Operation Manual

MOTIF XF Gebruikershandleiding
11
Regelaars en functies
9 [MULTI PART CONTROL], knop
Als u op deze knop drukt, worden de functies gewijzigd
die zijn toegewezen aan de acht knoppen in de modus
Performance/Song/Pattern. Het lampje naast de momenteel
actieve parameters licht op. In de modus Performance
komen de vier knoppen links overeen met partij 1 – 4. In de
modus Song/Pattern komen alle knoppen overeen met partij
1 – 8 of 9 –16 (afhankelijk van de geselecteerde partijen)
) Schuifregelaars (pagina 25, 28)
Deze schuifregelaars regelen het volume van het geluid op
verschillende manieren, afhankelijk van de geselecteerde
modus:
Modus Voice: volume van de acht elementen
Modus Performance: volume van de vier partijen
Modus Song/Pattern: volume van de acht partijen, inclusief
de huidige partij
Modus Master: volume of opgegeven Control Change-
nummer van de acht zones
OPMERKING Als alle schuifregelaars zijn ingesteld op de
minimumwaarde, wordt mogelijk geen enkel geluid
weergegeven door het instrument, zelfs niet wanneer
u het keyboard bespeelt of een song/patroon afspeelt.
Als dit het geval is, verplaatst u alle schuiven omhoog
naar een geschikt niveau.
OPMERKING Met de schuifregelaar MASTER VOLUME past
u het audio-uitgangsniveau van het instrument aan.
Anderzijds wordt met de schuifregelaars het volume
voor elk element van de voice of elke partij van de
performance/de song/het patroon als parameter
aangepast. De waarden die met de schuifregelaars
worden ingesteld kunnen dan ook worden opgeslagen
als voice-, performance-, song- of patroondata.
! [REMOTE ON/OFF], knop (pagina 61)
In de modus Remote kunt u de sequencersoftware op
uw computer besturen via de paneelregelaars op het
instrument. U activeert de modus Remote door de knop
[ON/OFF] te draaien.
@ [ARPEGGIO ON/OFF], knop (pagina 23)
Druk op deze knop om het afspelen van het arpeggio
voor elke voice, performance, song of patroon in of uit
te schakelen. Als de arpeggioschakelaar van de
geselecteerde partij is ingesteld op 'off' in de modus
Performance/Song/Pattern, heeft het indrukken van deze
knop geen invloed.
# EFFECT, knoppen
Het instrument biedt een groot aantal effecten: insertion-
effecten (invoegeffecten bestaande uit acht sets, met
twee secties effecten per set), systeemeffecten (Reverb en
Chorus) en mastereffecten. Deze effecten kunnen worden
toegepast op de voices die u via het keyboard bespeelt
en op songs of patronen die u afspeelt.
Als het lampje van de knop [INSERTION] of [SYSTEM]
brandt, is het bijbehorende effect ingeschakeld.
OPMERKING Zie voor meer informatie over 15 het gedeelte
'Controller Block' in de Naslaggids.