User Manual

Nl 159
Wallpaper
Selecteert de afbeelding die als achtergrond moet worden gebruikt op de tv.
Instellingen
Trigger Output1, Trigger Output2
Stelt de TRIGGER OUT 1-2-aansluitingen in om synchroon te functioneren met de stroomstatus
van elke zone of ingangschakeling.
Trigger Mode
Bepaalt de voorwaarden voor de werking van de TRIGGER OUT-aansluiting.
Instellingen
Source
Bepaalt het uitgangsniveau van de elektronische signaaloverdracht met elke
ingangschakeling als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”.
Keuzes
AV 1-7, VIDEO AUX, AUDIO 1-4*, PHONO, TUNER, (netwerkbronnen), Bluetooth, USB
* AUDIO 4: Alleen RX-A3070
Instellingen
Manual
Bepaalt het uitgangsniveau voor de elektronische signaaloverdracht handmatig als “Trigger
Mode” is ingesteld op “Manual”. Deze instelling kan ook worden gebruikt om de juiste functie
van het externe apparaat, aangesloten via de TRIGGER OUT-aansluiting, te bevestigen.
Keuzes
Target Zone
Bepaalt de zone waarmee de TRIGGER OUT-aansluiting synchroon werkt.
Instellingen
Piano
Geeft de piano-afbeelding weer op het tv-scherm als er geen videosignaal is.
Gray Geeft een grijze achtergrond weer op het tv-scherm als er geen videosignaal is.
Power
De TRIGGER OUT-aansluiting werkt synchroon met de stroomstatus van de zone
die is aangeduid als “Target Zone”.
Source
De TRIGGER OUT-aansluiting werkt synchroon met de ingangschakeling in de
zone die is aangeduid als “Target Zone”.
Een elektronisch signaal wordt verzonden volgens de instelling van “Source”.
Manual
Selecteer deze instelling om handmatig het uitgangsniveau voor de elektronische
signaaloverdracht te schakelen met “Manual”.
Low
Stopt de elektronische signaaloverdracht als u naar de signaalbron schakelt die in
deze optie wordt gespecificeerd.
High
Verzendt het elektronische signaal als u naar de signaalbron schakelt die in deze
optie wordt gespecificeerd.
Low Stopt de elektronische signaaloverdracht.
High
Verzendt het elektronische signaal.
Main
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van de hoofdzone.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in de hoofdzone.
Zone2
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone2.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in Zone2.
Zone3
Wanneer “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone3.
Wanneer “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in Zone3.
Zone4
Wanneer “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone4.
Wanneer “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in Zone4.
All
Wanneer “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van een willekeurige
zone.
Wanneer “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in een willekeurige
zone.