Operation Manual

MOTIF XF Gebruikershandleiding
41
De patronen van de MOTIF XF bevatten korte maar volledig gerealiseerde instrumentele partijen die u kunt herhalen (loopen),
combineren en arrangeren in elke gewenste volgorde, zodat u beschikt over het basismateriaal voor het maken van een song.
In deze sectie wordt besproken wat u kunt doen in de modus Pattern.
Patroonstructuur
Met de MOTIF XF beschikt u over twee modi voor het maken
van een song: de modus Song en de modus Pattern.
In de modus Song kunt u de song van begin tot eind
opnemen door op het keyboard te spelen. In de modus
Pattern kunt u daarentegen de begeleiding van de song
maken door verschillende secties te maken (zoals intro,
melodie A, hoofdthema en einde) door uw ritmepatroon op
te nemen voor de verschillende secties en ze vervolgens
te combineren tot een patroonreeks.
In de modus Pattern kunt u ook uw ritmepatronen of riffs
zoals u wilt (en uw inspiratie volgend) opnemen voor de
verschillende secties en de secties vervolgens combineren
tot een patroonreeks om zo een volledige song te maken.
In combinatie met de functie Arpeggio en de mogelijkheid
om uw spel op te nemen beschikt u over een groot aantal
eenvoudig te gebruiken hulpmiddelen om snel volledig
gearrangeerde, professioneel klinkende songs te maken.
OPMERKING U kunt een patroonreeks maken door de volgorde
van de secties te programmeren. De gemaakte
patroonreeks kan met de functie Pattern Chain Edit
worden omgezet naar songdata. Zie pagina 43 voor
meer informatie.
Luisteren naar de demopatronen
Luister voordat u een eigen patroon maakt ook eens naar
een paar preset demopatronen. Deze speciaal opgenomen
patronen omvatten een breed scala aan muziekgenres en
zitten vol handige hints en ideeën voor hoe u patronen in uw
eigen muziek kunt maken en gebruiken.
1 Laad de demopatronen zo nodig volgens de
procedure op pagina 17.
2 Druk op de knop [PATTERN] om de modus Pattern
te activeren.
De display Pattern Play wordt weergegeven.
OPMERKING
Zoals wordt aangegeven in de display Pattern Play,
bestaat een patroon uit 16 afzonderlijke tracks.
Een patroon wordt dan ook afgespeeld via de
verschillende instrumentvoices, zoals bas, gitaar
en piano.
3 Draai de datadraaiknop om een patroon
te selecteren.
4 Druk op de knop [R] (Play) om het afspelen van
het patroon te starten.
Het patroon wordt herhaaldelijk afgespeeld totdat u op
de knop [
] (Stop) drukt.
5 Wijzig de Sectie van A – P.
Als u op de knoppen [A]–[H] drukt, worden de secties A-H
opgeroepen en als u op de knoppen [USER 1]–[USER DR]
drukt, worden de secties [I]–[P] opgeroepen.
OPMERKING
Door de secties te wijzigen kunt u ritmische
variaties maken en in real-time op een eenvoudige
manier arrangementen improviseren (zoals intro,
couplet, refrein, couplet, refrein, eindsectie).
OPMERKING Gebruik voor het instellen van Track Mute, Track
Solo en het volume voor elke partij van het patroon
dezelfde bewerking als in de modus Song. Zie
pagina 37.
Probeer nu eens andere patronen uit.
Uw eigen patronen maken
1e maat
120e maat
Intro
Melodie A
Melodie B
Hoofdthema
Melodie B
Hoofdthema
Eindsectie
Sectie A
Sectie B
Sectie C
Sectie D
Sectie E
Sectie F
Sectie G
Sectie Patroonnummer, patroonnaam Sectie A-P
Tra ck
1-16