User Manual

20 Nl
Op een netwerk aansluiten
12 Configureer de Wi-Fi-instellingen van een
mobiel apparaat.
Raadpleeg de handleiding van het mobiele apparaat
voor meer informatie over instellingen van uw
mobiele apparaat.
(1) Schakel de Wi-Fi-functie in op het mobiele
apparaat.
(2) Selecteer de SSID van dit toestel in de lijst van
beschikbare toegangspunten.
(3) Voer de beveiligingssleutel die werd
weergegeven tijdens Stap 10 in als u wordt
gevraagd om een wachtwoord.
Als “ERROR” verschijnt, controleert u de
beveiligingssleutel op dit toestel en herhaalt u stap 12.
Als “ERROR” niet wordt weergegeven, is de
verbinding gemaakt. Controleer of het toestel is
verbonden met een draadloos netwerk (p. 20).
13 Druk op SETUP om het menu af te sluiten.
Voer de volgende procedure uit om de verbinding van het
toestel met een netwerk te controleren.
1 Druk op SETUP.
2 Gebruik de cursortoetsen (B / C) om
“Network” te selecteren en druk op ENTER.
y
Druk op RETURN om terug te gaan naar het vorige scherm.
3 Gebruik de cursortoetsen (B / C) om
“Information” te selecteren en druk op
ENTER.
4 Gebruik de cursortoetsen (B / C) om
“STATUS” te selecteren.
Als “Connect” wordt weergegeven, is het toestel
verbonden met een netwerk. Als “Disconnect” wordt
weergegeven, moet u de verbinding resetten.
5 Druk op SETUP om het menu af te sluiten.
De netwerkverbindingsstatus
controleren
PRESET
MEMORY
SETUP
HOME
MUTENOW PLAYING
VOLUME
RETURN
ENTER
OPTION
RETURN
SETUP
ENTER
Cursortoetsen
B
/
C
Connect
STATUS