User Manual

MONTAGE Gebruikershandleiding
50
Een aangesloten computer gebruiken
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
de [USB TO HOST]-aansluiting
Neem de volgende punten in acht wanneer u de computer
aansluit op de [USB TO HOST]-aansluiting. Als u dit niet
doet, loopt u het risico dat de computer vastloopt en dat
gegevens worden beschadigd of verloren gaan.
Als de computer of het instrument vastloopt, start u de
toepassingssoftware of het besturingssysteem van de
computer opnieuw op of schakelt u het instrument uit
en weer in.
LET OP
Gebruik een USB-kabel van het type AB.
Voordat u de computer aansluit op de [USB TO HOST]-
aansluiting, haalt u de computer uit eventuele
energiebesparende modi (zoals de sluimerstand,
de slaapstand of stand-by).
Voordat u het instrument inschakelt, verbindt u de
computer met de [USB TO HOST]-aansluiting.
Voer de volgende stappen uit voordat u het instrument
in- of uitschakelt en voordat u de USB-kabel aansluit op
of verwijdert uit de [USB TO HOST]-aansluiting.
- Sluit eventuele geopende softwaretoepassingen op de
computer af.
- Zorg dat er geen gegevens door het instrument worden
verzonden. (Er worden alleen gegevens verzonden als
er noten op het keyboard worden gespeeld of als er
een song wordt afgespeeld.)
Als er een computer op het instrument is aangesloten,
wacht u minimaal zes seconden tussen deze
handelingen: (1) het uitzetten en vervolgens weer
aanzetten van het instrument of (2) het aansluiten en
vervolgens weer loskoppelen van de USB-kabel.
MIDI-kanalen en MIDI-poorten
De MIDI-gegevens worden toegewezen aan een van de
zestien kanalen. Deze synthesizer kan zestien aparte
partijen tegelijk afspelen via de zestien MIDI-kanalen.
Deze beperking van zestien kanalen kan echter worden
opgeheven door het gebruik van aparte MIDI-poorten,
die elk zestien kanalen ondersteunen. Een MIDI-kabel is
ontworpen om gegevens via maximaal zestien kanalen
tegelijk te verwerken, maar een USB-aansluiting kan veel
meer kanalen verwerken dankzij het gebruik van MIDI-
poorten. Elke MIDI-poort kan zestien kanalen verwerken en
de USB-aansluiting maakt het gebruik van maximaal acht
poorten mogelijk. Dit betekent dat u maximaal 128 kanalen
(8 poorten x 16 kanalen) op uw computer kunt gebruiken.
Als u het instrument via een USB-kabel op een computer
aansluit, worden de MIDI-poorten als volgt gedefinieerd:
Poort 1
Het toongeneratorblok in dit instrument kan alleen deze
poort herkennen en gebruiken. Bij het bespelen van de
MONTAGE als toongenerator vanaf het externe MIDI-
instrument of de computer, moet u de MIDI-poort instellen
op 1 op het aangesloten MIDI-apparaat of de computer.
Poort 3
Deze poort wordt gebruikt als de poort MIDI Thru.
De MIDI-gegevens die worden ontvangen via poort 3
via de [USB TO HOST]-aansluiting worden opnieuw
verzonden naar een extern MIDI-apparaat via de
MIDI [OUT]-aansluiting.
De MIDI-gegevens die worden ontvangen via poort 3 via
de MIDI [IN]-aansluiting, worden opnieuw verzonden naar
een extern apparaat (computer enzovoort) via de [USB TO
HOST]-aansluiting. Als u een USB-aansluiting gebruikt,
moet u zorgen dat de MIDI-zendpoort en -ontvangstpoort,
evenals het MIDI-zendkanaal en -ontvangstkanaal
overeenkomen. Zorg ervoor dat u de MIDI-poort van het
externe apparaat dat is aangesloten op dit instrument,
instelt op basis van bovenstaande gegevens.
Audiokanalen
De audiosignalen van de MONTAGE kunnen worden
uitgevoerd naar de aansluiting [USB TO HOST] en de
aansluitingen OUTPUT [L/MONO]/[R].
Gebruik de aansluiting [USB TO HOST] wanneer u het
instrument aansluit op een computer. In dit geval zijn er
maximaal 32 audiokanalen (16 stereokanalen)
beschikbaar als de samplefrequentie 44,1 kHz is, en zijn
er maximaal acht audiokanalen (vier stereokanalen)
beschikbaar als de samplefrequentie tussen 44,1 kHz en
192 kHz ligt. De uitgang-naar-kanaaltoewijzingen worden
als volgt uitgevoerd: [EDIT] [Part Settings] 'Part
Output' in de display [General].
De audiosignalen van de MONTAGE kunnen worden
ingevoerd vanuit de aansluiting [USB TO HOST] en
de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Er kunnen maximaal zes kanalen (drie stereokanalen) met
audio worden ingevoerd naar de [USB TO HOST]-
aansluiting. Stel het uitgangsniveau in in de display Mixing
of de bewerkdisplay Performance. De signalen worden
uitgevoerd naar de aansluiting OUTPUT [L/MONO]/[R]
(twee kanalen). Er kunnen ook maximaal twee
audiokanalen (één stereokanaal) worden ingevoerd naar
de A/D INPUT [L/MONO]/[R]-aansluitingen. Het signaal
wordt verzonden naar het A/D-ingangsgedeelte van de
MONTAGE. Zie het PDF-document Naslaggids voor meer
informatie.