Operation Manual

MOXF6/MOXF8 Gebruikershandleiding
Bediening en functies
12
1 Toetsenbord
De MOXF8 beschikt over een toetsenbord met 88 toetsen.
De MOXF6 heeft 61 toetsen. Alle toetsenborden zijn voorzien
van aanslagreactie (initial touch). Via initial touch wordt door
het instrument gedetecteerd hoe hard of zacht uw aanslag
is, waarna deze speelsterkte wordt gebruikt om het geluid
op diverse manieren te beïnvloeden, afhankelijk van de
geselecteerde voice.
2 Pitchbendwiel
Hiermee regelt u het pitchbendeffect. U kunt ook andere
functies toewijzen aan deze regelaar.
3 Modulatiewiel
Hiermee regelt u het modulatie-effect. U kunt ook andere
functies toewijzen aan deze regelaar.
4 Regelaar [MASTER VOLUME] (pagina 18)
Past het volume van het totaalgeluid aan. Verplaats de schuif
omhoog om het uitgangsniveau van de aansluitingen
OUTPUT [L/MONO/R] en de aansluiting [PHONES]
te verhogen.
5 Regelaar [DAW LEVEL]
Hiermee kunt u het volumeniveau aanpassen van de
audiosignaalingang van de aansluiting USB [TO HOST].
6 Knop A/D INPUT [GAIN] (pagina 39)
Gebruik deze knop om de ingangsversterking van de
audiosignalen op de aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] aan te
passen. Afhankelijk van de aangesloten microfoon moet
deze instelling mogelijk worden aangepast om een optimaal
niveau te bereiken. Draai de knop naar rechts om het
volumeniveau te verhogen of naar links om het te verlagen.
OPMERKING Afhankelijk van het uitgangsniveau van de apparatuur
die op de aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] is
aangesloten, dient u de waarde van de parameter
Mic/Line aan te passen in de display [F1] GENERAL
van de modus Utility. Als u apparatuur met een laag
uitgangsniveau (bijvoorbeeld een microfoon, gitaar,
basgitaar) aansluit, stelt u deze parameter in op 'mic'.
Als u apparatuur met een hoog uitgangsniveau
(bijvoorbeeld een synthesizerkeyboard, cd-speler)
aansluit, stelt u deze parameter in op 'line'.
7 Knop A/D INPUT [ON/OFF] (pagina 39)
Hiermee schakelt u de audiosignaalingang via de
aansluiting A/D INPUT [L]/[R] naar het instrument aan of uit.
8 Meterknop [LEVEL] (pagina 39)
Hiermee selecteert u het bestemmingssignaal dat wordt
geregeld met de meter [LEVEL], het ingangssignaal via de
aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] of het uitgangssignaal via
de aansluiting OUTPUT [L/MONO]/[R].
9 Meter [LEVEL] (pagina 39)
Geeft het niveau aan van het signaal dat met de meterknop
[LEVEL] wordt ingesteld.
) Functieknop 1
Als u op deze knop drukt, worden de functies gewijzigd die
zijn toegewezen aan de knoppen 1 – 4 (bovenste rij).
Het lampje naast de momenteel actieve parameters licht op.
In de modus Voice wordt de functie van elke knop toegepast
op de huidige voice; in de modus Performance/Mixing wordt
de functie van elke knop alleen toegepast op de momenteel
geselecteerde partij of op alle partijen (afhankelijk van de
instelling met de knoppen [COMMON] en [PART SELECT]).
OPMERKING Als u op Functieknop 1 drukt terwijl u de knop [SHIFT]
ingedrukt houdt, licht het lampje naast de knop
[TONE 1] op en worden de parameters TONE 1
toegewezen aan de knoppen 1 – 4.
! Functieknop 2
Als u op deze knop drukt, worden de functies gewijzigd
die zijn toegewezen aan de knoppen 5 – 8 (onderste rij).
Het lampje naast de momenteel actieve parameters licht op.
OPMERKING Als u op Functieknop 2 drukt terwijl u de knop [SHIFT]
ingedrukt houdt, licht het lampje naast de knop [EQ] op
en worden de parameters EQ toegewezen aan de
knoppen 5 – 8.
@ Knoppen 1 – 8 (pagina 28)
Met deze acht uiterst veelzijdige knoppen kunt u diverse
aspecten of parameters van de huidige voice aanpassen.
In deze handleiding verwijzen 'knop 1' – 'knop 4' naar de
knoppen op de bovenste rij en verwijzen 'knop 5' – 'knop 8'
naar de knoppen op de onderste rij. Door te drukken op
Functieknop 1 worden de functies van de knoppen 1 – 4
gewijzigd. Door te drukken op Functieknop 2 worden de
functies van de knoppen 5 – 8 gewijzigd.
# Knoppen ASSIGNABLE FUNCTION [1]/[2]
Afhankelijk van de instellingen van de modus XA (Expanded
Articulation) in de modus Voice Element Edit kunt u
specifieke elementen oproepen van de geselecteerde voice
door op deze knoppen te drukken tijdens het toetsenspel.
U kunt ook andere functies toewijzen aan deze knoppen.
$ Knoppen OCTAVE [-] en [+] (pagina 27)
Gebruik deze knoppen om het nootbereik van het
toetsenbord in te stellen. Om de normale octaafinstelling te
herstellen, drukt u gelijktijdig op beide knoppen.
% Knoppen TRANSPOSE [-] en [+] (pagina 27)
Gebruik deze knoppen om de algehele toonhoogte van de
noot in stappen van een halve toon te verhogen of verlagen.
Om de normale octaafinstelling te herstellen, drukt u
gelijktijdig op beide knoppen.
4
5
9
6
7
8
&*(
^
A
$%
) @
!
#