Operation Manual

MOXF6/MOXF8 Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding
47
Uw eigen patronen maken
In de modus Pattern kunt u ook uw ritmepatronen of riffs
zoals u wilt (en uw inspiratie volgend) opnemen voor de
verschillende secties en de secties vervolgens combineren
tot een patroonreeks om zo een volledige song te maken.
In combinatie met de functie Arpeggio en de mogelijkheid
om uw spel op te nemen beschikt u over een groot aantal
eenvoudig te gebruiken hulpmiddelen om snel volledig
gearrangeerde, professioneel klinkende songs te maken.
Luisteren naar de demopatronen
Luister voordat u een eigen patroon maakt ook eens naar
een paar preset demopatronen. Deze speciaal opgenomen
patronen omvatten een breed scala aan muziekgenres en
zitten vol handige hints en ideeën voor hoe u patronen in uw
eigen muziek kunt maken en gebruiken.
1 Druk op de knop [PATTERN] om de modus Pattern
te activeren.
De display Pattern Play wordt weergegeven.
2 Draai de draaiknop [DATA] om een patroon
te selecteren.
3 Druk op de knop [F] (Play) om het afspelen van
het patroon te starten.
Het patroon wordt herhaaldelijk afgespeeld totdat u op de
knop [J] (Stop) drukt.
4 Druk op de knop [PATTERN SECTION] en kies
vervolgens een andere sectie (A – P).
Als u op de knoppen [1] – [8] drukt, worden de secties A – H
opgeroepen en als u op de knoppen [9] – [16] drukt, worden
de secties I – P opgeroepen.
OPMERKING
Door de secties te wijzigen kunt u ritmische variaties
maken
en in real-time op een eenvoudige manier
arrangementen improviseren (zoals intro, couplet,
refrein, couplet, refrein, eindsectie).
Een patroon maken (sectie A) door
Arpeggio te gebruiken
U kunt niet alleen een patroon maken door op de
conventionele manier uw keyboardspel op te nemen, maar u
kunt ook de krachtige Arpeggio-afspeelfuncties van dit
instrument gebruiken.
Maak hier data voor sectie A door afgespeelde arpeggio op
te nemen op Track 1 als de drumpartij, op Track 2 als de
gitaarpartij en op Track 3 als de baspartij.
1 Druk op de knop [PATTERN] om Pattern Play te
activeren en selecteer een patroon.
2 Druk op de [PATTERN SECTION] zodat het
bijbehorende lampje gaat branden en druk
vervolgens op de nummerknop [1] om Sectie A
te selecteren.
3
Stel in de display Pattern Play de patroonlengte,
de maatsoort en het tempo in.
4 Druk op de [TRACK] zodat het bijbehorende
lampje gaat branden en druk vervolgens op de
nummerknop [1] om Track 1 te selecteren.
5 Druk op ARP [EDIT] [F3] MAIN en stel
vervolgens de parameter 'Switch' in op 'on' en de
parameter 'VoiceWithARP' op 'on'.
Als de parameter 'Switch' is ingesteld op 'on', kan het
arpeggio van Track 1 worden afgespeeld. Als het
arpeggiotype is geselecteerd met de parameter
'VoiceWithARP' ingesteld op 'on', wordt de geschikte voice
voor het geselecteerde arpeggiotype automatisch
opgeroepen.
6 Druk op de knop ARP [ON/OFF] zodat het lampje
van de knop oplicht.
1e maat
120e maat
Intro
Melodie A
Melodie B
Hoofdthema
Melodie B
Hoofdthema
Ending
Sectie A
Sectie B
Sectie C
Sectie D
Sectie E
Sectie F
Sectie G
Sectie A – H Knop [PATTERN SECTION]
Sectie I – P
Maatsoort Tempo Lengte