User Manual

MONTAGE Gebruikershandleiding
17
Basisbediening en displays
Parameterwaarden wijzigen (bewerken)
De datadraaiknop rechtsom draaien (met de klok mee)
verhoogt de waarde, linksom draaien (tegen de klok in)
verlaagt deze.
Door op de knop [INC/YES] te drukken, wordt een
parameterwaarde telkens met één stap verhoogd, door te
drukken op de knop [DEC/NO] wordt een parameterwaarde
verlaagd.
Voor parameters met een groot waardebereik kunt u de
waarde in stappen van 10 verhogen door de knop [SHIFT]
ingedrukt te houden en de knop [INC/YES] in te drukken.
Om de waarde in stappen van 10 te verlagen, houdt u de
knop [SHIFT] vast en drukt u op de knop [DEC/NO].
Benoemen (tekens invoeren)
U kunt de gegevens die u hebt gemaakt naar eigen keuze
een naam geven, zoals performances, songs en bestanden
die op een USB-opslagapparaat zijn opgeslagen. Tik op de
parameter Naming of verplaats de cursor naar de parameter
Naming en druk op de knop [ENTER] om de display voor het
invoeren van tekens op te roepen.
1 Wist alle tekens.
2 Herstelt de standaardnaam.
3 Schakelt tussen alfabetische tekens in kleine en grote
letters.
4 Roept de display op voor het invoeren van cijfers,
leestekens en diverse andere tekens.
5 Voegt een spatie (witruimte) in op de cursorpositie.
(U kunt ook de knop [INC/YES] gebruiken voor dezelfde
handeling.)
6 Verschuift de cursorpositie.
7 Verwijdert het voorgaande teken (backspace).
(U kunt ook de knop [DEC/NO] gebruiken voor
dezelfde handeling.)
8 Beëindigt de tekstinvoer en sluit de display.
Invoer met de toetsen op het keyboard
en de display met het numerieke
toetsenbord
Voor sommige parameters kunt u de waarde ook
rechtstreeks invoeren door de LCD-display als numeriek
toetsenblok te gebruiken of met toetsen op het keyboard.
Invoer via de toetsen kan worden geactiveerd als
u parameters invoert die betrekking hebben op noten en
snelheid. Invoer via het numerieke toetsenbord kan worden
geactiveerd als u parameters invoert die betrekking hebben
op snelheid. Tik op de gewenste parameter of verplaats de
cursor naar de parameter en druk op de knop [ENTER] om
de display met twee invoertabs op te roepen (zie hieronder).
1 Schakelt invoer via keyboard in.
Als u een noot op het keyboard speelt, wordt de noot of
de snelheid ingevoerd.
2 Schakelt invoer via het numerieke toetsenbord in.
U kunt via het numerieke toetsenbord rechtstreeks een
getal invoeren. U kunt ook de datadraaiknop, de knop
[INC/YES] en de knop [DEC/NO] gebruiken om het
ingevoerde getal te verhogen of verlagen.
Numeriek toetsenbord (display)
3 Wist alle getallen.
4 Zet de waarde terug op de laatste instelling.
5 Verwijdert het laatste cijfer van het getal.
6 Beëindigt de invoerbewerking en sluit de display met het
numerieke toetsenbord.
De waarde verhogenDe waarde verlagen
De waarde verhogen
De waarde verlagen
3
4
21
5 6
7
8
1
2
43
5
6