Operation Manual
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Sampling
 mode 1
Modus
Sampling 2
Naslagwerk
Systeeminstellingen (modus Utility, enz.)
MOTIF XS-gebruikershandleiding
270
Via deze display kunt u de parameters instellen die gerelateerd 
zijn aan het metronoomgeluid dat wordt gebruikt tijdens 
opnemen of afspelen in modi Song, Pattern en Performance.
n Aangezien het metronoomgeluid door de interne toon-
generator wordt voortgebracht, heeft het gebruik van de 
metronoom invloed op de totale polyfonie van deze 
synthesizer. 
1 Mode
Bepaalt of en wanneer het metronoomgeluid wordt weer-
gegeven.
Instellingen: off, rec, rec/play, always
off
Het metronoomgeluid klinkt niet. 
rec
Het metronoomgeluid klinkt alleen tijdens opname in de modi Song, 
Pattern en Performance. 
rec/play
Het metronoomgeluid klinkt tijdens afspelen en opnemen. 
always
Het metronoomgeluid is altijd te horen in de modi Song en Pattern. 
2 Beat
Bepaalt op welke tellen het metronoomgeluid wordt 
weergegeven.
Instellingen: a (1/16-noten), e (1/8-noten), q (1/4-noten), 
 (1/2-noten), w (hele noten)
3 Volume
Bepaalt het volume van het metronoomgeluid. 
Instellingen: 0 – 127
4 Type
Bepaalt het type metronoomgeluid. Er zijn tien typen 
beschikbaar, waaronder conventionele metronoom- en 
stokgeluiden.
Instellingen: 1 – 10
5 Recording Count
Bepaalt de opmaat (het aantal maten vooraf) voordat het 
opnemen daadwerkelijk begint, nadat u op de knop [
F]
(afspelen) hebt gedrukt in de modus Record Standby. 
Instellingen: off (het opnemen begint zodra de knop [F] wordt 
ingedrukt), 1 meas - 8 meas
Via deze display kunt u instellen welke MIDI-events worden 
herkend en verzonden via MIDI. Deze instellingen zijn alleen 
van invloed op het afspelen van song- en patroondata. Ze 
hebben geen invloed op de MIDI-events die door uw 
toetsenspel of paneelhandelingen en het arpeggioafspelen 
worden gegenereerd in de modi Voice en Performance. De 
afspeeldata van songs en patronen gaan door het MIDI-filter 
voordat ze naar het interne toongeneratorblok en de 
aansluiting MIDI OUT worden verzonden. 
MIDI-boodschappen die door een extern MIDI-instrument 
worden verzonden, gaan door het MIDI-filter voordat ze 
worden opgenomen in de song- of patroontrack. Ze worden 
echter naar de interne toongenerator verzonden zonder door 
het MIDI-filter te gaan. 
MIDI-events waarop het filter wordt toegepast:
Noten, programmawijzigingen, besturingswijzigingen, 
pitchbend, kanaalaftertouch, polyfone aftertouch, 
systeemexclusief, kanaalmodusboodschappen
Instellingen: B (niet verzonden en niet herkend), A (wel verzonden 
en wel herkend)
Via deze display kunt u ogenblikkelijk de geschikte 
sequencergerelateerde paneelinstellingen oproepen door 
handige vooraf ingestelde setups te selecteren, waardoor u in 
één ogenblik een verscheidenheid belangrijke sequencer-
gerelateerde parameters kunt instellen. 
n De parameters Track INT Switch en Track EXT Switch zijn 
niet beschikbaar zijn als het venster Quick Setup via de 
modus Performance wordt opgeroepen. 
Metronoominstellingen: [F1] Click
1
2
3
4
5
MIDI-filterinstellingen: [F2] MIDI Filter
De functie Quick Setup gebruiken: 
[F3] Quick (Quick Setup)
MIDI INMIDI OUT
Sequencerblok
Toongeneratorblok
Toetsenbord/regelaars
MIDI-filter
1
2
3










