Operation Manual
Song afspelen
MOTIF XS-gebruikershandleiding
179
Modus Voice
modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Utility
Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Naslagwerk
Snel vooruitspoelen/terugspoelen
1 Verplaats de cursor naar Measure (maat).
2 Beweeg naar voren of naar achteren door de
maten met de knoppen [INC/YES], [DEC/NO] en
de datadraaischijf.
Ga naar de gewenste locatie in de song
1 Verplaats de cursor naar Measure (maat).
2
Druk op de knop [SF6] NUM zodat de knoppen
[SF1] – [SF5] en [F1] – [F6] als nummerknoppen
functioneren.
3 Voer de bestemmingsmaat in met de knoppen
[SF1] – [SF5] en [F1] – [F5].
Het maatnummer dat u invoert verschijnt boven in de
display.
4 Druk op de knop [ENTER] om de songafspeel-
positie daadwerkelijk naar de hiervoor
ingestelde bestemming te verplaatsen.
Een track dempen
1 Druk op de knop [MUTE] zodat zijn indicator
oplicht.
2 Druk op een van de nummerknoppen [1] - [16]
die overeenkomt met de track die u wilt
dempen (mute).
Als u op een van de nummerknoppen [1] – [16] drukt,
gaat het lampje van de ingedrukte knop uit en de
corresponderende track wordt gedempt. Nogmaals op
dezelfde nummerknop drukken zorgt dat het afspeel-
geluid weer te horen is.
Een track soloschakelen
1
Druk op de knop [SOLO] zodat zijn indicator oplicht.
2 Druk op een van de nummerknoppen [1] - [16]
die overeenkomt met de track die u solo wilt
schakelen.
Als u op een van de nummerknoppen [1] – [16] drukt, gaat
het lampje van de ingedrukte knop knipperen en is alleen
de corresponderende track te horen. Op een andere
nummerknop drukken wisselt de sologeschakelde track.
1 Verplaats de cursor naar Tempo.
2 Bewerk de waarde van Tempo met de knoppen
[INC/YES], [DEC/NO] en de datadraaischijf.
U kunt vijf verschillende 'momentopnamen' van belangrijk
songgerelateerde parameters, zoals transponeren, tempo,
trackdempingstatus en de basissong-mixingsetup als
songscènes aan de knoppen [SF1] – [SF5] toewijzen. Een
van de handige voordelen van songscènes is dat u in een
ogenblik en automatisch parameterinstellingen kunt laten
uitvoeren die normaal veel knoppenwerk en regelaar-
bediening vereisen. Gebruik dit tijdens songopname of
afspelen om onmiddellijke instellingswijzigingen te maken.
Parameters van songscène
Track mute/solo (dempen/soloschakelen)
12345
67890
-
F1 F2 F3 F4 F5 F6
SF1
SF2 SF3 SF4 SF5 SF6
De knoppen [SF1] – [SF5] en [F1] – [F6] functioneren als
Geeft het ingevoerde maatnummer aan.
PART SELECT ARP ON/OFF
PART MUTE ARP HOLD
PERFORMANCE
CONTROL
123456 87
910111213141516
TRACK
MUTE SOLO
1
2
Het tempo wijzigen
Verschillende instellingen toewijzen die gere-
lateerd zijn aan songafspelen (songscène)
Tempo Modus
Song
Display Track View
(pagina 181)
Transpose (transponeren)
Speeleffectinstellingen voor 16 tracks Display Play FX
(pagina 183)
Volume-instellingen voor 16 mixingparts Modus
Mixing
Display Part 1-16
(pagina 231)
Paninstellingen voor 16 mixingparts
Reverbzendniveau-instellingen voor 16
mixingparts
Choruszendniveau-instellingen voor 16
mixingparts
Afsnijfrequentie-instellingen voor 16
mixingparts
Display EG
(pagina 235)
Resonantie-instellingen voor 16
mixingparts
AEG-attackinstellingen voor 16
mixingparts
AEG-release-instellingen voor 16
mixingparts
PART SELECT ARP ON/OFF
PART MUTE ARP HOLD
PERFORMANCE
CONTROL
123456 87
910111213141516
TRACK
MUTE SOLO
1
2
Tempo










