User Manual

Aanvullende handleiding bij MONTAGE
67
Functie DAW Remote
U kunt nu de DAW-software op uw computer vanaf MONTAGE regelen.
De functie DAW Remote kan alleen worden gebruikt wanneer de computer via een USB-kabel is aangesloten. U kunt geen
MIDI-kabels gebruiken.
De functie DAW Remote instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor gebruik met een computer.
[Remote]
Roep de instellingsdisplay op van de functie DAW Remote in [Settings]
Stel het DAW-type in op de gewenste
DAW-software.
In dit gedeelte worden de specifieke handelingen voor elk type DAW-software uitgelegd.
OPMERKING Nadat de verbinding tussen de computer en MONTAGE is verbroken, herkent de DAW-software af en toe MONTAGE mogelijk
niet, zelfs niet bij het opnieuw verbinden wanneer het instrument aan staat. Als dit gebeurt, moet u de computer opnieuw
aansluiten MONTAGE en vervolgens de DAW-software opnieuw opstarten.
BELANGRIJK
Afhankelijk van de versie van uw DAW-software kan de instellingsprocedure verschillen van de volgende instructies of het configureren
is mogelijk niet geslaagd. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van de DAW-software.
Cubase
1
[Device]/[Studio] [Device Settings...]/[Studio Setup...] om het dialoogvenster op te roepen.
2
[MIDI] selecteer [MIDI Port Setup] haal het vinkje bij het veld [In All MIDI Inputs] van MONTAGE-2 of
MONTAGE poort 2 weg.
3
Druk op de knop [+] linksboven in het dialoogvenster en selecteer vervolgens [Mackie Control] in de lijst.
4
[Remote Devices] selecteer [Mackie Control].
5
Stel de [MIDI Input] en de [MIDI Output] in op MONTAGE-2 of MONTAGE Port2.
6
Wijs de gewenste functies aan [F1] – [F8] van [User Commands] toe (optioneel).
Logic Pro
1
[Logic Pro X] [Preferences] [Advanced] vink [Show Advanced Tools] aan.
2
[Logic Pro X] [Control Surfaces] [Setup…] om het dialoogvenster op te roepen.
3
[New] [Install…] om [Mackie Control] van [Mackie Designs] te selecteren.
4
Stel de [Output Port] en de [Input Port] van [Mackie Control] in op MONTAGE Port2.
5
[Logic Pro X] [Control Surfaces] [Controller Assignments...] om [Zone] op [Control Surface: Mackie Control]
in te stellen en functies aan [Control] [F1] – [F8] toe te wijzen (optioneel).
Ableton Live
1
[Live] [Preferences…] om het dialoogvenster te openen.
2
Selecteer de tab [Link/MIDI].
3
Selecteer [MackieControl] voor de [Control Surface].
4
Stel de [Input] en de [Output] in op MONTAGE-2 of MONTAGE Port2.
5
Wijs gewenste functies aan [F1] – [F8] toe door de bediening van MIDI-noten F#2 – C#3 in [Edit MIDI Map] van
het menu [Options] in te stellen (optioneel).
Pro Tools
1
[Setup] [Peripherals…] om het dialoogvenster te openen.
2
Selecteer de tab [MIDI Controllers].
3
Stel het type in op [HUI] en stel [Receive From] en [Send To] in op MONTAGE-2 of MONTAGE Port2 van [Predefined].
Instellingen in MONTAGE
DAW-software configureren