User Manual

Edit Search Utility Live SetPerformance
MONTAGE Naslaggids
Performance
Home
Motion Control
Overview
Quick Edit
Arpeggio
Motion Seq
Super Knob
Knob Auto
Mixing
Scene
Play / Rec
MIDI
Audio
49
Referentie
Scene
U kunt alle parameterinstellingen zoals arpeggiotype, Motion Sequencer-type en de parameterwaarden van
de partijen samen opslaan als een 'scène'. Er zijn acht scènes, die u kunt selecteren door op de knop [SCENE]
te drukken. Vanuit de display Scene kunt u parameters bewerken die betrekking hebben op de functie Scene.
Als [Memory] is ingeschakeld voor de functie, het Motion Sequencer-type of het arpeggiotype, wordt de
overeenkomstige functie-informatie automatisch opgeslagen in het geheugen voor de momenteel geselecteerde
[SCENE]-knop. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de functie Scene.
OPMERKING U kunt scène-instellingen ook wijzigen vanuit een van de andere bedieningsdisplays. Stel hiervoor
de parameterwaarde die beschikbaar is voor de scène in met de desbetreffende knop/schuifregelaar,
en druk vervolgens op een van de SCENE [1]
[8]-knoppen terwijl u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt.
Scène 1 tot 8 worden toegewezen aan elke knop.
Scene Select
Schakelt tussen scènes door het selecteren van tabbladen. Deze instelling wordt ook toegepast
op de knoppen SCENE [1] – [8] op het paneel.
Instellingen: 1 – 8
Memory (geheugenschakelaar)
Bepaalt of elke parameter (bijvoorbeeld Arpeggio, Motion Sequencer, Super Knob, Mixing, Amplitude EG
en Arp/MS FX) als een scène in het geheugen moet worden opgeslagen. Als dit is uitgeschakeld, wordt
de parameter niet weergegeven, ook niet als het desbetreffende tabblad is geselecteerd.
Instellingen: Off, On
Als het tabblad 'Arp/Motion Seq' is geselecteerd en beide geheugenschakelaars voor
'Arp' en 'Motion Seq' zijn ingesteld op ON
Motion Seq Master (masterschakelaar voor motionsequencer)
Bepaalt of de motionsequencer voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld
op ON of OFF.
Instellingen: Off, On
Motion Seq Select (motionsequence selecteren)
Bepaalt het motionsequencetype voor de geselecteerde scène.
Instellingen: 1 – 8
Arp Master (arpeggio-masterschakelaar)
Bepaalt of arpeggio voor de gehele performance in de geselecteerde scène is ingesteld op ON of OFF.
Instellingen: Off, On
Scene
Werking
[PERFORMANCE] [Scene]