Operation Manual

Audioapparaten (zoals CD-spelers) aansluiten
Sluit audioapparaten zoals CD-spelers en MD-spelers aan op het toestel. Kies een van
de volgende aansluitingen, afhankelijk van welke audio-uitgangen beschikbaar zijn op
het audioapparaat.
Audio-uitgangen op audioapparaat Audio-ingangsaansluitingen op het toestel
Digitaal optisch AUDIO 1 (OPTICAL)
Digitaal coaxiaal
AUDIO 2 (COAXIAL)
AV 1 (COAXIAL)
Analoog stereo AV 2-4 (AUDIO)
OPTICAL
(TV)
COAXIAL
COAXIAL
VIDEO
AM
FM
75 Ω
ANTENNA
(RADIO)
MONITOR
OUT
SUBWOOFER
PR
E OUT
HDMI
(
HDCP2.2)
1
(BD/DVD)
2
3
4
HDMI OUT
HDCP2.2
ARC
N
ETWORK
(NET)
FRONT
CENTER
SPEAKERS
SURROUND/BI-AMP
/ZONE B
LESS
AV 4
AV 3
AUDI0 2
AUDIO 1
AV 2
AV 1
R
L
COAXIAL
OPTICAL
R
L
COAXIAL
OPTICAL
C C
L
R
L
R
O O
Het toestel (achterzijde)
AV 1–4-aansluitingen
AUDIO 1–2-aansluitingen
Audio-uitgang
(digitaal optisch, digitaal coaxiaal of
analoog stereo)
Audioapparaat
Verbinden met de aansluiting op het voorpaneel
Gebruik de AUX-aansluiting op het voorpaneel om apparaten zoals draagbare
audiospelers tijdelijk te verbinden met het toestel.
Voordat u een apparaat aansluit op het toestel stopt u de weergave op het apparaat
en draait u het volume op het toestel laag.
PROGRAM
TONE CONTROL
STRAIGHT
(CONNECT)
AUX USB
AUDIO
5V 1A
INPUT
TV
BD
DVD
NET
RADIO
Het toestel (voorzijde)
Draagbare audiospeler
Als u “AUX” selecteert als de signaalbron door op INPUT te drukken, wordt de audio
die op het apparaat wordt afgespeeld, weergegeven vanaf het toestel.
Opmerking
U moet de audiokabel gereedmaken die overeenkomt met de uitgangsaansluitingen op het apparaat.
Zie voor details over het aansluiten van een USB-opslagapparaat “Een USB-opslagapparaat
aansluiten”
(p. 59) aansluiten.
Nl
24