User Manual

Voiceparameters
34
Afbeelding 40: Amplitudeschaal
A: Breekpunt 1
B: Breekpunt 2
C: Breekpunt 3
D: Breekpunt 4
X: Noot
Y: Amplitude
1-2-11 LFO (Low-Frequency Oscillator)
De LFO-eenheid (Low-Frequency Oscillator) van het toongeneratorblok genereert een signaal
met lage frequentie.
Het signaal van de LFO kan worden gebruikt om de toonhoogte, het filter en de amplitude
te moduleren. Moduleren van de toonhoogte geeft een vibrato-effect, moduleren van het
filter geeft een wah-effect en moduleren van de amplitude geeft een tremolo-effect.
U kunt de Common LFO instellen, die de gemeenschappelijke basis-LFO-parameters van alle
elementen van de voice bepaalt. U kunt ook de Element LFO instellen, die de LFO-parameters
voor elk afzonderlijk element bepaalt.
ABCD
76
90
97
84
X
Y
Break Point 1 - 4 Bepaalt de vier amplitudeschaalbreekpunten door hun respectievelijke
nootnummers op te geven.
Offset 1 - 4 Bepaalt de offsetwaarde van het niveau van elk amplitudeschaalbreekpunt.
LFO Wave Selecteert de golf en bepaalt hoe de LFO-golfvorm het geluid moduleert.
Play Mode Bepaalt of de LFO herhaaldelijk wordt afgespeeld (loop) of eenmalig
(one shot).
Speed Bepaalt de snelheid van de LFO-golf.
Hoe hoger de waarde is, hoe hoger de snelheid.