Operation Manual

Basisstructuur Basisbediening
Aansluitingen
Basissectie
Basisstructuur
MOTIF XS-gebruikershandleiding
58
Amplitudegerelateerde parameters kunnen worden ingesteld
in de display Amplitude (pagina's 122 en 131), de display
Amplitude EG (pagina 123) en de display Amplitude Scale
(pagina 124) van de modus Voice Edit.
LFO (Laagfrequente oscillator)
Zoals zijn naam al aangeeft, genereert de LFO een laag-
frequente golf. Deze golven kunnen worden gebruikt om de
toonhoogte, het filter of de amplitude van elk element te
variëren voor het creëren van effecten zoals vibrato, wah en
tremolo. De LFO kan voor elk element afzonderlijk of voor alle
elementen tegelijk worden ingesteld. Deze kan ook algemeen
voor alle elementen worden ingesteld.
LFO-gerelateerde parameters kunnen worden ingesteld in de
display Common LFO (pagina 105) en de display Element
LFO (pagina 125) van de modus Voice Edit.
Normale voice
Drumvoice
Toongeneratorblok in de modus
Performance
In deze modus ontvangt het toongeneratorblok MIDI-data
over een enkel kanaal. In deze status wordt het een 'mono-
timbrale' toongenerator genoemd. In deze modus kunt u een
performance (waarin meerdere voices (parts) worden gecom-
bineerd in een layer, of in andere configuraties) via het
toetsenbord bespelen.
Merk op dat songdata van een externe sequencer die uit
meerdere MIDI-kanalen bestaan, in deze modus niet juist
worden afgespeeld. Als u een externe MIDI-sequencer of een
computer gebruikt om het instrument te bespelen, gebruik
dan de modus Song of Pattern.
Een 'performance' is een programma waarin meerdere voices
(parts) worden gecombineerd in een layer (laag), of in andere
configuraties. Elke performance kan maximaal vier verschil-
lende parts (voices) bevatten. U creëert elke performance
door het bewerken van parameters die uniek zijn per part, en
parameters die gemeenschappelijk zijn voor alle parts.
Er zijn drie gebruikersbanken (User Banks) beschikbaar. Elke
bank bevat 128 performances. Dat geeft een totaal van 384
gebruikersperformances. Deze 384 Performances zijn
standaard voorgeprogrammeerd en kunnen in de modus
Performance worden gewijzigd.
Toongeneratorblok in de modus
Song of Pattern
In deze modi zijn meerdere parts voorhanden en kunnen er
voor elke part verschillende voices en melodieën of frasen
worden teruggespeeld. Omdat u in deze modi het MIDI-
kanaal voor elk van de parts van het toongeneratorblok in
kunt stellen, kunt u een externe MIDI-sequencer alsook het
sequencerblok van het instrument gebruiken om de geluiden
te bespelen. De sequencedata van elk van de tracks
bespelen de corresponderende parts (die met dezelfde MIDI-
kanaaltoewijzing) in het toongeneratorblok.
Een mixing is een programma waarin meerdere voices aan
parts zijn toegewezen voor multitimbraal afspelen in de modi
Song en Pattern. Elke mixing kan maximaal 16 parts bevat-
ten. U creëert elke mixing door het bewerken van parameters
die uniek zijn per part en parameters die gemeenschappelijk
zijn voor alle parts in de modus Mixing (pagina 233).
Voor elke song en patroon is een mixingprogramma beschik-
baar.
Het selecteren van een andere song of ander patroon roept
een ander mixingprogramma op.
Modus Song
64 mixinginstellingen (één mixing per song)
Modus Pattern
64 mixinginstellingen (één mixing per patroon)
Geheugenstructuur van Voice
Vooraf ingestelde
(preset) banken 1 – 8
1024 normale voices
(128 voices per bank)
GM-bank 128 voices
Gebruikersbanken
(user) 1 – 3
384 normale voices
(128 voices per bank)
(Standaard geselecteerd uit de vooraf
ingestelde (preset) voices)
Vooraf ingestelde
(preset) drumbank
32 voices
GM-drumbank 1 voice
Gebruikersdrumbank
(user)
64 voices
(Standaard geselecteerd uit de vooraf
ingestelde (preset) voices)
Partstructuur in de modus Performance
Performance
Geheugenstructuur van performance
Partstructuur van het toongenerator-
blok in de modus Song of Pattern
Over mixing
Geheugenstructuur van mix