Operation Manual
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Sampling
mode 1
Modus
Sampling 2
Naslagwerk
Systeeminstellingen (modus Utility, enz.)
MOTIF XS-gebruikershandleiding
266
4 Output Select
Bepaalt de toewijzing van de uitgangsaansluiting voor de
audio-invoerpart.
Instellingen: Zie de onderstaande tabel.
n U kunt het overzicht oproepen en het gewenste item
selecteren door op de knop [SF6] LIST te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 82.
5 Reverb Send
Bepaalt het zendniveau van het signaal van het audio-
invoerpart dat naar het reverbeffect wordt verzonden.
Hoe hoger de waarde, hoe nadrukkelijker de reverb.
Instellingen: 0 – 127
6 Chorus Send
Bepaalt het zendniveau van het signaal van het audio-
invoerpart dat naar het choruseffect wordt verzonden.
Hoe hoger de waarde, hoe nadrukkelijker de chorus.
Instellingen: 0 – 127
7 Dry Level
Bepaalt het niveau van de audio-invoerpart dat niet door de
systeemeffecten (reverb, chorus) is bewerkt. Hoe hoger de
waarde, hoe zwakker de reverb en chorus.
Instellingen: 0 – 127
n De parameters Reverb Send (5), Chorus Send (6) en Dry
Level (7) zijn niet beschikbaar als de parameter Output
Select (4) is ingesteld op 'insL'.
Via deze display kunt u de invoegeffectaansluitingen instellen
voor het audio-invoersignaal in de modus Voice. Deze
displays is alleen beschikbaar als de modus Utility is
geactiveerd vanuit de modus Voice.
1 INSERTION CONNECT (Insertion Connection)
Bepaalt de effectrouting voor de invoegeffecten A en B. De
instellingswijzigingen worden weergegeven in het diagram in
de display en geven u een goed overzicht van de manier
waarop het signaal wordt gerouteerd.
Instellingen: Ins A F B, Ins B F A
Ins A F B
Signalen die zijn bewerkt door invoegeffect A worden naar
invoegeffect B verzonden en signalen die zijn bewerkt door
invoegeffect B worden naar de reverb en chorus verzonden.
Ins B F A
Signalen verwerkt met invoegeffect B worden naar invoegeffect A
verzonden en signalen verwerkt met invoegeffect A worden naar de
reverb en chorus verzonden.
2 Insertion A (Insertion A Category/Type)*
3 Insertion B (Insertion B Category/Type)*
Bepaalt het effecttype voor invoegeffect A en B. In de kolom
Category kunt u een van de effectcategorieën selecteren, die
elk soortgelijke effecttypen bevatten. In de kolom Type kunt u
een van de effecttypen selecteren die in de geselecteerde
categorie worden opgesomd.
Instellingen: Raadpleeg voor details over de effectcategorieën en -
typen pagina 70.
n U kunt het overzicht oproepen en het gewenste item
selecteren door op de knop [SF6] LIST te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 82.
LCD Uitgangsaansluitingen Stereo/Mono
L&R OUTPUT L en R Stereo
asL&R ASSIGNABLE OUTPUT L en R Stereo
m1&2 mLAN OUTPUT 1 en 2 Stereo (1: L, 2: R)
m3&4 mLAN OUTPUT 3 en 4 Stereo (3: L, 4: R)
m5&6 mLAN OUTPUT 5 en 6 Stereo (5: L, 6: R)
m7&8 mLAN OUTPUT 7 en 8 Stereo (7: L, 8: R)
m9&10 mLAN OUTPUT 9 en 10 Stereo (9: L, 10: R)
m11&12 mLAN OUTPUT 11 en 12 Stereo (11: L, 12: R)
m13&14 mLAN OUTPUT 13 en 14 Stereo (13: L, 14: R)
asL ASSIGNABLE OUTPUT L Mono
asR ASSIGNABLE OUTPUT R Mono
m1 mLAN OUTPUT 1 Mono
:: :
m14 mLAN OUTPUT 14 Mono
ins L
(alleen A/
D-ingang)
Interne vocodermodule Mono
Instellingen verbindingen invoegeffect:
[SF2] Connect
1
2
3










