Operation Manual

MOTIF XF Gebruikershandleiding
33
Met de functie Audio Record / Play kunt u nu uw spel op de MOTIF XF als WAV-audiobestanden. (44.1-kHz, 16-bits, stereo)
opnemen op een USB-opslagapparaat of een computer die is aangesloten via een netwerk. Daarnaast kunt u met de MOTIF XF
nu ook WAV- of AIFF-audiobestanden spelen die zijn opgeslagen op een aangesloten USB-opslagapparaat of computer. Opname-
en afspeelbewerkingen worden uitgevoerd in de modus File en deze procedures worden hieronder gedetailleerd beschreven.
Uw spel opnemen als audio
U kunt uw spel op de MOTIF XF opnemen als 44,1 kHz,
16-bits stereo-audiobestanden. Het opnameniveau is vast
en het is mogelijk om continu maximaal 74 minuten op te
nemen (aangenomen dat het USB-opslagapparaat of de
computer voldoende beschikbaar geheugen heeft).
1 Als u wilt opnemen op een USB-opslagapparaat,
sluit u dit aan op de USB TO DEVICE-aansluiting
op het achterpaneel.
Als u uw spel op een netwerkcomputer wilt opslaan, kunt
u ook File Sharing instellen voor toegang tot de computer
vanaf het instrument. Dit wordt beschreven in
'Netwerkverbinding' van de Naslaggids.
2 Selecteer de voice, de performance, de song of
het patroon die/dat moet worden opgenomen
door op de knop [VOICE], [PERFORM], [SONG]
of [PATTERN] te drukken en vervolgens de
datadraaiknop of de knoppen [DEC/NO] en
[INC/YES] te gebruiken.
Als u een song of patroon selecteer, moet u ook de partijen
instellen die moeten worden opgenomen.
3 Druk op de knop [FILE] en vervolgens op de knop
[F4] Audio.
De display Audio van de modus File wordt weergeven.
4 Stel het apparaat en de directory in waarnaar uw
spel wordt opgenomen met de cursorknoppen
[u][d] en de datadraaiknop en de knoppen
[DEC/NO] en [INC/YES].
Selecteer het apparaat dat u in Stap 1 hierboven hebt
aangesloten met de sectie Device (
1) en navigeer naar de
directory die moet worden gebruikt voor het opslaan van uw
spel, met de sectie Directory (
2).
5 Druk op de knop [SF1] Rec.
Het venster Input Character wordt weergeven.
OPMERKING
Als u een eerder opgenomen audiobestand hebt
geselecteerd in de sectie Directory (2) voordat
u op de knop [SF1] Rec drukte, wordt de naam van
dat bestand automatisch ingevoerd in het venster
Input Character.
6 Voer een bestandsnaam in en druk op de knop
[ENTER].
De display STANDBY wordt weergegeven. Bestandsnamen
kunnen uit maximaal 20 alfanumerieke tekens bestaan.
Zie 'Basisbediening' (pagina 20) voor meer informatie over
het opgeven van een naam.
LET OP
Als het venster Input Character de naam bevat van een bestand dat al
bestaat in de geselecteerde directory als u op de knop [ENTER] drukt,
wordt u gevraagd om te bevestigen of u dat bestand wilt
overschrijven. Als u in reactie daarop op de knop [INC/YES] drukt,
wordt het desbetreffende bestand onmiddellijk uit de directory
verwijderd.
7 Stel het gewenste triggerniveau in.
Als u het triggerniveau instelt op 'manual', begint de opname
zodra u op de knop [ENTER] drukt. U kunt ook een waarde
tussen 1 en 127 instellen. In dat geval begint de opname
automatisch zodra het afspeelvolume dat niveau
overschrijdt. Het niveau dat u hier instelt, wordt met een rode
driehoek driehoek weergegeven op de niveaumeter. Voor
optimale resultaten stelt u deze parameter zo laag mogelijk
in om het volledige signaal vast te leggen, maar niet zo laag
dat ongewenste ruis wordt opgenomen.
8 Druk op de knop [ENTER].
Als u het triggerniveau hebt ingesteld op ' manual', begint
de opname onmiddellijk en verandert de weergegeven
status van 'STANDBY' in 'RECORDING'. Als u een waarde
tussen 1 en 127 hebt ingesteld als triggerniveau, verandert
de weergegeven status van 'STANDBY' in 'WAITING'.
Audio opnemen en afspelen
1
2