User Manual

APPENDIX Problemen oplossen Nl 63
Geen geluid. In- of uitgangskabels niet op de juiste manier aangesloten. Sluit de bedrading op de juiste manier aan. 16
Er is geen geschikte signaalbron geselecteerd. Selecteer een geschikte signaalbron met de ingangskeuzetoetsen. 22
Het volume staat uit. Zet het volume hoger. 22
De geluidsweergave is tijdelijk uitgeschakeld. Druk op de toets MUTE of VOLUME (+/–) om de audio-uitvoer te hervatten
en het volumeniveau aan te passen.
22
Er is een ingangssignaal dat niet kan worden weergegeven door dit toestel. Gebruik een signaalbron waarvan de signalen wel door dit toestel kunnen
worden gereproduceerd. Wijzig de systeeminstellingen van de signaalbron
in kwestie.
72
“HDMI audio uitgang” is ingesteld op “TV”. Stel dit in op “AMP”. 51
“HDMI instelling” is ingesteld op “Uit”. Bij het aansluiten van een tv die ARC (Audio Return Channel) ondersteunt
op dit toestel via alleen een HDMI-kabel, moet u “HDMI instelling” instellen
op “Aan”.
51
Als u dit toestel wilt gebruiken met HDMI instelling” ingesteld op “Uit”,
moet u een optische kabel gebruiken om de audio-uitgang van de tv aan te
sluiten op de TV-aansluiting (optisch digitaal) van dit toestel.
15
Geluid van een tv met ingeschakelde functie voor HDMI instelling (HDMI
Control) wordt via de ingebouwde luidsprekers van de tv weergegeven.
Gebruik de HDMI-instellingen van de tv om de audioweergave in te stellen
op een andere optie dan de ingebouwde luidsprekers van de tv.
Geen geluid of te weinig geluid
via een specifiek kanaal.
Het uitgangsniveau van het kanaal is gedempt. Stel het uitgangsniveau van het kanaal hoger in. 24, 50
De positie is niet correct opgegeven. Geef de positie op aan de hand van de installatiepositie van het toestel. 19
De signaalbron wordt weergegeven in stereo. Schakel over naar een surroundweergavemodus. 23
De surroundeffecten zijn
verwaarloosbaar.
Wanneer u dit toestel digitaal verbindt met een weergave-apparaat en een
tv, is de uitgangsinstelling van het weergave-apparaat en de tv niet geldig.
Raadpleeg de bij uw apparatuur geleverde handleiding en controleer de
instelling.
De weergave-apparatuur is ingesteld voor constante productie van 2
kanalen (PCM, enz.).
Wijzig de instelling voor audioweergave van de weergave-apparatuur.
De positie is niet correct opgegeven. Geef de positie op aan de hand van de installatiepositie van het toestel. 19
Er is geen wand in het pad van de geluidsbundel. Plaats het geluidsreflectiebord in het pad van de geluidsbundel. 68
Er komt geen geluid uit de
subwoofer.
Het volume van de subwoofer is laag. Verhoog het volume van de subwoofer met de toets SUBWOOFER +.
22
Het volume van de lage tonen
(bass) van de subwoofer is laag.
Het volume van de subwoofer is laag. Verhoog het volume van de subwoofer met de toets SUBWOOFER +. 22
Er wordt inhoud afgespeeld van een signaalbron met een beperkte
ondersteuning voor lage tonen.
Speel inhoud af van een signaalbron met een bredere ondersteuning voor
lage tonen om te controleren of het volume nog altijd laag is.
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
bladzijde