Operation Manual

MOTIF XF Gebruikershandleiding
25
Het keyboard bespelen in de modus Voice
De regelaars gebruiken
Met de MOTIF XF beschikt u over een verbazingwekkend
aantal regelopties. Het instrument is niet alleen voorzien van
conventionele pitchbend- en modulatiewielen, maar het
bevat ook een uitgebreide reeks speciale knoppen,
schuifregelaars, lintregelaars en toewijsbare
functieknoppen.
In de display Voice Play kunt u de toewijzingsstatus voor elk
van de zes regelaars bekijken; met andere woorden of de
specifieke functie is toegewezen. (Raadpleeg het diagram
met regelaartoewijzingen hieronder) De naam van de voice
mag een afkorting bevatten van de regelaar die het beste
geschikt is voor gebruik tijdens het afspelen van de voice.
De knoppen gebruiken
Probeer de knoppen met uw linkerhand te gebruiken terwijl u met uw rechterhand op het keyboard speelt met de voice A01
'Full Concert Grand'.
1 Druk een paar keer op de knop [SELECTED PART
CONTROL] zodat het lampje TONE 1 gaat branden.
Het venster Control Function wordt weergegeven als een
andere display dan de display Voice Play wordt weergegeven.
U kunt het lampje TONE 1 ook inschakelen door de knop
[SELECTED PART CONTROL] ingedrukt te houden.
2 Draai aan knop 1 (helemaal links) als u het
keyboard bespeelt.
Als u de knop rechtsom draait, krijgt u een helderder geluid
terwijl het geluid zachter en gedempter klinkt als u de knop
linksom draait. De geluid verandert op deze manier omdat
knop 1 is toegewezen aan de parameter Cutoff Frequency (met
de label CUTOFF in de matrix boven knop 1 en naast TONE 1).
OPMERKING De functies die momenteel aan alk van de knoppen
zijn toegewezen en hun huidige waarden worden
weergegeven in de display.
ASSIGNABLE FUNCTION [1]/[2]-knoppen
Schuifregelaars
Lintregelaar
Modulatiewiel
Pitchbendwiel
Knoppen
Display Beschrijving
AS1, AS2
Geeft aan of de specifieke functie al dan niet is toegewezen
aan respectievelijk knop 7 (AS1) en 8 (AS2) als het lampje
TONE 1 is ingeschakeld.
AF1, AF2
Geeft aan of de specifieke functie al dan niet is toegewezen
aan respectievelijk knop ASSIGNABLE FUNCTION [1] en [2].
Als de indicator 'm' is ingeschakeld, schakelt u het lampje in
door de knop in te drukken/ingedrukt te houden; het lampje
wordt uitgeschakeld als u de knop loslaat. Als de indicator 'L'
is ingeschakeld, schakelt u het lampje afwisseling in en uit
als u op de knop drukt.
MW, RB
Geeft aan of de specifieke functie al dan niet is toegewezen
aan respectievelijk het modulatiewiel en de lintregelaar.
Geeft de toewijzing van de regelaar aan
12
3
6
7
53
4
[SELECTED PART
CONTROL]-knop
Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4 Knop 5 Knop 6 Knop 7 Knop 8
Functies die zijn toegewezen aan knoppen