User Manual

Function
Configureert de functies waardoor het toestel makkelijker te gebruiken is.
Opmerking
De standaardinstellingen zijn onderstreept.
n
Input Rename
Wijzigt de naam van de signaalbron die op de display van het voorpaneel wordt
weergegeven. U kunt ook een naam uit de voorinstellingen selecteren, of een naam
die is gegenereerd door de Auto Rename functie.
Signaalbronnen
HDMI 1-4, AUDIO 1-2, AV 1-4, USB, Bluetooth, AUX
Standaard
HDMI 1-4: Auto
Overige: Manual (voor USB, Bluetooth, AUX kan alleen “Manual” worden
geselecteerd.)
Procedure voor het automatisch wijzigen van namen
1
Gebruik de cursortoetsen (q/w) om de signaalbron te
selecteren waarvan u de naam wilt wijzigen.
2
Gebruik de cursortoetsen (e/r) om “Auto” te selecteren.
Het toestel maakt automatisch een naam aan op basis van het
aangesloten apparaat.
3
Druk op ENTER om een gecreëerde naam te controleren.
Opmerking
Bij het selecteren van “Auto” wordt de aangemaakte naam opgeslagen, ook wanneer de
verbinding met de apparatuur wordt verbroken. Om terug te keren naar de standaardinstelling,
moet u eerst overschakelen naar “
Manual
” en vervolgens weer teug naar “Auto”.
4
Als u de naam van een andere signaalbron wilt wijzigen,
herhaalt u stap 1 tot 3.
5
Druk op SETUP om het menu te sluiten.
Procedure voor het handmatig wijzigen van namen
1
Gebruik de cursortoetsen (q/w) om de signaalbron te
selecteren waarvan u de naam wilt wijzigen.
2
Gebruik de cursortoetsen (e/r) om “Manual” te selecteren en
druk op ENTER.
Opmerking
Om de vooringestelde naam te selecteren, gebruikt u de cursortoetsen (e/r).
3
Druk op ENTER.
Het bewerkingsscherm wordt weergegeven.
4
Gebruik de cursortoetsen en ENTER om de naam te bewerken
en selecteer dan “OK” om de nieuwe naam te bevestigen.
Opmerking
Selecteer “CANCEL” om de ingevoerde gegevens te annuleren.
5
Als u de naam van een andere signaalbron wilt wijzigen,
herhaalt u stap 1 tot 4.
6
Druk op SETUP om het menu te sluiten.
Nl
99