User Manual

12
Dit toestel beschikt over Bluetooth-functionaliteit. U kunt genieten van muziek die draadloos afgespeeld wordt
vanaf uw Bluetooth-apparaat (smartphone, digitale audiospeler enz.). Raadpleeg ook de gebruikershandleiding
van uw Bluetooth-apparaat.
Installeer het toestel binnen een afstand in een rechte lijn van 10 m in dezelfde ruimte als het apparaat
waarmee de verbinding tot stand gebracht moet worden (smartphone, digitale audiospeler enz. die compatibel
is met het Bluetooth-profiel A2DP).
Zorg ervoor dat er zich tussen dit toestel en het Bluetooth-apparaat geen obstakels bevinden.
Koppelen (registreren)
Verbinding maken vanaf het verbindende apparaat
A Schakel Bluetooth in bij de Bluetooth-instellingen van het verbindende apparaat.
B Kies dit toestel (de Ruimte Naam van dit toestel p.10) in de Bluetooth-verbindingslijst van het
verbindende apparaat.
De Bluetooth-verbinding wordt tot stand gebracht en de Bluetooth-indicator licht op.
Als een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd terwijl er een Bluetooth-verbinding tot stand is
gebracht, wordt de Bluetooth-verbinding verbroken.
•Tikken (aan/uit)/CONNECT om naar wachtstand te gaan.
gedurende 3 seconden blijven aanraken.
•De Bluetooth-verbinding met het verbindende apparaat verbreken.
MUZIEK OP EEN Bluetooth-APPARAAT BELUISTEREN
Dit toestel koppelen met een Bluetooth-apparaat
A
Schakel het toestel in.
De voedingsindicator licht op.
B Schakel Bluetooth in op het verbindende
apparaat (mobiel apparaat).
C Voer de Bluetooth-koppeling uit op het
verbindende apparaat.
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding
van het verbindende apparaat.
D Kies dit toestel (de Ruimte Naam van dit
toestel p.10) in de Bluetooth-
verbindingslijst van het verbindende
apparaat.
y
Zorg ervoor dat u het proces vanaf het inschakelen van het
toestel tot aan het voltooien van de koppeling binnen 5
minuten afgewerkt hebt.
Als u om een wachtwoord gevraagd wordt, voert u “0000”
in.
Een reeds gekoppeld apparaat verbinden via Bluetooth
Een Bluetooth-verbinding verbreken
A
A
(aan/uit)/CONNECT
Voedingsindicator
-------
4
De Ruimte Naam van het toestel verschijnt op de
plaats waar hierboven “-------” staat aangegeven.
Controleer of het koppelingsproces op het verbindende
apparaat voltooid is. Als het koppelingsproces mislukt,
begint u opnieuw vanaf stap B. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van het verbindende apparaat voor
meer informatie.
Opmerking