User Manual

MODX Gebruikershandleiding
30
Het toetsenbord bespelen
Het geluid wijzigen met knoppen
Met de knoppen 1–4 (5–8) kunt u een aantal parameters aanpassen voor de huidige performance of partij, zoals effectdiepte,
attack/release-eigenschappen, timbre en overige parameters. De functies die aan elke knop zijn toegewezen, kunnen ook via
de knop Knob Function of de knop [ASSIGN] worden geselecteerd. Het geluid kan in de basis op twee manier worden
geregeld: de hele performance regelen of de specifieke partij regelen.
De hele performance regelen
Verplaats de cursor op de display Performance Play naar de naam van de gewenste performance. Of draai de knop
[PART SELECT MUTE/SOLO] en selecteer Common om de status Performance Control in te schakelen en bedien de
knoppen 1–4 (5–8).
De gewenste partij regelen
Verplaats de cursor op de display Performance Play naar de naam van de gewenste partij. Of draai de knop [PART SELECT
MUTE/SOLO] en selecteer een van de 1 tot 16 knoppen om de status Part Control in te schakelen en bedien de knoppen
1–4 (5–8).
1
Druk op de knop Knob Function [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS] of de knop [ASSIGN] zodat de knop
gaat branden die overeenkomt met de functie waarnaar u wilt schakelen.
1
[TONE]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op geluidsinstellingen
2
[EG/FX]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op de instellingen Envelope Generator (EG) en Effect
3
[EQ]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op de instellingen Equalizer (EQ)
4
[ARP/MS]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op arpeggio- en Motion Sequencer-instellingen.
De functies die momenteel aan knop 1–4 (5–8) zijn toegewezen en de parameterwaarden van de functies worden
weergegeven.
2
Draai de gewenste knop tijdens het bespelen van het toetsenbord.
De waarde van de overeenkomstige parameter verandert en de functie/het effect wordt toegepast op het geluid.
1
2
3
4
Knop 1
Superknop
Knop 2 Knop 3 Knop 4
Functies die aan de knoppen 1–4 (5–8)
zijn toegewezen.
De huidige waarden van de functies