Operation Manual

16
MOXF6/MOXF8 Gebruikershandleiding
Bediening en functies
Achterpaneel
1 P Standby/On-schakelaar (pagina 17)
Druk op de schakelaar om het instrument aan (O) of in
stand-by (N) te zetten.
2 DC IN-aansluiting (pagina 17)
Op deze aansluiting sluit u de bijgeleverde netadapter aan.
3 USB-aansluitingen
Er bestaan twee verschillende typen USB-aansluitingen.
Beide typen zijn aanwezig op het achterpaneel van
het instrument.
De USB [TO HOST]-aansluiting wordt gebruikt om dit
instrument via een USB-kabel aan te sluiten op een
computer, zodat u MIDI- en audiodata kunt verzenden
tussen de apparaten. In tegenstelling tot MIDI kunnen met
USB meerdere poorten worden aangestuurd via één kabel.
Voor meer informatie over de poort die door de MOXF6/
MOXF8 wordt aangestuurd, zie pagina 54.
De USB [TO DEVICE]-aansluiting is bedoeld om dit
instrument via een USB-kabel te verbinden met een USB-
flashgeheugenapparaat. Hiermee kunt u de data die u op
het instrument hebt gemaakt, opslaan op een extern USB-
flashgeheugenapparaat. Daarnaast kunt u de data die op
een USB-flashgeheugenapparaat zijn opgeslagen, laden in
uw instrument. De Save/Load-handelingen kunnen worden
uitgevoerd in de modus File (pagina 60).
OPMERKING
Dit instrument herkent alleen USB-
flashgeheugenapparaten. Andere USB-opslagapparaten
(bijvoorbeeld vaste schijven, cd-romstations en
USB-hubs) kunnen niet worden gebruikt.
OPMERKING Hoewel het instrument de USB 1.1-standaard
ondersteunt, kunt u ook een USB 2.0-opslagapparaat
aansluiten en gebruiken met het instrument.
De overdrachtssnelheid is in dit geval echter wel
die van USB 1.1.
4 MIDI [IN] / [OUT] / [THRU]-aansluitingen
Via MIDI [IN] worden alle besturings- of performancedata
van een ander MIDI-apparaat ontvangen, zoals een externe
sequencer. Hierdoor kunt u dit instrument bedienen van een
afzonderlijk MIDI-apparaat dat u op het instrument
hebt aangesloten.
Via MIDI [OUT] worden alle besturings-, performance- en
afspeeldata van dit instrument verzonden naar een ander
MIDI-apparaat, zoals een externe sequencer.
MIDI [THRU] is bedoeld om alle ontvangen MIDI-data (via
MIDI [IN]) om te leiden naar de aangesloten apparaten,
zodat extra MIDI-instrumenten gemakkelijk ketengewijs
kunnen worden gekoppeld.
5 FOOT SWITCH [ASSIGNABLE]/[SUSTAIN]-
aansluitingen
Voor het aansluiten van een optionele FC3-/FC4-/FC5-
voetschakelaar op de aansluiting [SUSTAIN] en een
optionele FC4-/FC5-voetschakelaar op de aansluiting
[ASSIGNABLE]. Als de voetschakelaar is verbonden met de
aansluiting [SUSTAIN], wordt de sustain geregeld via de
schakelaar. Als de voetschakelaar is verbonden met
[ASSIGNABLE], kan met de schakelaar een van de diverse
toe te wijzen functies worden geregeld.
6 [FOOT CONTROLLER]-aansluiting
Een optionele voetregelaar (FC7 enz.) aansluiten. Met deze
aansluiting kunt u continu een van de diverse toe te wijzen
functies regelen, zoals volume, toon, toonhoogte en andere
aspecten van het geluid.
7 OUTPUT [L/MONO] en [R]-aansluitingen
Via deze steekplugaansluitingen worden de lijnniveau-
audiosignalen uitgevoerd. Voor monofone uitvoer gebruikt u
alleen de aansluiting [L/MONO].
8 [PHONES]-aansluiting (hoofdtelefoon)
Met deze standaard stereohoofdtelefoonaansluiting kan een
stereohoofdtelefoon worden aangesloten. Deze aansluiting
zorgt voor het digitaal verzenden van stereoaudiosignalen
identiek met die van de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]
en [R].
9 A/D INPUT [L] en [R]-aansluitingen
Via deze steekplugaansluitingen (monosteekplug) kunnen
externe audiosignalen worden ingevoerd.
U kunt diverse apparatuur, zoals een microfoon, gitaar,
basgitaar, cd-speler
of synthesizer verbinden met deze
aansluitingen en de bijbehorende audio-invoersignalen laten
klinken als de Audio-partij van de voice, performance, song
of het patroon. Daarnaast kunt u de
speciale Vocoder-functie
gebruiken (
pagina 39
) door een microfoon
aan te sluiten op
een van deze aansluitingen en uw voice in te voeren naar
de microfoon.
Gebruik monotelefoonaansluitingen. Voor stereosignalen
(zoals van audioapparatuur) gebruikt u beide aansluitingen.
Voor monosignalen (zoals van een microfoon of gitaar)
gebruikt u slechts een van deze aansluitingen al naargelang
de instelling van de parameter 'Mono/Stereo'.
OPMERKING Als u deze aansluitingen gebruikt, dient u de instelling
van de parameter 'Mono/Stereo' voor elke modus te
bevestigen in de volgende displays:
Voor de modus Voice: display VCE A/D in de modus Utility
Voor de modus Performance: display A/D IN in Common Edit
Voor de modus Song/Pattern: display A/D IN in Mixing
Common Edit
3456789
12