User Manual

Aanvullende handleiding bij MONTAGE
68
De DAW-software bedienen vanaf MONTAGE
In de display Remote wordt de functie DAW Remote toegepast en worden de paneelhandelingen gewijzigd.
Mode (modus)
Selecteer een gedrag van de functie DAW Remote vanuit drie Modes (modi).
Instellingen:
Track, Plugin, Transport
Track:
Modus voor het tegelijkertijd regelen van meerdere tracks op de DAW-software.
Plugin:
Modus voor gedetailleerde regeling van een bepaalde plug-in in de DAW-software.
Transport:
Modus om op MONTAGE te spelen terwijl de DAW-software wordt afgespeeld en uw toetsenspel op MONTAGE naar de DAW-
software wordt opgenomen. Als u de transportpaneelregelaars gebruikt, kunt u in de DAW-software afspelen, stoppen enzovoort regelen.
Andere regelingen dan de transportpaneelregelaars zijn hetzelfde als normaal.
Local (Lokaal)
Bepaalt of lokale besturing op aan of uit moet worden ingesteld. Dit kan ook vanaf de display MIDI I/O in Utility worden ingesteld.
Bediening
[PERFORMANCE]
[Remote]
of
[PERFORMANCE]
[SHIFT] + knop Number A [7]
Toewijsbare knop Track Pan wordt uitvoer van Port 2.
Schuif Track Volume wordt uitvoer van Port 2.
Knop SCENE Toegewezen functies voor F1 – F8 worden uitvoer van Port 2.
Andere regelaars CC toegewezen in Remote Mode wordt uitvoer.
Number A [1] – [8] Track Select wordt uitvoer van Port 2.
Number A [9] – [16] Mute wordt uitvoer van Port 2.
Number B [1] – [8] Solo wordt uitvoer van Port 2.
Number C [1] – [8] Rec Enable wordt uitvoer van Port 2.
PART [MUTE]/[SOLO] Track Group Select wordt uitvoer (per acht tracks) van Port 2.
ELEMENT/OPERATOR
[MUTE]/[SOLO]
Track Group Select wordt uitvoer (per track) van Port 2.
Knop, schuif, knop
SCENE , andere regelaars
Hierdoor wordt de CC die in de afstandsmodus is ingesteld
uitvoer.
Rechter paneel Hetzelfde als de trackmodus.