User Manual

Bedieningselementen en functies
5 Nl
INLEIDING
Nederlands
1 A (aan/uit)
Hiermee zet u het toestel aan/uit (stand-by).
2 STANDBY/ON-lampje
Brandt als volgt:
Helder brandend: toestel staat aan
Gedempt: stand-bymodus
In de stand-bymodus verbruikt dit toestel een kleine hoeveelheid
voeding om van de afstandsbediening infraroodsignalen te
ontvangen.
3 Afstandsbedieningssensor
Deze ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
4 DIMMER
Wijzigt het helderheidsniveau van het voorpaneelscherm.
Kies de helderheid uit 5 niveaus door herhaaldelijk op
deze toets te drukken.
5 DISPLAY
Selecteert de informatie die wordt weergegeven op de
display op het voorpaneel (p. 41).
6 MODE
Stelt de FM-bandontvangstmodus in op automatische
stereo of mono-ontvangst (p. 24).
Schakelt tussen de iPod-bedieningsmodi (p. 40).
7 MEMORY
Registreert het huidige FM/AM-station als voorkeuze op
als TUNER als signaalbron wordt geselecteerd (p. 25).
Registreert het huidige nummer dat wordt afgespeeld of
de streamingzender als een voorkeuze wanneer NET, USB
(met uitzondering van iPod) zijn geselecteerd als
signaalbron (p. 42).
8 CLEAR
Wist een FM/AM-voorkeuzestation als TUNER als de
signaalbron is geselecteerd (p. 26).
9 BAND
Schakelt tussen FM en AM (p. 24).
0 Display voorpaneel
Geeft informatie weer over de bedrijfsstatus van het
toestel.
A PRESET j / i
Roept een vooraf ingestelde FM/AM-zender (p. 26) of
nummer/streamingzender op (p. 42).
B TUNING jj / ii
Selecteert de afstemmingsfrequentie als TUNER als de
signaalbron is geselecteerd (p. 24).
C PURE DIRECT en indicator
Hiermee kunt u naar een bron luisteren met het zuiverst
mogelijke geluid (p. 21). De indicator erboven licht op en
de display op het voorpaneel wordt uitgeschakeld als deze
functie is ingeschakeld.
Bedieningselementen en functies
Voorpaneel
Opmerking