User Manual

Voiceparameters
41
1-3 Operationele parameters
1-3-1 General
1-3-2 Play Mode (Afspeelmodus)
Voice Bank De voicebank is het geheugen met data van normale voices en drumvoices.
Category 'Category' is een trefwoord dat de instrumenteigenschappen of het type
geluid aanduidt.
Een Preset Voice wordt in een bepaalde categorie geregistreerd.
Assignable
Function 1 Mode en
Assignable
Function 2 Mode
Bepaalt of de knoppen ASSIGNABLE FUNCTION [1] en ASSIGNABLE
FUNCTION [2] fungeren als vergrendeld of als tijdelijk type.
Latch: door op de knop te drukken, schakelt u de lampstatus
van aan in uit en omgekeerd.
Momentary: door de knop ingedrukt te houden, schakelt u het
lampje in en door de knop los te laten, schakelt u het lampje uit.
Ribbon Controller
Mode
Bepaalt hoe de lintregelaar reageert als deze wordt losgelaten.
Reset: de waarde wordt automatisch teruggezet op het midden
zodra u uw vinger van de lintregelaar haalt.
Hold: de waarde blijft staan op het laatste contactpunt zodra
u uw vinger van de lintregelaar haalt.
MIDI Transmit
Channel
Geeft het MIDI-kanaal aan waarmee via het keyboard/de regelaar
MIDI-data worden verzonden (naar een externe sequencer, toongenerator
of een ander apparaat).
Volume Bepaalt het uitgangsniveau van de voice.
U stelt deze parameter in om de balans tussen de huidige voice en andere
voices te regelen.
Note Shift Bepaalt de transponeerinstelling voor de hoeveelheid (in halve tonen)
waarmee de toonhoogte wordt verhoogd of verlaagd.
Pitch Bend Range
Upper / Pitch Bend
Range Lower
Bepaalt het maximale toonbuigingsbereik in stappen van halve noten.
Voorbeelden:
Als u de Upper-parameter op +12 instelt, heeft dit tot gevolg dat de
maximale stijging van de toonhoogte één octaaf is als het pitchbendwiel
omhoog wordt bewogen.
Als u de Lower-parameter op -12 instelt, heeft dit tot gevolg dat
de toonhoogte maximaal één octaaf (12 halve noten) wordt verlaagd
als het Pitchbendwiel omlaag wordt bewogen.
Micro Tuning Met deze functie kunt u de stemming van het keyboard wijzigen van normaal
(gelijkzwevende temperatuur) in een groot aantal speciale stemmingen.
Zie het gedeelte 1-3-4 Micro Tuning List.
U kunt het stemmingstype voor elke voice bepalen door een
stemmingsnummer te selecteren.
Micro Tuning Bank Selecteert de Micro Tuning Bank.
De Preset Bank en User Bank zijn beschikbaar.
Micro Tuning Number Selecteert het Micro Tuning Number.
De Preset Bank bevat diverse typen, waaronder het meest voorkomende
type, Equal Temperament. Zie het gedeelte 1-3-4 Micro Tuning List.
Micro Tuning Root Stelt de grondtoon voor elke stemming in.
Voor bepaalde stemmingen is deze instelling mogelijk niet vereist.