User Manual

Table Of Contents
Nl 151
Selecteert de afbeelding die als achtergrond moet worden gebruikt op de tv.
Instellingen
Trigger Output1, Trigger Output2
Stelt de TRIGGER OUT 1–2-aansluitingen in om synchroon te functioneren met de
stroomstatus van elke zone of ingangschakeling.
Bepaalt de voorwaarden voor de werking van de TRIGGER OUT-aansluiting.
Instellingen
Source
Bepaalt het uitgangsniveau van de elektronische signaaloverdracht met elke
ingangschakeling als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”.
Keuzes
AV 1–7, V-AUX, AUDIO 1–3, PHONO, TUNER, (netwerkbronnen), Bluetooth, USB
Instellingen
Manual
Bepaalt het uitgangsniveau voor de elektronische signaaloverdracht handmatig
als “Trigger Mode” is ingesteld op “Manual”. Deze instelling kan ook worden
gebruikt om de juiste functie van het externe apparaat, aangesloten via de
TRIGGER OUT-aansluiting, te bevestigen.
Keuzes
Bepaalt de zone waarmee de TRIGGER OUT-aansluiting synchroon werkt.
Instellingen
Wallpaper
Piano
Geeft de piano-afbeelding weer op het tv-scherm als er geen
videosignaal is.
Gray
Geeft een grijze achtergrond weer op het tv-scherm als er geen
videosignaal is.
Trigger Mode
Power
De TRIGGER OUT-aansluiting werkt synchroon met de stroomstatus
van de zone die is aangeduid als “Target Zone”.
Source
De TRIGGER OUT-aansluiting werkt synchroon met de
ingangschakeling in de zone die is aangeduid als “Target Zone”.
Een elektronisch signaal wordt verzonden volgens de instelling van
“Source”.
Manual
Selecteer deze instelling om handmatig het uitgangsniveau voor de
elektronische signaaloverdracht te schakelen met “Manual”.
Low
Stopt de elektronische signaaloverdracht als u naar de signaalbron
schakelt die in deze optie wordt gespecificeerd.
High
Verzendt het elektronische signaal als u naar de signaalbron schakelt
die in deze optie wordt gespecificeerd.
Low Stopt de elektronische signaaloverdracht.
High
Verzendt het elektronische signaal.
Target Zone
Main
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van de
hoofdzone.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in de
hoofdzone.
Zone2
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone2.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in
Zone2.
Zone3
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone3.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in
Zone3.
Zone4
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone4.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in
Zone4.
All
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van een
willekeurige zone.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in een
willekeurige zone.