Operation Manual

MOTIF XF Gebruikershandleiding
51
De samplingfunctie gebruiken
13 Druk één of twee keer op de knop [SF2] zodat
de indicatie LP-ST wordt weergegeven.
14 Verplaats de cursor naar het eindpunt en pas
de waarde aan met de datadraaiknop.
Druk op de knop [SF1] om de sample te beluisteren. Pas
het eindpunt zodanig aan dat de sample gelijkmatig en
ononderbroken wordt afgespeeld, zonder haperingen,
onderbrekingen of problemen met de timing.
15 Nadat u het eindpunt hebt ingesteld, drukt u op
de knop [ENTER] om overbodige data (na het
eindpunt) te verwijderen.
Nadat u via de display om bevestiging bent gevraagd,
drukt u op de knop [INC/YES] om de bewerking Extract uit
te voeren.
OPMERKING
Veel commercieel verkrijgbare sample-/loop-cd's
bevatten informatie over het tempo, de maatsoort en
de maat van specifieke loops. Als deze informatie
beschikbaar is, voert u de desbetreffende waarden
in voor de bovenstaande parameters.
LET OP
Data die via de bewerking Extract worden verwijderd, kunnen niet
meer worden teruggezet. Als u per ongeluk een gedeelte van de
sample hebt verwijderd dat u nodig hebt, drukt u op de knop [EXIT]
om terug te keren naar de display Setup en voert u de bewerking
Sampling nogmaals uit.
Slice
U gaat nu de functie Slice gebruiken om de opgenomen
sample te laten overeenstemmen met het tempo. Met deze
functie Slice kunt u de opgenomen sample automatisch
onderverdelen in afzonderlijke 'slices'. Deze slices worden
vervolgens toegewezen aan opeenvolgende noten en
gearrangeerd als MIDI-data. Op deze manier kunt u de
onderdelen van uw sampleloops manipuleren als MIDI-data
en kunt u gemakkelijk het tempo en zelfs het ritmische
gevoel wijzigen zonder dat de toonhoogte of geluidskwaliteit
worden aangetast.
OPMERKING Voordat u de bewerking Slice uitvoert, moet u de lengte
van de sample nauwkeurig aanpassen door het
eindpunt aan te passen.
16 Druk op de knop [F6] om de display Slice op
te roepen en stel vervolgens de parameters als
volgt in:
Omdat de opgenomen sample een drumpatroon van één
maat in de maatsoort 4/4 is, stelt u de parameters
hieronder als volgt in.
17 Druk op de knop [SF4] Apply om de bewerking
Slice uit te voeren.
18 Druk in volgorde op de toetsen waaraan de
geslicede sample is toegewezen (van C1 voor de
MOTIF XF6, E0 voor de MOTIF XF7 en A-1 voor
de MOTIF XF8) om de controleren of de sample
op de juiste manier in slices is verdeeld.
Luister aandachtig naar het resultaat. Als u niet tevreden
bent, drukt u nogmaals op de knop [SF4] Cancel om de
bewerking Slice af te breken en de sample terug te
brengen naar de oorspronkelijke status en voer de
bewerking vervolgens opnieuw uit. Herhaal stap 2-4 en
gebruik daarbij een ander Slice Type en pas de waarde
van de gevoeligheid aan totdat u tevreden bent over het
geluid.
19
Druk op de knop [ENTER] om het Slice-resultaat
vast te leggen als sampledata.
20 Druk op de knop [PATTERN] om de display
Pattern Play op te roepen en druk vervolgens op
de knop [R] (Play) de geslicede sample te
beluisteren.
21 Druk op de knop [STORE] om het patroon op
te slaan.
22 Sla de waveform op.
Als de optionele uitbreidingsmodule voor flashgeheugen
is geïnstalleerd op de MOTIF XF, gebruikt u Copy Job
(pagina 53) om de waveform op te slaan. Als dit niet het
geval is, slaat u de waveform op naar een USB-
opslagapparaat (pagina 64).
OPMERKING
Als u verschillende patronen (secties) hebt gemaakt,
kunt u ze met de functie Pattern Chain (pagina 43) aan
elkaar koppelen.
Eind
punt
Te mp o
Maat
Sample
Verdeel de sample in slices en
wijs de geslicete samples to aan
bepaalde toetsen (noten) om een
samplevoice te maken.
MIDI-data
Type Selecteer 'beat 1'.
Maat Selecteer '1'.
Gevoeligheid Selecteer '4'.
U kunt het tempo van het geslicede ritmepatroon wijzigen
Verander het tempo in de modus Pattern Play.
Te mp o