User Manual

Edit Search Utility Live SetPerformance
Normal Part (AWM2) Drum Part Normal Part (FM-X) Common/Audio
MONTAGE Naslaggids
Normale partijen (FM-X) bewerken
Common
Part Settings
General
Algorithm
Zone Settings
Zone Transmit
Pitch / Filter
Pitch
PEG/Scale
Filter Type
Filter EG
Filter Scale
Effect
Routing
Ins A
Ins B
EQ
Arpeggio
Common
Individual
Advanced
Motion Seq
Common
Lane
Mod / Control
Part LFO
2nd LFO
Control Assign
Receive SW
Operator
Form / Freq
Level
144
Referentie
Level (Operator Level)
Hiermee wordt het uitgangsniveau van de operator bepaald.
Instellingen: 0 – 99
Level/Vel (niveaugevoeligheid)
Hiermee wordt bepaald hoe het uitgangsniveau van de operator reageert op de aanslag.
Instellingen: -7 – +7
Positieve waarden: hoe harder u op het keyboard speelt, hoe meer de uitvoer stijgt.
Negatieve waarden: hoe zachter u op het keyboard speelt, hoe meer de uitvoer stijgt.
0: het uitgangsniveau verandert niet.
Time/Key (AEG Time Key Follow Sensitivity)
Bepaalt de mate waarin de noten (met name hun positie en octaafbereik) van invloed zijn op de Amplitude
EG-tijden.
Instellingen: 0 – 7
Positieve waarden: hoge noten resulteren in een hoge Amplitude EG-overgangssnelheid en lage noten in een
lage snelheid.
0: de Amplitude EG-overgangssnelheid verandert niet, ongeacht de afgespeelde noot.
Break Point
Bepaalt de amplitudeschaalbreekpunten door hun respectievelijke nootnummers op te geven.
Instellingen: A-1 – C8
Curve Lo (lage curve)
Curve Hi (hoge curve)
Bepaalt de curve voor de amplitudeschaal.
Instellingen: -Linear, -Exp, +Exp, +Linear
Lvl/Key Lo (lage diepte)
Lvl/Key Hi (hoge diepte)
Bepaalt de curvegraad van de curve (hierboven).
Instellingen: 0 – 99
Het keyboard wordt in twee gedeelten verdeeld bij het breekpunt.
De hoge zijde aan de rechterkant wordt ingesteld met de R Depth en de R Curve; de lage zijde aan
de linkerkant wordt ingesteld met de L Depth en de L Curve.
Het uitgangsniveau van de toets die wordt ingesteld als breekpunt is afhankelijk van de instelling van
Operator Level. Voor de toetsen links van het breekpunt wordt het uitgangsniveau aangepast op basis van
de curve die wordt bepaald door de lage curve en lage diepte. Voor de toetsen rechts van het breekpunt
wordt het uitgangsniveau aangepast op basis van de curve die wordt bepaald door de hoge curve en
hoge diepte. Het uitgangsniveau verandert exponentieel afhankelijk van het breekpunt op een curve van
het type Exp en het uitgangsniveau verandert lineair afhankelijk van het breekpunt op een curve van het
type Linear. In beide gevallen geldt dat hoe verder een toets van het breekpunt ligt, hoe groter de
verandering in uitgangsniveau voor de toets.
+
-
+exp +exp+linear +linear
-exp-linear
-exp -linear
Uitgangsniveau
Lage diepte
Lage curve Hoge curve
Hoge diepte
Toets
Uitgangsniveau van breekpunt