MUSIC SYNTHESIZER Aanvullende handleiding Inhoud Nieuwe functies in MODX versie 2.50..................................................................................................... 2 Aanvullende nieuwe performances................................................................................................................... 3 Nieuwe Smart Morph-functie ............................................................................................................................
Nieuwe functies in MODX versie 2.50 Yamaha heeft een upgrade uitgebracht van de MODX-firmware, waaraan de volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • Er zijn nieuwe performances toegevoegd. De functie Smart Morph is toegevoegd. Er zijn nieuwe functie toegevoegd aan de Pattern Sequencer. De functie DAW Remote is toegevoegd.
Aanvullende nieuwe performances De MODX heeft 32 nieuwe performances. Raadpleeg de datalijst voor informatie over de toegevoegde performances.
Nieuwe Smart Morph-functie De Smart Morph-functie gebruikt machine learning om FM-X-geluiden te morphen. MODX leert de geluiden die zijn toegewezen aan Part 9 tot 16 via geavanceerde logica en plot elk geluid als een punt op de kaart. De afstand tussen de punten geeft overeenkomst van de geluiden aan. Deze functie creëert automatisch geïnterpoleerde FM-X-geluiden om de hiaten op de kaart op te vullen. Raak een positie op de kaart aan om het geluid aan Part 1 toe te wijzen.
OPMERKING Wanneer de huidige weergave de Smart Morph-display is en de performance nog geen Smart Morph-gegevens heeft, worden vier Parts met verschillende gegevens weergegeven. OPMERKING Op de Live Set-display geeft een speciaal FM-X-pictogram aan of de toegewezen performance al dan niet Smart Morph-gegevens heeft. : Weergegeven voor een performance met een FM-X-partij. : Weergegeven voor een performance met een FM-X-partij en Smart Morph-gegevens.
Smart Morph Play Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Play] Kaart Tik op deze display op de Smart Morph-kaart om het FM-X-geluid voor Part 1 te wijzigen. Edit Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Edit] Partij niet in gebruik Partij niet in gebruik Roept de Part Category Search-display op voor het selecteren van een FM-X-geluid wanneer u op een van de plusknoppen (+) tikt. Partij in gebruik Roept het contextmenu (Category Search, Edit, Copy, Delete) op wanneer u hierop tikt.
Display Bepaalt of elke partij wordt aangegeven met de hoofdcategorie of met de naam van de partij. Learn Start het leren (maken van de kaart) als u hierop tikt. Tijdens de verwerking zijn sommige interfacebewerkingen uitgeschakeld en wordt de knop [Cancel] weergegeven in plaats van [Learn]. Als u de verwerking annuleert, keert de kaart terug naar de status van voor het leren. U kunt het instrument ook bespelen tijdens de leerhandeling.
Red Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een rode tint. Raadpleeg “Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue” (pagina 9) voor de instellingswaarden. Green Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een groene tint. Raadpleeg “Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue” (pagina 9) voor de instellingswaarden. Blue Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een blauwe tint.
Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue FM Common Naam van parameter FM Operator (op1 – op8) Weergegeven naam Naam van parameter Weergegeven naam Naam van parameter Weergegeven naam Random Pan Depth Random Pan Filter Cutoff Key Follow Sensitivity Flt Cutoff/Key Oscillator Key On Reset Key On Reset Alternate Pan Depth Alternate Pan Filter Cutoff Scaling Break Point 1 Flt Break Point 1 Oscillator Frequency Mode Freq Mode Scaling Pan Depth Scaling Pan Filter Cutoff Sc
Super Knob Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Super Knob] Super Knob Link Voegt van begin tot eind een effect toe aan de Superknop wanneer dit is ingesteld op ON. Instellingen: On, Off Start Bepaalt de positie op de kaart die overeenkomt met de minimumwaarde van de Superknop. Raak met de cursor op Start de kaart aan om de startpositie in te stellen. End Bepaalt de positie op de kaart die overeenkomt met de maximumwaarde van de Superknop.
Job Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Job] Load Smart Morph Opent de Load-display. Selecteer een andere performance op de Load-display om de Smart Morph-gegevens in die performance naar de huidige performance te laden. Delete Smart Morph Verwijdert de Smart Morph-gegevens in de huidige performance. Delete Part 9 – 16 Zet Part 9 tot Part 16 in één keer op de ongebruikte status. Als Part 5-16 zijn ingesteld op de ongebruikte status, is SSS ingeschakeld.
Extra patroonfuncties Play/Rec Patroon Opnemen, afspelen U kunt nu een geluid selecteren in de Part Category Search-display terwijl u patronen opneemt. Handeling [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [I] (Record)-knop [R] (Play)-knop Tik op de naam van de partij Selecteer [Category Search] in het weergegeven menu Overdubben U kunt nu in realtime overdubben gebruiken om uw controlleracties vast te leggen terwijl u eerdere controllergebeurtenissen verwijdert.
Song/Event Get Phrase Op de Get Phrase-display kunt u nu 'All' opgeven voor de bron- en doeltracks. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Song/Event] [Get Phrase] Track *1 Bron Bepaalt de track die moet worden opgehaald (gekopieerd). Track *2 Doel Bepaalt de doeltrack voor het kopiëren. Erase Event U kunt nu MIDI-gebeurtenissen in een patroon verwijderen op basis van het gebeurtenistype en het bereik opgeven (maat, tel en clock).
Track Bepaalt de track die u wilt wissen. Scene Bepaalt de scène die u wilt wissen. Start Measure Bepaalt de positie van de startmaat waarop de taak wordt toegepast. Bereik: 001 – 257 Start Beat Bepaalt de positie van de starttel waarop de taak wordt toegepast. Instellingen: Hangt af van de geselecteerde maatsoort Start Clock Bepaalt de startpositie van de clock waarop de taak wordt toegepast.
Play FX U kunt nu toepasselijke scènes opgeven wanneer Normalize Play FX wordt uitgevoerd. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Play FX] Scene Bepaalt de scène waarop de taak moet worden toegepast.
Verbeterde gebruikersinterface voor patronen Toevoeging van de Pattern Chain Switch U kunt nu instellingen voor ketensgewijs afspelen voor elk patroon opslaan op de Pattern-display en Chain-display. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] Chain Bepaalt of afspelen van ketens al dan niet buiten de Chain-display kan worden gebruikt.
Pictogramweergave positie van ketengewijs afspelen Er wordt nu een pictogram weergegeven naast de scène die wordt afgespeeld op het Chain-display. Handeling [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Chain] Toevoeging van Undo/Redo U kunt nu op elke display Undo/Redo voor taken gebruiken.
Nieuwe functie DAW Remote U kunt nu DAW-software op uw computer bedienen vanaf MODX. De DAW Remote-functie kan alleen worden gebruikt als de computer is aangesloten via een USB-kabel. U kunt geen MIDIkabels gebruiken. De DAW Remote-functie configureren Instellingen op MODX Raadpleeg de gebruikershandleiding voor gebruik met een computer. Selecteer [Remote] [Settings] om de instellingsdisplay van de DAW Remote-functie op te roepen en stel vervolgens het DAW-type in op uw specifieke DAW-software.
Ableton Live 1 2 3 4 5 6 7 Selecteer [Live] [Preferences...]. Selecteer in de weergegeven [Preferences]-display het tabblad [Link MIDI]. Stel op het weergegeven tabblad [Control Surface] in op [MackieControl]. Stel [Input] en [Output] in op [MODX (Port2)]. (Optioneel) Schakel [Remote] in in [Input: MackieControl-ingang (MODX (Port2))] van [MIDI Ports]. (Optioneel) Schakel naar [Options] [Edit MIDI Map] en klik op de Ableton Live-functie die u wilt toewijzen.
Solo Dit wordt weergegeven in de pop-uplijst wanneer u op de knop [PART SELECT MUTE/SOLO] drukt. Solo wordt uitgevoerd vanaf Port 2. Rec Dit wordt weergegeven in de pop-uplijst wanneer u op de knop [PART SELECT MUTE/SOLO] drukt. Rec Enable wordt uitgevoerd vanaf Port 2. Track Group Dit wordt weergegeven in de pop-uplijst wanneer u op de knop [PART SELECT MUTE/SOLO] drukt. Track Group Select wordt uitgevoerd (per track) vanaf Port 2.
Verbeterde bestuurbaarheid Signaalstroom-sneltoetsen U kunt nu de Audio I/O-display oproepen door op te tikken in de buurt van USB Volume in de audiosignaalbaan. De cursor springt automatisch naar USB Volume op de Audio I/O-display. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] [COMMON] [USB Monitor] U kunt nu de USB Monitor-display oproepen door op te tikken in de buurt van Monitor Volume in de audiosignaalbaan. De cursor springt automatisch naar Main op de USB Monitor-display.
U kunt nu Local Control in- en uitschakelen door te tikken in de buurt van de Local Control-schakelaar in de MIDI-signaalbaan. Handeling [Utility] [Settings] [MIDI I/O] De voetschakelaar gebruiken om het tempo in te stellen Tap Tempo is toegevoegd aan de Footswitch Assign Control Number-instelling, zodat u het tempo gemakkelijk kunt instellen met behulp van de voetschakelaar.
Instelling voor weergave van partijnamen na het opstarten U kunt nu de weergavestatus van de type- en naamschakelaars instellen die worden weergegeven nadat de MODX is opgestart. Handeling [Utility] [Settings] [System] Part-display Bepaalt wat automatisch wordt weergegeven in de Part-display wanneer de MODX wordt opgestart: Categorie- en partijtypen (Type) of partijnamen (Name).
Nieuwe functies in MODX versie 2.00 Yamaha heeft een upgrade uitgebracht van de MODX-firmware, waaraan de volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • • • • • • • • Er zijn nieuwe effecttypen toegevoegd. Er zijn nieuwe performances toegevoegd. De functie Pattern Sequencer is toegevoegd. U kunt nu songs, patronen en audiobestanden afspelen vanuit de Live Set-display.
Aanvullende nieuwe effecttypen De volgende nieuwe effecttypen zijn toegevoegd in de categorie Misc. Effecttype Omschrijving Parameter Omschrijving VCM Mini Filter Maakt het geluid "dikker" en strakker. Dit effect emuleert de eigenschappen van analoge synthesizers. Cutoff Bepaalt de afsnijfrequentie van het filter. Resonance Bepaalt de resonantie van het filter. Type Bepaalt het type van het filter. Texture Voegt verschillende wijzigingen toe aan de textuur van het geluidseffect.
Aanvullende nieuwe performances De MODX heeft 52 nieuwe performances. Raadpleeg de datalijst voor informatie over de toegevoegde performances.
Nieuwe functie Pattern Sequencer Met deze nieuwe functie kunt u patroonsequences opnemen voor elke scène. Play/Rec Patroon Afspelen/Wachten op afspelen Handeling [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] Pattern Name Geeft de naam van het geselecteerde patroon aan. Door de parameter aan te raken, roept u het menu op waarmee u een patroon kunt laden of hernoemen of een nieuw patroon kunt laden.
Length Bepaalt de lengte van de volledige sequence in de geselecteerde scène. Bereik: 1 – 256 Key On Start Bepaalt of wordt begonnen met het opnemen of afspelen van het patroon wanneer u het keyboard bespeelt. Instellingen: Off, On Store Pattern & Perf Settings Slaat de bewerkte patroongegevens en de koppeling naar de geselecteerde performance op. OPMERKING Nadat u parameters in de Performance hebt bewerkt, moet u de performancegegevens opslaan.
Opnemen Handeling [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [I] (Record)-knop [R] (Play)-knop [SHIFT] ingedrukt houden + toets om te wissen U kunt specifieke nootgebeurtenissen verwijderen door op de knop [SHIFT] te drukken en de toetsen te spelen die overeenkomen met de noten die u wilt verwijderen.
Overzicht Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] Type Als u op deze knop drukt, verandert de weergegeven tekst van de partij in hoofdcategorie en subcategorie. Deze knop werkt synchroon met de bijbehorende knop op de display Play/Rec. Als u de ene knop verandert, verandert de andere ook. Name Als u op deze knop drukt, verandert de weergegeven tekst van de partij in de naam van de partij.
Opmerking Quantize Kwantisering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de eerstvolgende exacte tel te plaatsen. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te verbeteren van een toetsenspel dat realtime is opgenomen. Handeling [R](Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Quantize] Track Bepaalt de track waarop de taak wordt toegepast. Scene Bepaalt de scène waarop de taak wordt toegepast.
Strength Stelt de mate of "magnetische sterkte" in waarop Quantize wordt toegepast. De instelling 100% resulteert in een exacte timing. De instelling 0% leidt tot geen kwantisering. Bereik: 0% – 100% Swing Rate Hiermee worden de noten selectief op even tellen (backbeats) vertraagd om een swinggevoel te verkrijgen. Als het metrum bijvoorbeeld 4/4 is en de kwantiseringswaarde is kwartnoten, worden de 2e en 4e tel van de maat vertraagd.
Offset Hiermee voegt u een vaste waarde toe aan de voor snelheid aangepaste aanslagwaarden. De instelling 0 veroorzaakt geen wijziging. Waarden onder 0 verkleinen de aanslagen, waarden boven de 0 verhogen de aanslagen proportioneel. Wanneer de parameter Set All is ingesteld op een andere waarde dan 'Off', kan deze parameter niet worden gewijzigd. Bereik: -127 – +127 Execute Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens. Gate Time Met deze taak wijzigt u de gatetijden van een opgegeven notenbereik.
Cresc. (Crescendo) Met deze taak kunt u een crescendo of decrescendo maken voor een opgegeven notenbereik. (Crescendo is een geleidelijke toename in volume en decrescendo is een geleidelijke afname.) Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Cresc.] Velocity Range Bepaalt de intensiteit van het crescendo of decrescendo.
Transpose Met deze taak kunt u de toonsoort of de toonhoogte van de noten in het opgegeven bereik wijzigen. OPMERKING Wanneer u deze taak uitvoert en noten wijzigt buiten het toegestane bereik van C-2 – G8, worden de noten automatisch ingesteld op het octaaf lager (of hoger). Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Transpose] Note Bepaalt het notenbereik waarop de taak wordt toegepast.
Roll Met deze taak maakt u een reeks herhaalde noten (zoals een drumrol) over het opgegeven bereik. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Roll] Start Step Bepaalt de grootte van de stap (het aantal clocks) tussen iedere noot in de roffel. U kunt onderverdeelde roffels maken door kleine waarden in te stellen tussen Start Step en End Step. Dit komt overeen met de eerste clockwaarde in het bereik dat u hebt opgegeven.
Track Copy Met deze taak kopieert u alle gegevens van een opgegeven brontrack naar de opgegeven doeltrack. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Copy] *1 Bron *2 Doel Pattern Name *1 Bron Bepaalt het bronpatroon. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack. Scene *1 Bron Bepaalt de bronscène. Pattern Name *2 Doel Bepaalt het doelpatroon. Track *2 Doel Bepaalt de doeltrack. Scene *2 Doel Bepaalt de doelscène. Copy Track Voert de kopieertaak uit.
Exchange Met deze taak worden alle gegevens van een opgegeven track verwisseld met een andere track. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Exchange] Pattern Name Bepaalt een van de patronen voor gegevensuitwisseling. Track Bepaalt de track die moet worden uitgewisseld. Scene Bepaalt de scène die moet worden uitgewisseld. Pattern Name Bepaalt het andere patroon voor gegevensuitwisseling. Track Bepaalt de track die moet worden uitgewisseld.
Mix In deze taak worden alle gegevens van twee geselecteerde tracks ('A' en 'B') gemixt, en wordt het resultaat in track B geplaatst. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Mix] *1 Bron A *2 Bron B *3 Doel B Pattern Name *1 Bron A Bepaalt de bron voor patroon A. Track *1 Bron A Bepaalt de track die moet worden gemixt. Scene *1 Bron A Bepaalt de scène die moet worden gemixt. Pattern Name *2 Bron B Bepaalt de bron voor patroon B.
Append Met deze taak voegt u alle gegevens van een opgegeven brontrack toe aan het einde van een opgegeven doeltrack. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Append] *1 Bron *2 Doel Pattern Name *1 Bron Bepaalt het bronpatroon. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack. Scene *1 Bron Bepaalt de bronscène. Pattern Name *2 Doel Bepaalt het doelpatroon. Track *2 Doel Bepaalt de doeltrack. Scene *2 Doel Bepaalt de doelscène.
Split Met deze taak wordt de laatste helft van de gegevens, verdeeld bij een opgegeven maat, verplaatst van een opgegeven brontrack naar de opgegeven doeltrack. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Split] *1 Bron *2 Doel Pattern Name *1 Bron Bepaalt het bronpatroon. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack. Scene *1 Bron Bepaalt de bronscène. Measure *1 Bron Bepaalt de maat waarbij de gegevens worden verdeeld.
Wissen Met deze taak worden alle gegevens van een opgegeven track verwijderd. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Clear] Pattern Name Bepaalt het patroon dat moet worden gewist. Track Bepaalt de track die moet worden gewist. Scene Bepaalt de scène die moet worden gewist. Clear Track Voert de wistaak uit.
Divide Drum Tr (Divide Drum Track) Met deze taak kunt u drumnootgegevens scheiden van een opgegeven track. Hiermee scheidt u de nootevents in een drumtrack die zijn toegewezen aan een opgegeven track en plaatst u de noten die bij verschillende druminstrumenten horen in afzonderlijke tracks (track 9 – 16). OPMERKING De eerder bestaande gegevens op track 9 – 16 en partij 9 – 16 worden vervangen wanneer u Divide Drum Tr uitvoert. U kunt deze bewerking niet ongedaan maken.
Song Get Phrase Met deze taak worden opgegeven gegevens van een opgegeven bronsong naar een opgegeven doeltrack gekopieerd. OPMERKING De gegevens die eerder op de opgegeven doeltrack stonden, worden vervangen wanneer u Get Phrase uitvoert. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Song] [Get Phrase] *1 Bron *2 Doel Song Name Bepaalt de bronsong. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack.
Put Phrase Met deze taak worden alle gegevens van een opgegeven bronpatroon naar een opgegeven maat in de doelsong gekopieerd. OPMERKING Het opgegeven bronpatroon wordt samengevoegd met eerder bestaande gegevens op de opgegeven doelsong wanneer u Put Phrase uitvoert. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Song] [Put Phrase] Destination Pattern Name Bepaalt het bronpatroon. Track Bepaalt de brontrack. Scene Bepaalt de bronscène.
User Arp (User Arpeggio) Met deze taak kopieert u gegevens in de opgegeven maten van een track om arpeggiogegevens te maken. OPMERKING De gegevens die eerder op de opgegeven doeltrack stonden, worden vervangen wanneer u User Arp uitvoert. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [User Arp] Scene Bepaalt de bronscène. Bereik: 1 – 8 Start Measure Bepaalt de positie van de startmaat waarop de taak wordt toegepast.
Convert Type Bepaalt hoe de MIDI-sequencegegevens worden geconverteerd naar arpeggiogegevens, op een van de drie onderstaande manieren. Deze parameter kan voor iedere track worden ingesteld. Instellingen: Normal (normaal), Fixed (vast), Org Notes (oorspronkelijke noten) Normal: De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de overeenkomstige octaafnoten afgespeeld. Fixed: Als u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencegegevens.
Swing Rate Hiermee worden de noten selectief op even tellen (backbeats) vertraagd om een swinggevoel te verkrijgen. Instellingen: Hangt af van de opgegeven kwantiseringswaarde Als de kwantiseringswaarde 1/4-noot, 1/8-noot, 1/16-noot, 1/32-noot is: 0 - de helft van het rooster Als de kwantiseringswaarde 1/4-noottriool, 1/8-noottriool, 1/16-noottriool is: 0 - de helft van het rooster Play FX2 Bedient de parameters Note Shift, Clock Shift, Gate Time, Velocity Rate en Velocity Offset.
Chain Deze taak ketent scènes en speelt geketende scènes af. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE (HOME)] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Chain] Measure Bepaalt de maatpositie van waaruit de scène wordt afgespeeld. Bereik: 001 – 999 Scene Bepaalt de scène die wordt afgespeeld vanaf de opgegeven maatpositie. Bereik: 1 – 8, End Page Wordt aangegeven met de knoppen voor omhoog en omlaag wanneer Measure & Scene groter is dan 8 regels.
Live Set Met de functie Live Set kunt u nu songs, patronen en audiobestanden combineren en deze afspelen vanuit de display Live Set. Combineer songs, patronen en audiobestanden in de display Live Set Druk op de knop [LIVE SET] of raak het pictogram LIVE SET aan Selecteer de gebruikersbank [EDIT] Handeling Slot Type Geeft het type van de geselecteerde sleuf aan.
Songs, patronen en audiobestanden afspelen vanuit de display Live Set Handeling Druk op de knop [LIVE SET] of raak het pictogram LIVE SET aan Selecteer de gebruikersbank [R] (Play)-knop OPMERKING Wanneer een song of patroon wordt afgespeeld, kunt u de performance of de sleuf niet wijzigen. Er wordt een foutmelding weergegeven wanneer u deze probeert te wijzigen.
Scene Super Knob Link en Keyboard Control zijn toegevoegd aan de gegevens die zijn opgenomen in de functie Scene. Scene Handeling [PERFORMANCE (HOME)] [Scene] Super Knob (Super Knob Memorize Switch) Bepaalt of Super Knob-statussen in een scène worden opgeslagen of niet. Instellingen: Off, On Link (Link Memorize Switch) Bepaalt of Super Knob Link-statussen in een scène worden opgeslagen of niet.
Kbd Ctrl (Keyboard Control Memorize Switch) Bepaalt of keyboardbedieningshandelingen in een scène worden opgeslagen of niet. Instellingen: Off, On Kbd Ctrl (Keyboard Control) Bepaalt de keyboardbedieningsschakelaar op elke partij in de geselecteerde scène. Partijen die zijn ingesteld op Off worden niet beïnvloed door het bespelen van het keyboard.
Edit Het parameterbereik van Part LFO Speed is vergroot. Normale partij (AWM2) Element LFO Handeling [EDIT] [Common] Selecteer het element [Element LFO] Speed Past de snelheid van de LFO-variatie aan. Het parameterbereik is verhoogd van 0 – 63 naar 0 – 415. Bereik: 0 – 415 Extended LFO Hiermee kunt u kiezen tussen het oude parameterbereik (Off: 0 – 63) en het nieuwe parameterbereik (On: 0 – 415).
Normale partij (FM-X) Mod/Control (Modulation/Control) 2nd LFO Handeling [EDIT] Selecteer de partij uit [Common] Operator [Common] [Mod/Control] [2nd LFO] Speed (2e LFO-snelheid) Past de snelheid van de LFO-variatie aan. Het parameterbereik is verhoogd van 0 – 99 naar 0 – 415. Bereik: 0 – 415 Extended LFO Hiermee kunt u kiezen tussen het oude parameterbereik (Off: 0 – 99) en het nieuwe parameterbereik (On: 0 – 415).
Utility Settings Sound De instellingen voor Global Micro Tuning zijn toegevoegd. Handeling [UTILITY] [Settings] [Sound] Global Tuning Als deze functie is ingeschakeld, heeft Micro Tuning in de algemene instellingen voorrang op de Micro Tuning-instellingen die de performance voor elke partij heeft. Deze functie wordt toegepast op alle partijen behalve de drumpartij. Instellingen: Off, On OPMERKING De Global Tuning-instelling keert automatisch terug naar Off als u het instrument opnieuw opstart.
Edit User Tuning Roept de display User Micro Tuning Settings op. Tuning No. Geeft het geselecteerde gebruikersmicrostemmingnummer aan. Bereik: 1 – 8 Tuning Name Bepaalt de naam van de geselecteerde gebruikersmicrostemming. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen. C, C#, D, D#, E, F, F#, G, G#, A, A#, B Past de toonhoogte van elke noot aan in stappen van 1 cent en bepaalt zo de gewenste microstemming.
Advanced U kunt Audition Loop annuleren. Handeling [UTILITY] [Settings] [Advanced] Audition Loop Wanneer deze functie is ingesteld op On en de Audition Phrase tot het einde wordt afgespeeld, wordt de Audition Phrase automatisch opnieuw afgespeeld vanaf het begin van de Audition Phrase. Wanneer deze functie is ingesteld op Off, stopt het afspelen van de Audition Phrase wanneer het einde is bereikt. U kunt schakelen tussen On en Off tijdens het afspelen van de Audition Phrase.
Hybrid is toegevoegd aan de instellingen in de MIDI I/O Mode. Handeling [UTILITY] [Settings] [Advanced] Wanneer MIDI I/O Mode is ingesteld op Hybrid: MIDI-gegevens ontvangen • MIDI-gegevens die worden ontvangen via het kanaal dat is ingesteld in de parameter MIDI I/O Channel, worden ontvangen op partijen waarvoor Keyboard Control Switch is ingesteld op ON.
MIDI-gegevensontvangst met USB TO DEVICE Met deze functie kan dit instrument nu MIDI-gegevens ontvangen van een extern(e) MIDI-keyboard/controller dat/die is aangesloten op de [USB TO DEVICE]. Ondersteunde MIDI-apparatuur: MIDI-apparaten die compatibel zijn met USB MIDI-klasse en apparaten die zijn getest door Yamaha * Raadpleeg de onderstaande link voor een lijst met door Yamaha geteste apparaten https://www.yamaha.com/2/modx OPMERKING De maximale nominale waarde van de [USB TO DEVICE] is 5V/500mA.
Verbeterde gebruikersinterface Songs selecteren met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] U kunt nu songs selecteren met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] wanneer de cursor op de songnaam op het MIDI-display staat. Het songnummer wordt nu vóór de songnaam weergegeven.
Category Search met de knoppen op het voorpaneel Handeling [PERFORMANCE (HOME)] [CATEGORY] of [performancenaam] aanraken Selecteer de [Category Search] in het menu • Wijzigt Main Category als u drukt op de knop [SHIFT] + de cursorknoppen links en rechts. • Wijzigt Sub Category als u drukt op de knop [SHIFT] + de cursorknoppen omhoog en omlaag. • Stelt Main Category en Sub Category in op ALL als u gelijktijdig drukt op de knop [SHIFT] + de cursorknoppen omhoog en omlaag (links en rechts).
Nieuwe functies in MODX versie 1.10 Yamaha heeft een upgrade uitgebracht van de MODX-firmware, waaraan de volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • Er is een nieuwe functie toegevoegd waarmee u bij het opnemen van MIDI-songs selectief het opnemen van arpeggiodata kunt inschakelen (of uitschakelen). • U kunt nu in de display Edit Waveform een Center Note instellen.
Play/Rec Play/Rec MIDI Bij het opnemen van songs kunt u selecteren of u alleen het toetsenspel wilt opnemen of dat u de uitvoer van de arpeggiator wilt opnemen. Bediening [R] (Play), knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [MIDI] Arp Rec Arp Rec Als deze is ingeschakeld, kan de uitvoer van de arpeggiator worden opgenomen. Als deze is uitgeschakeld, wordt alleen het toetsenspel opgenomen. Dit kan alleen bij het opnemen van een nieuwe song worden ingesteld.
Part Edit (Edit) Element Edit (Element) Osc/Tune (oscillator/stemmen) Edit Waveform De instelling Center Note is toegevoegd. Bediening [PERFORMANCE] [EDIT] Partijselectie Selecteer element of toets [Osc/Tune] [Edit Waveform] Center Note Dit bepaalt de toonsoort voor het afspelen zodat deze met de toonhoogte van de originele golfvormdata overeenkomt.
Utility Contents Load Hierdoor wordt een functie voor Key-instelling toegevoegd wanneer u WAV-bestanden en AIFF-bestanden als golfvormen laadt. Bediening [PERFORMANCE] [EDIT] Partijselectie (alleen normale partijen) Selecteer element [Osc/Tune] [New Waveform] of [PERFORMANCE] [EDIT] Partijselectie (alleen normale partijen) Selecteer element [Osc/Tune] [Edit Waveform] [Add Keybank] Key (toets) Selecteer de toets waaraan het geladen WAV-bestand of AIFF-bestand wordt toegewezen.
Dialoogvenster Control Assign Als in het weergegeven dialoogvenster de parameter Part wordt geselecteerd en de knop [CONTROL ASSIGN] wordt ingedrukt terwijl [PART SELECT MUTE/SOLO] wordt ingedrukt, wordt als u de knop Assignable bedient, de knop Assignable van Common geselecteerd. Handeling Richt de cursor op de regelaarbestemmingsparameter van de partij Druk op de knop [CONTROL ASSIGN].
Functie Panel Lock De paneelvergrendelingsfunctie is toegevoegd om onbedoelde handelingen tijdens uw spel te voorkomen. Handeling [SHIFT] + [AUDITION] in de Home-display of de display Live Set. Als u het paneel wilt ontgrendelen, drukt u nogmaals op [SHIFT] + [AUDITION]. Wanneer de functie Panel Lock is ingeschakeld, is er geen enkele bediening beschikbaar behalve het toetsenbord, de pedalen, het mastervolume, de superknop, het pitchbendwiel, het modulatiewiel en de ontgrendelingsbediening.