Operation Manual
De regelaars en aansluitingen
MOTIF XS-gebruikershandleiding
12
1 Keyboard
De MOTIF XS6 beschikt over een toetsenbord met 61 toetsen,
terwijl de MOTIF XS7 76 toetsen en de MOTIF XS8 88 toetsen
heeft. Ze zijn allemaal voorzien van aanslaggevoeligheid en
aftertouch. Bij aanslaggevoeligheid meet het instrument hoe
snel of hoe langzaam u de toetsen indrukt en wordt die speel-
sterkte gebruikt om het geluid op verschillende manieren te
beïnvloeden, afhankelijk van de geselecteerde voice. Bij
aftertouch meet het instrument hoeveel druk u toepast op de
toetsen terwijl ze ingedrukt zijn, en wordt deze druk gebruikt
om het geluid op verscheidene manieren te beïnvloeden,
afhankelijk van de geselecteerde voice. Bovendien kan aan
aftertouch verschillende functies worden toegewezen voor
elk van de voices (pagina 104).
2 Pitchbendwiel (pagina 67)
Hiermee regelt u het pitchbendeffect. U kunt ook andere
functies aan deze regelaar toewijzen.
3 Modulatiewiel (pagina 67)
Hiermee regelt u het modulatie-effect. U kunt ook andere
functies aan deze regelaar toewijzen.
4 Ribboncontroller (pagina 67)
Deze regelaar is touchgevoelig en reageert door licht met uw
vingers zijdelings over het oppervlak te bewegen. U kunt ook
andere functies aan deze regelaar toewijzen.
5 ASSIGNABLE FUNCTION-knoppen (pagina 67)
Volgens de instellingen van de XA-modus (Expanded
Articulation, uitgebreide articulatie) modus Voice Element Edit
(Element bewerken), kunt u het specifieke element van de
geselecteerde voice oproepen door op een van deze
knoppen te drukken tijdens uw toetsenspel. Daarnaast kunt u
andere functies aan deze knoppen toewijzen.
6 MASTER VOLUME (pagina 20)
Beweeg de schuif omhoog om het uitgangsniveau van de
aansluitingen OUTPUT L/R en PHONES te verhogen.
7 Draaiknoppen (pagina's 26, 31, 89, 136, 181 en
252)
Met deze acht uiterst veelzijdige draaiknoppen kunt u
verschillende aspecten of parameters van de huidige voice
aanpassen. Gebruik de knop [SELECTED PART CONTROL]
of de knop [MULTI PART CONTROL] om de functies te
wijzigen die aan de knoppen zijn toegewezen.
8 Knop [SELECTED PART CONTROL] (pagina's
26, 64, 89, 136, 181 en 252)
Drukken op deze knop verandert de functies die aan de acht
draaiknoppen zijn toegewezen. Het lampje naast de momen-
teel actieve parameters licht op. In de modus Voice worden
de functies van de knoppen toegepast op de huidige voice,
terwijl in de modi Performance, Song en Pattern de functies
van de knoppen alleen op de momenteel geselecteerde part
(of op alle parts, afhankelijk van de instelling) worden toege-
past.
n Merk op dat de functies die aan de knoppen met de opdruk
'ASSIGN1' en 'ASSIGN2' zijn toegewezen met het lampje
TONE 1 aan, in de modus Performance altijd op alle parts
worden toegepast en in de modi Song en Pattern alleen op
de aangegeven part.
MASTER
VOLUME
LOCATE 12
ASSIGNABLE
FUNCTION
1
67
ON/OFF
ON/OFF
REMOTE ARPEGGIO
EFFECT BYPASS
SEQ TRANSPORT
F1 F2
SF1
OCTAVE
MASTER
EFFECT
1
2
UPDOWN
INSERTION SYSTEM
TONE 2
PAN
TONE 1
ARP FX
REVERB
CHORUS
SELECTED PART
CONTROL
CONTROL
MULTI PART
EQ LOW EQ MID F
CUTOFF RESONANCE
SWING
QUANTIZE
VALUE
EQ MID EQ M ID Q
ATTACK DECAY
QUANTIZE
STRENGTH GATE TIME
EQ HIGH PAN
SUSTAIN RELEASE
VELOCITY OCT RANGE
ASSIGN 1 ASSIGN 2
REVERB CHORUS
UNITMULTIPLY
TEMPO
VOLUME
1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 VOLUME 5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8
1
C1E0 F0 G0 A0 B0C0 D0A-1 B-1 C2
C
2
3
4
6
)^
8
7
9
!
@$
#
%
‡
5
MOTIF XS8










