid) van een audiosignaal te begrenzen en te comprimeren. Voor signalen die erg verschillen in dynamiek, zoals zang- en gitaarpartijen, wordt het dynamische bereik 'geknepen', waardoor in feite zachte geluiden harder en harde geluiden zachter worden gemaakt.
4 Tik op (Opslaan) om de instelling als een Userhoofdcompressortype op te slaan. Er kunnen maximaal vijf hoofdcompressortypen worden gemaakt en opgeslagen. LET OP De instellingen gaan verloren als u het instrument uitzet zonder dat u de opslagbewerking hebt uitgevoerd. OPMERKING Als u de hoofdcompressorinstellingen naar een USB-flashstation wilt opslaan, slaat u deze als een User-effectbestand op.
Genos Naslaggids Part EQ Part EQ Part EQ Part EQ Right2 Right3 Left Song Ch 1 Aux In Audio Song Audio Link Multi Pad Multi Pad Mic Part EQ Part EQ Part EQ Style Rhythm 1 䠖 䠖 䠖 Style Phrase 2 Style Audio Part EQ Song Ch 16 䠖 䠖 䠖 PartEQ Right1 Talk Vocall Vocal Harmon Vocal Effect Ins. 1-19 Ins. 21-28 Song Ch 1-16, Mic Ins.
11 Instellingen besturingsfunctie Inhoud Specifieke functies aan de pedalen en paneelknoppen toewijzen (Assignable) ................................................................................................................................................... 133 • Toewijsbare functies........................................................................................................... 134 Toewijzingstypen van de Live Control-knoppen en -schuifregelaars bewerken (Live Control)......
Toewijsbare functies In de onderstaande lijst geeft P de pedalen, A de ASSIGNABLE-knoppen en R de knop [ROTARY SP/ASSIGNABLE] aan. De functies die met '' worden gemarkeerd, zijn beschikbaar voor de bijbehorende pedalen en knoppen. Gebruik voor functies die met '*' worden aangegeven alleen de voetregelaar, aangezien de juiste bediening niet kan worden verricht met een voetschakelaar.
Functies Categorie Voice Beschrijving P A R Portamento Time* Regelt de parameter Portamento Time van elk keyboardgedeelte met een voetregelaar. Zie pagina 49 voor meer informatie over Portamento Time. - - Pitch Bend* Hiermee kunt u de toonhoogte van noten omhoog of omlaag buigen met het pedaal. U kunt deze functie voor elke toetsenpartij aan- of uitzetten en de volgende instellingen onder aan deze display aanbrengen. • Up/Down: hiermee bepaalt u of de toonhoogte omhoog of omlaag gaat.
Functies Categorie Chord Looper Style 136 Functie Toewijsbaarheid Beschrijving P A R Chord Looper On/ Off Hetzelfde als [On/Off] in de display Chord Looper (pagina 13). Chord Looper Rec/ Stop Hetzelfde als [Rec/Stop] in de display Chord Looper (pagina 13). Style Start/Stop Hetzelfde als de knop STYLE CONTROL [START/STOP]. - Synchro Start On/ Off Hetzelfde als de knop [SYNC START]. - Synchro Stop On/ Off Hetzelfde als de knop [SYNC STOP].
Functies Categorie Multi Pad Song Functie Toewijsbaarheid Beschrijving P A R Hetzelfde als de knoppen MULTI PAD CONTROL [1]–[4]. - Multi Pad Synchro Start Hetzelfde als de knop MULTI PAD CONTROL [SELECT, SYNC START]. - Multi Pad Stop Hetzelfde als de knop MULTI PAD CONTROL [STOP]. - Song A Play/Pause Hetzelfde als de knop SONG A [PLAY/PAUSE]. - Song A Previous Hetzelfde als de knop SONG A [PREV]. - Song A Next Hetzelfde als de knop SONG A [NEXT].
Functies Categorie Mic Overall 138 Functie Toewijsbaarheid Beschrijving P A R Talk On/Off Gelijk aan de knop [TALK]. - VH Harmony On/ Off Hiermee wordt Harmony op de display Vocal Harmony aan- en uitgezet (pagina 118). - VH Effect On/Off Hiermee wordt Effect op de display Vocal Harmony aan- en uitgezet (pagina 121). - Part On/Off Schakelt in één keer de gewenste partijen in/uit. - Insertion Effect On/ Off Zet de invoegeffecten (pagina 127) aan of uit.
Toewijzingstypen van de Live Control-knoppen en -schuifregelaars bewerken (Live Control) De set-ups van functies voor Live Control-knoppen of -schuifregelaars (toewijzingstypen genoemd) kunnen worden gewijzigd door te kiezen uit een scala aan opties. De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU] [Live Control]. Knoptoewijzing type 1 Knoptoewijzing type 2 Schuifregelaartoewijzing type 1 Schuifregelaartoewijzing type 2 1 Tik om de gewenste knop of schuifregelaar te selecteren.
Categorie Mixer Voice Edit Functie Beschrijving InsEffect (Insertion Effect Depth) Hiermee wordt de diepte van het invoegeffect van de geselecteerde partijen aangepast. EQHighG (EQ High Gain) Versterkt of verzwakt de hoge EQ-band voor de geselecteerde partijen. EQLowG (EQ Low Gain) Versterkt of verzwakt de lage EQ-band voor de geselecteerde partijen. Cutoff Hiermee past u de afsnijfrequentie van het filter voor de geselecteerde partijen aan.
Categorie Style Functie Beschrijving RtgRate (Style Retrigger Rate) Hiermee past u de Style Retrigger-lengte aan. Dit wordt op het venster Live Control weergegeven als 1, 2, 4, 8, 16 of 32, wat de nootlengte aangeeft. De eerste partij van de huidige stijl wordt binnen de opgegeven lengte herhaald. RtgOnOff (Style Retrigger On/ Off) Hiermee zet u de Style Retrigger-functie aan of uit.
12 MIDI-instellingen Inhoud Basisprocedure voor MIDI-instellingen....................................................... 142 System – MIDI-systeeminstellingen ............................................................. 144 Transmit – MIDI-zendkanaalinstellingen ................................................... 145 Receive – MIDI-ontvangstkanaalinstellingen ............................................. 146 On Bass Note – De basnoot instellen voor het afspelen van een stijl via MIDI........
2 Bewerk indien gewenst de MIDI-parameters op basis van de MIDI-sjabloon die in stap 1 in de relevante instellingendisplay is geselecteerd. • • • • System: hiermee kunt u de aan het MIDI-systeem gerelateerde parameters instellen. .................pagina 144 Transmit: hiermee kunt u de aan de MIDI-verzending gerelateerde parameters instellen. ..........pagina 145 Receive: hiermee kunt u de aan de MIDI-ontvangst gerelateerde parameters instellen. ...............
System – MIDI-systeeminstellingen Deze uitleg is van toepassing als u de display System in stap 2 op pagina 143 oproept. Clock Bepaalt of het instrument wordt bestuurd door zijn eigen interne klok (Internal) of door een MIDI-klok (MIDI A, MIDI B, USB1, USB2 en Wireless LAN) die wordt ontvangen van een extern apparaat. De normale klokinstelling is Internal als het instrument afzonderlijk wordt gebruikt of als een masterkeyboard om externe apparaten te besturen.
Transmit – MIDI-zendkanaalinstellingen Deze uitleg is van toepassing als u de display Transmit in stap 2 op pagina 143 oproept. Hiermee wordt bepaald welk MIDI-kanaal voor elke partij wordt gebruikt wanneer MIDI-data vanaf dit instrument worden verzonden. 1 U kunt tussen twee pagina's schakelen. 2 12 1 Selecteer voor elke partij het MIDI-zendkanaal waarmee de MIDI-data van de corresponderende partij moeten worden verzonden.
Receive – MIDI-ontvangstkanaalinstellingen Deze uitleg is van toepassing als u de display Receive in stap 2 op pagina 143 oproept. Dit bepaalt welke partij voor elk MIDI-kanaal wordt gebruikt wanneer de MIDI-data door dit instrument worden herkend. U kunt tussen twee pagina's schakelen. 1 2 De punten die overeenkomen met de kanalen (1-16) knipperen kort telkens wanneer data op het kanaal/de kanalen worden ontvangen.
On Bass Note – De basnoot instellen voor het afspelen van een stijl via MIDI Deze uitleg is van toepassing als u de display On Bass Note in stap 2 op pagina 143 oproept. Met deze instellingen kunt u de basnoot voor het afspelen van een stijl bepalen, gebaseerd op de nootberichten die via MIDI worden ontvangen. De noot-aan-/uitberichten die worden ontvangen op de kanalen die zijn aangezet, worden als de basnoten van de akkoorden voor het afspelen van een stijl herkend.
External Controller – MIDI-besturingsinstellingen Deze uitleg is van toepassing als u de display External Controller in stap 2 op pagina 143 oproept. Door een juist extern MIDI-apparaat (zoals een MIDI-voetregelaar, computer, sequencer of masterkeyboard) op de Genos aan te sluiten, kunt u gemakkelijk een breed scala aan besturingen en functies vanaf het externe apparaat regelen via MIDI-berichten (berichten van besturingswijzigingen en noot-aan-/uitberichten).
3 Selecteer het MIDI-kanaal dat moet worden gebruikt om met het externe MIDI-apparaat te communiceren. Sluit volgens de bovenstaande instellingen de MIDI OUT-aansluiting van het externe MIDI-apparaat met een MIDI-kabel aan op de MIDI IN-aansluiting van de Genos. 4 Extern MIDI-apparaat MIDI OUT MIDI IN 12 Configureer de nodige instellingen op het externe MIDI-apparaat.
Functies die op aan-/uitinvoer reageren 150 No Assign Er is geen functie toegewezen. Sustain Hiermee worden sustain aan-/uitberichten voor de toetsenpartijen verzonden. Sostenuto Hiermee worden sostenuto aan-/uitberichten voor de toetsenpartijen verzonden. Soft Hiermee worden soft aan-/uitberichten voor de toetsenpartijen verzonden. Portamento Hiermee worden portamento aan-/uitberichten voor de toetsenpartijen verzonden.
Regist 1–10 Hetzelfde als de knoppen REGISTRATION MEMORY [1]–[10]. Transpose +, - Hetzelfde als de knoppen TRANSPOSE [+], [-]. Multi Pad 1–4, Stop Hetzelfde als de knoppen MULTI PAD CONTROL [1]–[4] en [STOP]. Song Control SP 1–4, Loop Hetzelfde als de songpositiemarkeringen [1]–[4] en [Loop] op de display Song Player.
13 Netwerkinstellingen Inhoud Instellingen van draadloos netwerk ............................................................. 152 • Infrastructure Mode.................................................................................. 152 • Access Point Mode................................................................................... 153 De tijdinstellingen opgeven ...........................................................................
e Connect by WPS Hiermee wordt dit instrument via WPS verbonden met het netwerk. Nadat u door hier te tikken op het verschenen venster op [Yes] hebt getikt, drukt u binnen twee minuten op de knop WPS van het toegangspunt van het gewenste draadloze netwerk. OPMERKING Controleer of uw toegangspunt WPS ondersteunt. Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie over bevestiging en wijzigingen in de instellingen van het toegangspunt.
De tijdinstellingen opgeven U kunt de datum en tijd instellen op de display die via [MENU] [Time] wordt opgeroepen. De tijd wordt in de rechterbovenhoek van de Home-display weergegeven. q w e r t q Date Hiermee stelt u de datum in. w Time Hiermee stelt u de tijd in. e Set Automatically Als u hier een vinkje zet, worden de datum en tijd automatisch ingesteld wanneer het instrument een verbinding met het netwerk heeft gemaakt.
14 Utility Inhoud Speaker/Connectivity..................................................................................... 155 Touch Screen/Display .................................................................................... 156 Parameter Lock.............................................................................................. 156 Storage – Het station formatteren ................................................................ 156 System ..................................................
Touch Screen/Display Pagina 1/2 Touch Screen Brightness Sound Hiermee wordt bepaald of het tikken op de display het klikgeluid activeert. Calibration Voor het kalibreren van de display wanneer deze niet goed reageert op uw aanraking. (Normaal gesproken hoeft dit niet te worden ingesteld, omdat de display standaard in de fabriek is gekalibreerd.) Tik hier om de display Calibration op te roepen en tik vervolgens in volgorde in het midden van de plustekens (+).
System Pagina 1/2 Geeft de firmwareversie van het instrument aan. Met het oog op productverbetering kan Yamaha van tijd tot tijd de firmware van het product (functies en gebruik) bijwerken zonder voorafgaande kennisgeving. Om optimaal gebruik te kunnen maken van dit instrument, raden we u aan om uw instrument naar de nieuwste versie bij te werken. U kunt de nieuwste firmwareversie downloaden van de onderstaande website: http://download.yamaha.com/ Hardware ID Geeft de hardware-ID van het instrument aan.
Factory Reset/Backup Factory Reset – Terugzetten van de fabrieksinstellingen Vink op pagina 1/2 de vakjes van de gewenste parameters aan en tik vervolgens op [Factory Reset] om de instellingen van de aangevinkte parameters te initialiseren. System Hiermee worden de System Setup-parameters naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen teruggezet. Raadpleeg Parameter Chart in de datalijst voor informatie over welke parameters tot de System Setup behoren.
Setup Files – Opslaan en laden Voor de onderstaande items kunt u uw oorspronkelijke instellingen in één bestand opslaan op het User-station of het USB-flashstation voor toekomstig gebruik. Als u het set-upbestand naar het USB-flashstation wilt opslaan, moet u er voor zorgen dat het USB-flashstation vooraf op de [USB TO DEVICE]-aansluiting wordt aangesloten. OPMERKING Lees voordat u een USB-flashstation gaat gebruiken in de gebruikershandleiding het gedeelte over USB-apparaten aansluiten.
15 Handelingen in verband met het uitbreidingspakket Inhoud De uitbreidingspakketdata vanaf het USB-flashstation installeren .......... 160 Het bestand met instrumentgegevens op het USB-flashstation opslaan... 161 Door uitbreidingspakketten te installeren, kunt u diverse optionele voices en stijlen aan de map Expansion op het User-station toevoegen. In dit gedeelte wordt de bediening uitgelegd die nodig kan zijn om nieuwe inhoud aan het instrument toe te voegen.
Het bestand met instrumentgegevens op het USB-flashstation opslaan Als u de software Yamaha Expansion Manager gebruikt om de pakketdata te beheren, moet u mogelijk het bestand met instrumentgegevens van het instrument ophalen zoals hieronder is beschreven. Raadpleeg de meegeleverde handleiding voor meer informatie over hoe u de software moet gebruiken. 1 Sluit het USB-flashstation aan op de [USB TO DEVICE]aansluiting. 2 Roep de bedieningsdisplay op via [MENU] [Expansion].
16 Aansluitingen Inhoud Toegang tot het User-station van de Genos vanaf de computer (USB Storagemodus) ............................................................................................................. 162 De uitvoerbestemming van elke geluid selecteren (Line Out) ...................
De uitvoerbestemming van elke geluid selecteren (Line Out) U kunt elke gewenste partij of elk drum/percussie-instrumentgeluid aan een van de LINE OUT-aansluitingen toewijzen voor onafhankelijke uitvoer. De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU] [Line Out]. Panel-pagina Drum&Percussion-pagina q r t w q y e w r t y Panel, Drum&Percussion Hiermee wisselt van weergegeven pagina: Panel-partijen of Drum&Percussion-instrumenten.
Index A F M Access Point Mode............................... 153 AEM-technologie .................................... 37 After Touch ....................................... 39, 50 Arpeggio ........................................... 41, 46 Arpeggio Hold................................. 41, 135 Arpeggio Quantize.................................. 41 Articulation............................................ 134 Assembly ................................................ 25 Assignable ..........................
Portamento Time ...................... 41, 49, 140 Punch In/Out........................................... 79 Punch In/Out (Audio Multi Recording) .. 102 Q Quantize ..................................... 26, 41, 83 Quick Start.............................................. 74 R Realtime opnemen (MIDI-song) ............. 77 Realtime opnemen (Multi Pad) ............... 60 Realtime opnemen (stijl)......................... 21 Redo ....................................................... 97 Registratiegeheugen ..