Parameterhandleiding bij synthesizer NL Inleiding In deze handleiding worden de parameters en technische termen uitgelegd die worden gehanteerd voor synthesizers met de geïntegreerde Yamaha AWM2-toongenerators en de FM-X-toongenerators. Gebruik deze handleiding samen met de documentatie bij het product. Lees eerst de documentatie en gebruik deze parameterhandleiding voor meer informatie over parameters en termen die betrekking hebben op Yamaha-synthesizers.
Inhoudsopgave 1 Partijparameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1-1 1-2 1-3 2 Basistermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1-1-1 Definities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Syntheseparameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1-2-1 Oscillator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2-3 3 Effectparameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3-1 A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3-2 B . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3-3 C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3-4 D . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3-5 E .
Partijparameters 1 Partijparameters 1-1 Basistermen 1-1-1 Definities Partij Een partij is het geluid van een muziekinstrument dat in een elektronisch muziekinstrument is ingebouwd. Er zijn drie partijtypen: Normale partijen (AWM2) Normale partijen (FM-X) Drumpartijen Normale partij (AWM2) Normale partijen (AWM2) bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, zoals piano, orgel, gitaar en synthesizer.
Partijparameters Operator Een operator is een instrument voor het maken van fundamentele golfvormen voor normale partijen (FM-X). Een geluid voor een normale partij (FM-X) wordt gemaakt door een frequentie van een fundamentele golfvorm te moduleren met een andere golfvorm. Een operator die een fundamentele golfvorm genereert, is een 'draaggolf', en een operator die deze golfvormen moduleert, is een 'modulator'.
Partijparameters Feedback U kunt golfvormen veranderen door een gedeelte van het signaal dat door een operator wordt gegeneerd terug te voeden via die operator. Dit wordt 'feedback' genoemd. Drumtoets Een drumtoets is de kleinste eenheid waaruit een drumpartij is opgebouwd. Een drumtoets wordt toegewezen aan afzonderlijke noten op het keyboard. De percussie- of drumgolf wordt toegewezen aan een drumtoets. Part Edit Een functie waarmee u uw eigen partijen kunt maken.
Partijparameters 1-2 Syntheseparameters 1-2-1 Oscillator Een oscillator is één eenheid van het toongeneratorblok van het elektronische muziekinstrument waarmee de golfvorm en operators worden geregeld. Key On Delay Tempo Sync Bepaalt of de Key On Delay (de vertraging tussen het moment dat een toets wordt ingedrukt en het moment waarop het bijbehorende geluid wordt afgespeeld) wordt gesynchroniseerd met het tempo van het arpeggio of de frase.
Partijparameters XA Control Bepaalt de werking van de functie XA (Expanded Articulation) van een element. De functie XA is een geavanceerd toongeneratorsysteem waarmee u effectiever realistische geluiden en natuurlijke speltechnieken kunt maken. Ook biedt dit systeem andere unieke modi voor willekeurige en wisselende geluidsveranderingen terwijl u speelt. U kunt deze voor elk element instellen op: Normal: het element klinkt normaal telkens wanneer u de noot speelt.
Partijparameters Receive Note Off (voor drumpartijen) Bepaalt of een drumtoets reageert op het bericht MIDI Note Off. On: stopt het geluid als u de toets loslaat (drumtoets). Voor aangehouden, niet-wegstervende drumgeluiden. Off: Houdt het (wegstervend) geluid aan als u de toets loslaat (drumtoets). Alternate Group (voor drumpartijen) Voorkomt het afspelen van onnatuurlijke combinaties van drumtoetsen.
Partijparameters 1-2-2 Pitch (toonhoogte) De verwerkingseenheid regelt de toonhoogte van de golfuitgang van de oscillator op het toongeneratorblok van het elektronische muziekinstrument. U kunt aparte elementen/operators ontstemmen, toonhoogteschaalverdeling toepassen enz. Door de Pitch Envelope Generator (Pitch EG) in te stellen kunt u ook regelen hoe de toonhoogte na verloop van tijd verandert. Coarse Tune Hiermee wordt de toonhoogte van elk(e) element/operator/drumtoets bepaald.
Partijparameters Pitch Key Follow Sensitivity Center Key Hiermee wordt de centrale noot of toonhoogte bepaald voor Pitch Key Follow Sensitivity. Het hier ingestelde nootnummer heeft dezelfde toonhoogte als normaal, ongeacht de instelling voor Pitch Key Follow Sensitivity.
Partijparameters 1-2-3 Pitch EG (Pitch Envelope Generator) Hiermee kunt u de toonhoogteovergang bepalen vanaf het moment waarop het geluid begint tot het moment waarop het stopt. U kunt de Pitch EG maken door parameters in te stellen zoals hieronder wordt aangegeven. Als u een toets aanslaat op het keyboard, verandert de toonhoogte van de partij in overeenstemming met deze Pitch EG-instellingen. Dit is handig voor het creëren van automatische toonhoogtevariaties, bijvoorbeeld bij Synth Brass-geluiden.
Partijparameters D: E: F: G: H: I: J: K: L: M: Toonhoogte Attacktijd Decay 1-tijd Decay 2-tijd Releasetijd Aanvangsniveau Attackniveau Decay 1-niveau Decay 2-niveau Releaseniveau PEG Hold Time Bepaalt de tijd tussen het moment waarop u een toets op het keyboard aanslaat en het moment waarop de envelope gaat stijgen. PEG Attack Time Bepaalt de attacksnelheid van de oorspronkelijke toonhoogte (aanhoudniveau) tot de normale toonhoogte van de partij nadat de aanhoudtijd is verstreken.
Partijparameters PEG Depth Velocity Sensitivity Bepaalt hoe het toonhoogtebereik van het element reageert op de aanslag. Positieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het toonhoogtebereik groter (Afbeelding 6) en bij lage aanslagsnelheden wordt het kleiner (Afbeelding 7). Negatieve waarden (alleen voor normale partijen (AWM2)): bij hoge aanslagsnelheden wordt het toonhoogtebereik kleiner en bij lage aanslagsnelheden wordt het groter.
Partijparameters PEG Time Velocity Sensitivity (alleen voor normale partijen (AWM2)) Hiermee wordt bepaald hoe de overgangstijd voor PEG (snelheid) reageert op aanslaggevoeligheid of de kracht waarmee de toets wordt ingedrukt. Positieve waarden: hoge aanslagsnelheden resulteren in een hoge PEG-overgangssnelheid (Afbeelding 9) en lage aanslagsnelheden resulteren in een lage snelheid (Afbeelding 10).
Partijparameters PEG Time Key Follow Sensitivity Center Key (alleen voor normale partijen (AWM2)) Hiermee wordt de centrale noot of toonhoogte bepaald voor de PEG Time Key Follow Sensitivity. Als de centrale toets wordt gespeeld, gedraagt de PEG zich in overeenstemming met de bijbehorende werkelijke instellingen.
Partijparameters 1-2-4 Filter Type LPF (Low-Pass Filter, laagdoorlaatfilter) Dit is een filtertype dat alleen signalen onder de afsnijfrequentie doorlaat. U kunt het geluid helderder maken door de afsnijfrequentie van het filter te verhogen. U kunt het geluid anderzijds donkerder maken (dempen) door de afsnijfrequentie van het filter te verlagen.
Partijparameters LPF24A Een digitaal dynamisch laagdoorlaatfilter met karakteristieken die lijken op die van een 4-polig analoog synthesizerfilter. LPF18 3-polig -18 dB/okt laagdoorlaatfilter. LPF18s 3-polig -18 dB/okt laagdoorlaatfilter. Dit filter heeft een vloeiendere afsnijhelling dan het LPF18-type. HPF (High-Pass Filter, hoogdoorlaatfilter) Een filtertype dat alleen signalen boven de afsnijfrequentie doorlaat.
Partijparameters BPF (Band-Pass Filter, banddoorlaatfilter) Een filtertype dat alleen een strook signalen rond de afsnijfrequentie doorlaat. Y C B X A Afbeelding 16: BPF (banddoorlaatfilter) A: B: C: X: Y: BPF12D Middenfrequentie Afsnijbereik Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'. Frequentie Niveau De combinatie van een -12 dB/okt hoog- en laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid.
Partijparameters BPF6 De combinatie van een -6 dB/okt hoogdoorlaat- en laagdoorlaatfilter. A Y B B D X C Afbeelding 18: BPF6 A: B: C: D: X: Y: BPFw Resonantie Afsnijbereik Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'. -6 dB/oct Frequentie Niveau Een -12 dB/okt banddoorlaatfilter dat hoogdoorlaatfilters en laagdoorlaatfilters combineert om bredere bandbreedte-instellingen mogelijk te maken.
Partijparameters BEF (Band-Eliminate Filter) Het Band-Eliminate-filter heeft het tegenovergestelde effect op het geluid vergeleken met het Band-Pass-filter. Als u dit filtertype selecteert, kunt u het bereik van de afsnijfrequentie instellen waarbinnen het geluidssignaal wordt gedempt of geëlimineerd. Y B A C X Afbeelding 20: Band-Eliminate-filter A: B: C: X: Y: Middenfrequentie Afsnijbereik Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
Partijparameters Dual BEF Twee -6 dB/okt Band Eliminate-filters, serieel aangesloten. Y A X B Afbeelding 22: Twee Band-Eliminate-filters A: B: X: Y: Afstand Lagere afsnijfrequentie (als u Lower Cutoff Frequency instelt, wordt Higher Cutoff Frequency automatisch ingesteld.) Frequentie Niveau LPF12+HPF12 Een combinatie van een -12 dB/okt laagdoorlaatfilter en een -12 dB/okt hoogdoorlaatfilter, serieel aangesloten.
Partijparameters 1-2-5 Filter Een filter is een circuit dat of processor die de toon wijzigt door een bepaald frequentiebereik van het geluid te blokkeren of door te laten. Filters werken door delen van het signaal lager of hoger dan een bepaalde frequentie door te laten en de rest van het signaal te verwijderen. Deze bepaalde frequentie wordt de afsnijfrequentie genoemd. Afhankelijk van hoe u de afsnijfrequentie instelt, kunt u een relatief helderder of donkerder geluid genereren.
Partijparameters Gain Hiermee wordt de versterking bepaald van het signaal dat naar het filter wordt gezonden. Hoe lager de waarde is, hoe lager de versterking van het element. Cutoff Key Follow Sensitivity Bepaalt de mate waarin de noten (in het bijzonder hun positie of octaafbereik) van invloed zijn op de afsnijfrequentie van het filter. Positieve waarden: de afsnijfrequentie daalt voor lagere noten en stijgt voor hogere noten.
Partijparameters 1-2-6 Filter EG (Filter Envelope Generator) Hiermee kunt u de toonovergang bepalen vanaf het moment waarop het geluid begint tot het moment waarop het stopt. U kunt een aangepaste Filter EG maken door parameters in te stellen zoals hieronder wordt aangegeven. Als u een toets aanslaat op het keyboard, verandert de afsnijfrequentie in overeenstemming met deze EG-instellingen.
Partijparameters FEG Attack Level Bepaalt de maximale afsnijfrequentie die de envelope bereikt nadat een toets is aangeslagen. FEG Decay 1 Level Bepaalt het niveau dat de afsnijfrequentie bereikt vanaf het attackniveau nadat de tijd voor Decay 1 is verstreken. FEG Decay 2 Level Bepaalt de afsnijfrequentie die wordt vastgehouden zolang een noot wordt aangeslagen. FEG Release Level Bepaalt de uiteindelijke afsnijfrequentie die wordt bereikt nadat de noot is losgelaten.
Partijparameters FEG Time Velocity Sensitivity Bepaalt hoe de overgangstijd voor FEG (snelheid) reageert op aanslagsnelheid of de kracht waarmee de toets wordt aangeslagen. Positieve waarden: hoge aanslagsnelheden resulteren in een hoge FEG-overgangssnelheid (Afbeelding 27) en lage aanslagsnelheden resulteren in een lage snelheid (Afbeelding 28). Negatieve waarden: hoge aanslagsnelheden leiden tot een lage FEG-overgangssnelheid en lage aanslagsnelheden leiden tot een hoge snelheid.
Partijparameters FEG Depth Velocity Sensitivity Bepaalt hoe het bereik van de afsnijfrequentie reageert op de aanslagsnelheid. Positieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het FEG-bereik groter (Afbeelding 29) en bij lage aanslagsnelheden wordt het kleiner (Afbeelding 30). Negatieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het FEG-bereik kleiner en bij lage aanslagsnelheden wordt het groter. 0: het FEG-bereik verandert niet, ongeacht de aanslagsnelheid.
Partijparameters 1-2-7 Filter Scale Deze instelling regelt de afsnijfrequentie van het filter volgens de posities van de noten op het keyboard. U kunt het gehele keyboard in verschillende gebieden opsplitsen door vier breekpunten in te stellen en daar vervolgens verschillende offsetwaarden voor Cutoff Frequency aan toe te wijzen. De afsnijfrequentie verandert lineair tussen de opeenvolgende breekpunten.
Partijparameters 1-2-8 Amplitude De amplitude-eenheid regelt het uitgangsniveau (amplitude of volume) van het element/de operator/de drumtoets. De signalen worden op dit uitgangsniveau naar het effectblok verzonden (zie hoofdstuk 2 Effecten). Door de AEG (Amplitude Envelope Generator) in te stellen kunt u regelen hoe de amplitude na verloop van tijd verandert. Level Bepaalt het uitgangsniveau van het element/de operator/de drumtoets.
Partijparameters Y 127 A B C 0 64 127 X Afbeelding 35: Level Velocity Sensitivity Offset = 96 A: B: C: X: Y: Level Velocity Sensitivity = 0 Level Velocity Sensitivity = 32 Level Velocity Sensitivity = 64 Aanslagsnelheid waarmee u een noot speelt Resulterende werkelijke aanslagsnelheid (van invloed op de toongenerator) Level Velocity Sensitivity Bepaalt hoe de werkelijke aanslagsnelheid wordt gegenereerd in Curve overeenstemming met de aanslagsnelheid (sterkte) waarmee u noten op het keyboard speel
Partijparameters Random Pan Bepaalt de mate waarmee het geluid van het geselecteerde element willekeurig naar links en rechts wordt gepand voor elke toets die u aanslaat. De paninstelling (hierboven) wordt gebruikt als de Center-panpositie. Scaling Pan Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie of octaafbereik) van invloed zijn op de panpositie, links en rechts. Bij noot C3 wordt de paninstelling gebruikt als de basispanpositie.
Partijparameters 1-2-9 Amplitude EG (Amplitude Envelope Generator) Hiermee kunt u de amplitude-overgang bepalen vanaf het moment waarop het geluid begint tot het moment waarop het stopt. U kunt een aangepaste Amplitude EG maken door parameters in te stellen zoals hieronder wordt aangegeven. Als u een toets aanslaat op het keyboard, verandert het volume in overeenstemming met deze EG-instellingen.
Partijparameters C: D: E: F: G: H: I: J: K: L: M: Tijd Niveau (volume) Aanhoudduur Attacktijd Decay 1-tijd Decay 2-tijd Releasetijd Attackniveau Decay 1-niveau Decay 2-niveau Releaseniveau (aanhoudniveau) AEG Attack Time Bepaalt hoe snel het geluid het maximumniveau bereikt nadat op de toets is gedrukt. AEG Decay 1 Time Bepaalt hoe snel de envelope daalt van het attackniveau naar Decay 1-niveau.
Partijparameters AEG Time Key Follow Sensitivity Center Key Bepaalt de centrale noot voor AEG Time Key Follow Sensivity. Als de centrale noot wordt gespeeld, gedraagt de AEG zich in overeenstemming met de bijbehorende werkelijke instellingen.
Partijparameters AEG Time Velocity Sensitivity Bepaalt hoe de overgangstijd voor AEG (snelheid) reageert op aanslagsnelheid of de kracht waarmee de toets wordt aangeslagen. Positieve waarden: hoge aanslagsnelheden resulteren in een hoge AEG-overgangssnelheid (Afbeelding 41) en lage aanslagsnelheden resulteren in een lage snelheid (Afbeelding 42). Negatieve waarden: hoge aanslagsnelheden leiden tot een lage AEG-overgangssnelheid en lage aanslagsnelheden leiden tot een hoge snelheid.
Partijparameters 1-2-10 Amplitude Scale Regelt het uitgangsniveau van de amplitude volgens de posities van de noten op het keyboard. Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen U kunt het gehele keyboard in verschillende gebieden opsplitsen door vier breekpunten in te stellen en daar vervolgens verschillende offsetwaarden voor Amplitude Offset aan toe te wijzen. De amplitude verandert lineair tussen de opeenvolgende breekpunten.
Partijparameters Voor normale partijen (FM-X) Het keyboard wordt in twee gedeelten verdeeld bij het breekpunt. De hoge zijde aan de rechterkant wordt ingesteld met de R Depth en de R Curve; de lage zijde aan de linkerkant wordt ingesteld met de L Depth en de L Curve.
Partijparameters 1-2-11 LFO (Low-Frequency Oscillator) De LFO-eenheid (Low-Frequency Oscillator) van het toongeneratorblok genereert een signaal met lage frequentie. Het signaal van de LFO kan worden gebruikt om de toonhoogte, het filter en de amplitude te moduleren. Moduleren van de toonhoogte geeft een vibrato-effect, moduleren van het filter geeft een wah-effect en moduleren van de amplitude geeft een tremolo-effect.
Partijparameters 1st-on: de LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en begint een golfvorm bij de fase die wordt opgegeven door de faseparameter. Als u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden, blijft de LFO lussen volgens dezelfde fase als door de eerste noot is geactiveerd. Dat betekent dat de LFO alleen wordt gereset als de eerste noot wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
Partijparameters Fade-In Time Bepaalt na hoeveel tijd het LFO-effect gaat aanzwellen nadat de vertragingstijd is verstreken. Een hogere waarde resulteert in een tragere fade-in. 0: het LFO-effect geeft geen fade-in, maar bereikt het maximale niveau direct nadat de vertragingstijd is verstreken.
Partijparameters Tempo Speed Met deze parameter kunt u gedetailleerde nootwaarden instellen die bepalen hoe de LFO synchroon pulseert met de frase. Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter Tempo Sync is ingesteld op On. Hold (Hold/Hold Time) Bepaalt hoe lang de LFO op het maximale niveau wordt vastgehouden. Een hogere waarde resulteert in een langere vasthoudtijd. Hold: geen fade-out.
Partijparameters Fade-Out Time Bepaalt na hoeveel tijd het LFO-effect gaat wegsterven (nadat de vasthoudtijd is verstreken). Een hogere waarde resulteert in een tragere fade-out. C D B X A Afbeelding 51: Lagere waarde: snellere fade-out C B D X A Afbeelding 52: Hogere waarde: tragere fade-out A: B: C: D: X: Loop Toets aan Maximum Hold Fade-Out Tijd Bepaalt of de LFO herhaaldelijk wordt afgespeeld (loop) of eenmalig (one shot).
Partijparameters Phase Bepaalt het beginpunt van de fase als de LFO-golf wordt gereset. Y X 0 A 90 180 270 240 120 Afbeelding 53: Fasen van een golf A: X: Y: LFO Phase Offset Fase Tijd Niveau Bepaalt de wijzigingswaarden van de parameter Phase voor de desbetreffende elementen. Y X 0 A 90 180 270 240 120 Afbeelding 54: Fasen van een golf A: X: Y: Fase Tijd Niveau Control Destination Bepaalt welke parameters moeten worden bestuurd (gemoduleerd) door de LFO-golf.
Partijparameters 1-3 Operationele parameters 1-3-1 General (Algemeen) Audition Phrase Number Selecteert een auditiefrase. De presetprogramma's bieden verschillende typen auditiefrases. Audition Phrase Note Shift Hiermee wordt de transponeerinstelling bepaald voor de hoeveelheid (in halve tonen) waarmee de toonhoogte van de auditiefrase wordt verhoogd of verlaagd. Audition Phrase Velocity Hiermee past u de aanslagsnelheid van de auditiefrase in tussen Shift -63 en +63.
Partijparameters Arp Play Only Hiermee bepaalt u of de partij waarvan het arpeggio is ingesteld op On, wordt afgespeeld. Als deze parameter is ingesteld op On, wordt de partij afgespeeld met arpeggio. Als de parameter is ingesteld op Off, maakt de partij geen geluid. Element Pan Switch Schakelt een elementpan die is geselecteerd met Element Edit ([EDIT] → Partij selecteren → Element selecteren → [Amplitude] → [Level/Pan]) in of uit.
Partijparameters Legato Slope 1-3-4 Past de attack aan voor het mono-legato spelen van de partij. Als de parameter Mono/Poly is ingesteld op Mono, kan het spelen van legato leiden tot een onnatuurlijke attack (inzet), afhankelijk van de golfvorm die aan de geselecteerde partij is toegewezen. U kunt deze parameter gebruiken om de attack voor de partij aan te passen en zo het probleem op te lossen.
Partijparameters 1-3-5 Arpeggio Met deze functie kunt u automatisch muzikale en ritmische frasen en achtergrondpatronen activeren met behulp van de huidige performance. Hiervoor slaat u gewoon een of meer toetsen op het keyboard aan. De arpeggiosequence verandert in overeenstemming met de noten of akkoorden die u speelt, zodat u zowel bij het componeren als bij het bespelen een grote verscheidenheid aan inspirerende muzikale frases en ideeën ter beschikking hebt.
Partijparameters Arpeggio Note Limit Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het nootbereik van het arpeggio. Noten die binnen dit bereik worden gespeeld, activeren het arpeggio. Als u bijvoorbeeld een nootbegrenzing instelt van C5–C4, kunt u het arpeggio activeren door noten te spelen in het bereik C-2 tot C4 en C5 tot G8. Noten die worden gespeeld tussen C4 en C5 zijn niet van invloed op het arpeggio.
Partijparameters Quantize Strength Stelt de 'sterkte' in waarmee nootevents naar de dichtstbijzijnde quantizeertellen worden getrokken. 0%: geen quantizering. 50%: de nootevents worden naar het punt halverwege 0% en 100% getrokken. 100%: exacte timing, ingesteld met de quantizeerwaarde. Unit Multiply Past de afspeeltijd voor het arpeggio aan het tempo aan. Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggiotype maken dat verschilt van het oorspronkelijke type.
Partijparameters 1-3-6 Random SFX Velocity Offset Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van de Random SFX-noten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde. Als de resulterende aanslagsnelheid 0 is, wordt deze ingesteld op 1. Als de resulterende aanslagsnelheid groter is dan 127, wordt deze ingesteld op 127. Random SFX Key On Control Bepaalt de manier waarop de aanslagsnelheid van het speciale Random SFX-geluid wordt bepaald.
Partijparameters Amplitude Hiermee bepaalt u de amplitudeverandering van de gehele sequence. Er zijn drie parameters die beschikbaar zijn voor verschillende bereiken (onder). Common Motion Seq Amplitude: verschuift de amplitude van de lane in de performance als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On. Part Motion Seq Amplitude: verschuift de amplitude van de lane in de partij als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On. Motion Seq Amplitude: bepaalt de amplitude van elke sequence.
Partijparameters 1-3-7 Lane Loop Bepaalt of de Motion Sequence één keer of herhaaldelijk wordt afgespeeld. On: terwijl u de toetsen ingedrukt houdt, wordt de Motion Sequence herhaaldelijk afgespeeld. Off: zelfs als u de toetsen ingedrukt houdt, wordt de Motion Sequence maar één keer afgespeeld. Lane Velocity Limit Bepaalt de minimale en maximale aanslagsnelheidswaarden waarbinnen de Motion Sequence reageert.
Partijparameters Curve Type Bepaalt het curvetype van de parameter die is ingesteld als Destination.
Partijparameters Smooth Saw: Triangle: Square: Trapezoid: Tilt Sine: Bounce: Resonance: Sequence: Hold: 55
Partijparameters 1-3-8 Curve Polarity Bepaalt de curvepolariteit van het geselecteerde curvetype. uni (unipolar): Unipolar verandert alleen in een positieve richting of in een negatieve richting vanuit een basisparameterwaarde op basis van de curvevorm. bi (bipolar): Unipolar verandert in beide positieve en negatieve richtingen vanuit een basisparameterwaarde. Curve Ratio Bepaalt de curveverhouding. Curve Parameter Past de curvevorm aan.
Partijparameters Insertion Connection Type Hiermee kunt u de effectroutering voor Insertion Effect A en B instellen. Parallel (voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen): signalen die zijn verwerkt met de blokken Insertion Effect A en B, worden verzonden naar de blokken Master Effect, Master EQ, Reverb, Variation en Envelope Follower.
Partijparameters 1-3-9 EQ (Equalizer) In het algemeen wordt een equalizer (EQ) gebruikt om het geluid van versterkers of luidsprekers te corrigeren om dit aan te passen aan de specifieke akoestiek van de ruimte, of om het typische klankkleurkarakter van het geluid te wijzigen. Het geluid is opgedeeld in meerdere frequentiebanden. U past het geluid aan door het niveau van elke band te verhogen of te verlagen.
Partijparameters 1-3-10 Envelope Follower Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de envelope van de golfvorm van het ingangssignaal en het dynamisch aanpassen van geluiden. Envelope Follower Gain Bepaalt de uitgangsversterking van de envelopevolger. Envelope Follower Attack Bepaalt de attacktijd van de envelopevolger. Envelope Follower Release Bepaalt de releasetijd van de envelopevolger.
Effecten 2 Effecten 2-1 Basistermen 2-1-1 Definities VCM (Virtual Circuitry Modeling) VCM is een technologie waarmee de elementen op natuurlijke wijze worden gemodelleerd in analoge circuits (zoals weerstanden en condensatoren). Effecttypen die gebruikmaken van de VCM-technologie produceren de unieke en warme eigenschappen van analoge verwerkingsapparatuur. REV-X REV-X is een door Yamaha ontwikkeld Reverb-algoritme.
Effecten 2-2-2 Delay Een effect (of apparaat) dat een geluidssignaal vertraagt om ruimtelijke of ritmische effecten te genereren. CROSS DELAY De feedback van de twee vertraagde geluiden wordt gekruist. TEMPO CROSS DELAY Gekruiste vertraging met temposynchronisatie. TEMPO DELAY MONO Monovertraging met temposynchronisatie. TEMPO DELAY STEREO Stereovertraging met temposynchronisatie. CONTROL DELAY Vertraging met vertragingstijd die in realtime kan worden geregeld.
Effecten 2-2-5 Phaser Moduleert de fase cyclisch om modulatie toe te voegen aan het geluid. 2-2-6 VCM PHASER MONO Dit effect emuleert de eigenschappen van analoge phasers die in de jaren 70 werden gebruikt. Het produceert een warm en kwalitatief hoogwaardig phasereffect. Dit is een mono-phaser met VCM-technologie voor een vintage geluid. VCM PHASER STEREO Dit effect emuleert de eigenschappen van analoge phasers die in de jaren 70 werden gebruikt.
Effecten 2-2-8 Compressor Een compressor is een effect dat gewoonlijk wordt gebruikt om de dynamiek (zacht/hard geluid) van een audiosignaal te begrenzen en te comprimeren. Als het met versterking wordt gebruikt om het totale niveau op te krikken, zorgt dit voor een krachtiger, consistenter hoogniveaugeluid. Compressie kan worden gebruikt om de sustain van een elektrische gitaar te vergroten, het volume van een zangpartij te egaliseren of een drumkit of ritmepatroon meer naar voren te halen in de mix.
Effecten UNI COMP UP Compressor die een 'bovenwaarts' algoritme gebruikt om zachte geluiden harder te maken. B Y A C X Afbeelding 60: Uni Comp Up A: B: C: X: Y: PARALLEL COMP 2-2-9 Threshold Ratio Gain Limit Invoer Uitgang Compressor die parallelle verwerking van de gecomprimeerde geluiden en droge geluiden toepast. Wah Dit effect moduleert de helderheid van de klank cyclisch (afsnijfrequentie van een filter). Auto Wah moduleert de klank via LFO, Touch Wah via volume en Pedal Wah via pedaalbesturing.
Effecten 2-2-11 Tech Dit effect verandert de klankkleur radicaal met behulp van filters en modulatie. RING MODULATOR Een effect dat de toonhoogte wijzigt door amplitudemodulatie toe te passen op de ingangsfrequentie. DYNAMIC RING MODULATOR Dynamisch bestuurde ringmodulator: DYNAMIC FILTER Dynamisch bestuurd filter. AUTO SYNTH Zet het ingangssignaal om in een synthesizergeluid. ISOLATOR Regelt het niveau van een opgegeven frequentieband van het ingangssignaal.
Effecten 2-2-12 Misc Deze categorie bevat de overige effecttypen. VCM EQ 501 Dit effect emuleert de kenmerken van analoge equalizers die in de jaren 70 werden gebruikt. Het produceert een warme en hoogwaardige toonregeling. PITCH CHANGE Verandert de toonhoogte van het ingangssignaal. EARLY REFLECTION Dit effect isoleert alleen de ER-componenten (Early Reflection) van de reverb. HARMONIC ENHANCER Voegt een laag extra boventonen aan het ingangssignaal toe om het geluid uit te laten springen.
Effecten 2-3 Effectparameters 2-3-1 A 2-3-2 AEG Phase Verschuift de fase van de amplitude-EG. AM Depth Bepaalt de diepte van de amplitudemodulatie. AM Inverse R Bepaalt de fase van de amplitudemodulatie voor het R-kanaal. AM Speed Bepaalt de snelheid van de amplitudemodulatie. AM Wave Selecteert het golftype voor het moduleren van de amplitude. AMP Type Selecteert het type versterker dat u wilt simuleren. Analog Feel Voegt de karakteristieken van een analoge flanger aan het geluid toe.
Effecten 2-3-3 C Chorus Selecteert het chorustype. Click Density Bepaalt de frequentie waarmee het klikgeluid weerklinkt. Click Level Bepaalt het klikniveau. Clipper Bepaalt de mate waarin Clipper wordt toegepast voor het gedwongen verlagen van de versterking. Clipper Source Bepaalt het signaal waarop het Clipper-effect wordt toegepast voor het gedwongen verlagen van de versterking. Color Bepaalt de vaste-fasemodulatie. De Color-parameter heeft mogelijk geen effect.
Effecten 2-3-4 D Damper Control Als de met halfdemper compatibele FC3-voetschakelaar wordt aangesloten op het instrument, wordt de parameter Damper Control bestuurd met de FC3, waardoor gedeeltelijke dempereffecten mogelijk zijn. Decay Bepaalt hoe het reverbgeluid wegsterft. Delay Control Bepaalt de diepte/hoeveelheid van het effecttype dat is geselecteerd met Delay SW. Delay Input Level Bepaalt het vertragingsingangsniveau. Delay Level Bepaalt het niveau van het vertraagde geluid.
Effecten Dist Drive Regelt de hoeveelheid vervorming. Dist Presence Bepaalt de instelling van elk vervormingstype. Dist SW Schakelt tussen vervormingstypen. Dist Tone Wijzigt het toonniveau van de vervorming. Dist Type Bepaalt het vervormingstype. Divide Freq High Bepaalt de hoge frequentie voor het in drie banden verdelen van het complete geluid. Divide Freq Low Bepaalt de lage frequentie voor het in drie banden verdelen van het complete geluid.
Effecten 2-3-6 EQ Mid Frequency Bepaalt de middenfrequentie van de middelste EQ-band die wordt verzwakt of versterkt. EQ Mid Gain Bepaalt de mate van versterking of verzwakking die wordt gebruikt voor de middelste EQ-band. EQ Mid Width Bepaalt de breedte van de middelste EQ-band. EQ Width Bepaalt de breedte van de EQ-band. EQ1(LSH) Frequency Bepaalt de middenfrequentie van de EQ1-band (Low shelving).
Effecten 2-3-7 2-3-8 Feedback Level 1, 2 Bepaalt het feedbackniveau van het vertraagde geluid in de eerste reeks en tweede reeks. Feedback Time Bepaalt de vertragingstijd van de feedback. Feedback Time L, R Bepaalt de vertragingstijd van feedback L en R. Filter Output Level Bepaalt het uitvoerniveau van het filter. Filter Type Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van de geselecteerde instelling. Voor Lo-Fi selecteert deze instelling het type klankkleur.
Effecten 2-3-9 High Threshold Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het effect op de hoge frequenties. High Treble Bepaalt de gain van de hoge frequenties die hoger is dan de treble-instelling. Horn Fast Bepaalt de frequentie van de hoorn (hoog bereik) als Speed Control is ingesteld op Fast. Horn Fast/Slow Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de hoorn (hoog bereik) te wijzigen van Fast (snel) naar Slow (langzaam) als de rotatiesnelheid wordt geschakeld.
Effecten 2-3-11 L L/R Depth Bepaalt de diepte van het L/R-paneffect. L/R Diffusion Bepaalt de spreiding van het geluid. Lag Bepaalt de extra tijdsvertraging die op het vertraagde geluid wordt toegepast. Deze waarde wordt opgegeven met behulp van een nootlengte. Length Bepaalt de hoeveelheid tijd voor herhaling. Length Change Quantize Kwantiseert de timing voor het veranderen van de lengteparameter. LFO Depth Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Effecten Lower Range [VCM Auto Wah, VCM Touch Wah, VCM Pedal Wah] Bepaalt de minimumwaarde van het wah-filter. De Bottom-parameter is alleen beschikbaar als de waarde kleiner is dan die van de Top-parameter. [Control Flanger] Bepaalt de minimumwaarde van Flange Control. [Control Phaser] Bepaalt de minimumwaarde van Phase Control. [Control Filter] Bepaalt de minimumwaarde van Cutoff Frequency Control. LPF Cutoff Frequency Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter.
Effecten Mid3 Subband Gain Lch, Bepaalt het gainniveau van de Mid3-frequenties voor het stereogeluid Rch (R- en L-kanalen). Mod Depth Bepaalt de diepte van de modulatie. Mod Depth Offset R Bepaalt de diepte van de modulatie voor het R-kanaal als offset. Mod Feedback Bepaalt het niveau van de feedback naar de modulatie. Mod Gain Bepaalt de versterking van de modulatie. Mod LPF Cutoff Frequency Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter dat op het gemoduleerde geluid wordt toegepast.
Effecten 2-3-14 O Offset Bepaalt de begintoonhoogte in halve tonen. Ofs Transition Bepaalt de tijd die verstrijkt nadat de waarde van ‘Offset’ wordt gewijzigd. On/Off Switch Voor Isolator wordt de isolator in- of uitgeschakeld. Voor Stereophonic Optimizer wordt het effect in- of uitgeschakeld. OSC Frequency Coarse Bepaalt de frequentie waarmee de sinusgolfvorm de amplitude van de ingangsgolf moduleert.
Effecten Pre Mod HPF Cutoff Frequency Bepaalt de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter voordat modulatie wordt toegepast. Pre-LPF Cutoff Frequency Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter voordat modulatie wordt toegepast. Pre-LPF Resonance Bepaalt de resonantie van het laagdoorlaatfilter voor het ingangsgeluid. Presence Voor versterkersimulatie-effecten regelt deze parameter de hoge frequenties. Voor Presence bepaalt deze parameter de mate waarin het effect wordt toegepast.
Effecten Rotor Speed Fast Bepaalt de snelheid van de rotor als de langzaam/snel-schakelaar is ingesteld op Fast (snel). Rotor Speed Slow Bepaalt de snelheid van de rotor als de langzaam/snel-schakelaar is ingesteld op Slow (langzaam). Rotor/Horn Balance Bepaalt de volumebalans van hoorn en rotor. Rtr Fast/Slow Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de rotor (laag bereik) te wijzigen van Fast (snel) naar Slow (langzaam) als de rotatiesnelheid wordt geschakeld.
Effecten Slow-Fast Time of Rotor Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de rotor te wijzigen van de huidige snelheid (langzaam of snel) naar een andere (snel of langzaam) als de rotatiesnelheid wordt geschakeld. Space Type Selecteer het type ruimtesimulatie. Speaker Air Bepaalt de karakteristieken van de luidsprekerkast. Speaker Type Voor Amp Simulator 1 en Comp Distortion Delay selecteert deze parameter het type luidsprekersimulatie.
Effecten 2-3-19 U Upper Range Voor VCM Auto Wah, VCM Touch Wah en VCM Pedal Wah bepaalt deze parameter de maximumwaarde van het wah-filter. Voor Control Flanger bepaalt deze parameter de maximumwaarde van Flange Control. Voor Control Phaser bepaalt deze parameter de maximumwaarde van Phase Control. 2-3-20 V Vib Speed Bepaalt de snelheid van het vibrato-effect. Deze parameter is actief als Chorus is ingesteld op 'Vib'. Vocoder Attack Bepaalt de attacktijd van het Vocoder-geluid.
MIDI 3 MIDI 3-1 Overzicht 3-1-1 Over MIDI MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard die de elektronische communicatie tussen elektronische muziekinstrumenten mogelijk maakt door het versturen en ontvangen van compatibele soorten MIDI-gegevens of -berichten. De soorten MIDIgegevens zijn onder andere noten, besturingswijzigingen en programmawijzigingen.
MIDI A B C Afbeelding 62: MIDI-kabel A: MIDI-zendkanaal 2 B: MIDI-kabel C: MIDI-ontvangstkanaal 2 3-1-3 MIDI-poorten De hierboven genoemde beperking van zestien kanalen kan echter worden opgeheven door het gebruik van aparte MIDI-poorten, die elk zestien kanalen ondersteunen. Een MIDI-kabel is ontworpen om gegevens via maximaal zestien kanalen tegelijk te verwerken, maar een USB-verbinding kan veel meer kanalen verwerken dankzij het gebruik van MIDI-poorten.
MIDI 3-2 Kanaalberichten 3-2-1 Note On/Off (Noot aan/uit) Boodschappen die door het spelen op het keyboard worden gegenereerd: Noot aan: wordt gegenereerd als op een toets wordt gedrukt. Noot uit: wordt gegenereerd als een toets wordt losgelaten. Elk bericht bevat een specifiek nootnummer dat overeenkomt met de ingedrukte toets en een waarde voor de aanslagsnelheid die afhankelijk is van hoe hard de toets wordt aangeslagen.
MIDI Portamento Time (besturingsnummer 5) Berichten die de duur van portamento instellen, of een voortdurende toonhoogteovergang tussen na elkaar gespeelde noten. 127: maximale portamentotijd. 0: minimale portamentotijd. Als de parameter Portamento Switch (besturingsnummer 65) is ingesteld op On, kan de hier ingestelde waarde de snelheid van de toonhoogtewijziging regelen. Data Entry MSB Met deze parameters wordt de waarde van de RPN MSB- en RPN (besturingsnummer 6) en LSB-events ingesteld.
MIDI Harmonic Content (besturingsnummer 71) Berichten die de filterresonantie aanpassen die voor elke partij is ingesteld. De waarde die hier wordt ingesteld, is een offsetwaarde die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens. Release Time (besturingsnummer 72) Berichten die de releasetijd aanpassen van de amplitude-EG die voor elke partij is ingesteld. Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
MIDI Het NRPN MSB en NRPN LSB kunnen in sommige synthesizers niet door het toongeneratorblok worden afgehandeld. Ze kunnen echter wel worden opgenomen op een song-/patroontrack. /i Tabel 3: RPN RPN-parameterlijst Naam van Gegevensinvoer Functie parameter (bereik) MSB LSB 3-2-5 MSB LSB 000 000 Pitch Bend Sensitivity 0 - 24 - Hiermee geeft u de toonbuiging aan die het gevolg is van pitchbendgegevens in stappen van een halve noot.
MIDI 3-2-6 Channel After Touch Berichten waarmee u de geluiden kunt besturen op basis van de druk die u uitoefent op de toetsen nadat u de toetsen oorspronkelijk hebt aangeslagen, voor het gehele kanaal. 3-2-7 Polyphonic After Touch Berichten waarmee u de geluiden kunt besturen op basis van de druk die u uitoefent op de toetsen nadat u de toetsen oorspronkelijk hebt aangeslagen, voor elke toets afzonderlijk.
MIDI 3-3 Systeemberichten 3-3-1 Systeemeigen berichten Hiermee wijzigt u interne toongeneratorinstellingen zoals partij- en effectinstellingen, remote schakelbesturing, wisselen van toongeneratormodus en dergelijke via MIDI. Het apparaatnummer van de synthesizer moet overeenkomen met het apparaatnummer van het externe MIDI-apparaat wanneer bulkgegevens, parameterwijzigingen of andere systeemeigen berichten worden verzonden/ontvangen.
Yamaha Website (English only) http://www.yamahasynth.com Yamaha Downloads http://download.yamaha.