Operation Manual

4 Nl
Sluit de luidsprekers en antenne aan.
Sluit niet de stroomkabel van deze eenheid aan voordat u alle kabels hebt aangesloten.
Als de radio-ontvangst slecht is, moet u proberen de hoogte, richting of plaats van de antenne te wijzigen om een locatie te
zoeken die betere ontvangst heeft.
Als u een commercieel beschikbare buitenantenne gebruikt, in plaats van de meegeleverde antenne, dan is de ontvangst
mogelijk beter.
AANSLUITINGEN
De luidsprekers en antenne aansluiten
ANTENNA SPEAKERS
AUX IN
FM
Luidsprekers
U moet de isolatie (afdekking) van de punt van de luidsprekerkabel lostrekken om
de geleider bloot te stellen.
Controleer de aansluitingen; zorg dat links en rechts (L, R) en polariteit (rood: +,
zwart: –) juist zijn aangesloten. Als de aansluitingen onjuist zijn, zal het geluid
onnatuurlijk zijn en kunnen lage frequenties onvoldoende zijn. Als de aansluitingen
onjuist zijn, is er mogelijk helemaal geen geluid.
Zorg dat de geleiders van de luidsprekerkabel elkaar niet aanraken en dat ze geen
ander metalen onderdeel aanraken. Zulke omstandigheden kan deze eenheid of de
luidsprekers beschadigen.
Gebruik alleen de meegeleverde luidsprekers. Andere luidsprekers gebruiken kan in
onnatuurlijk geluid resulteren.
Als u deze eenheid in de buurt van een CRT-display gebruikt en u merkt in het
display kleurverstoring of ruis, moet u de luidsprekers verder van het display
verplaatsen.
Draai de ontblote
draden strak, zodat de
afzonderlijke strengen
niet worden gespreid.
Meegeleverde antenne
Zorg dat u de antenne uittrekt.
Aan het wissel-
stroomstopcontact
(MCR-B043)