User Manual

170
CVP-109/107/105
C Voer de Quantize handeling uit. ........................................................
Druk op de QUANTIZE knop. Als de vraag: “Are you sure?
verschijnt, moet u op de YES knop drukken om de handeling uit te voe-
ren, of op de NO knop om te annuleren.
De QUANTIZE functie wordt vervangen door de UNDO functie na-
dat de Quantize handeling is uitgevoerd. Als de resultaten niet aan uw
verwachtingen voldoen, drukt u op de UNDO knop om de data van de
gequantizeerde track terug te zetten naar de oorspronkelijke situatie.
Druk op de [REC] knop om de Track Quantize functie te verlaten
(het lampje gaat uit).
U kunt ook op de [EXIT] knop drukken om de Track Quantize func-
tie te verlaten.
Alleen de noot data en de voice data
kunnen gequantizeerd worden.
Terwijl de data bewerkt wordt, ver-
schijnt er een grafische balk die het
verloop van het Quantize proces weer-
geeft.
U kunt controleren of de resultaten aan
uw verwachting voldoen door het af-
spelen te starten en te stoppen met de
[PLAY/STOP] knop. (Maar doe dit wel
voordat u ook maar íets anders doet,
want daardoor zou u de UNDO functie
niet meer kunnnen selecteren.)
De Undo functie kan niet meer gebruikt
worden nadat u een andere track of
quantize grootte geselecteerd heeft, of
als u deze mode verlaten heeft.
De Undo functie kan niet gebruikt
worden voor data opgenomen in het
interne geheugen (zie blz. 174).
Met de Initial Edit functie kunt u het volumeniveau van elke track, of
de aanvangsinstellingen van de gehele song, wijzigen, nadat u hem opge-
nomen heeft. Het INITIAL EDIT scherm verschijnt als u op de
INITIAL EDIT knop in het RECORD EDIT scherm drukt. Alle zestien
tracks worden tegelijk in het scherm getoond en instellingen zoals vo-
lume, voices en reverb depth kunnen veranderd worden.
Initial Edit (De Aanvangsinstellingen Veranderen)
Voice wijzigingen die zijn ingegeven in
het midden van de oorspronkelijke
song, worden gewist als de voice
parameter gewijzigd wordt in de Initial
Edit mode.
Afhankelijk van het data type, kunnen
sommige parameters (aangegeven
met “Fixed”) niet gewijzigd worden, of
kunnen voices voor andere tracks dan
track 1 en 2 niet gewijzigd worden.
De volgende parameters kunnen veranderd worden in het INITIAL
EDIT scherm. Raadpleeg de aangegeven bladzijden voor details over
elke parameter.
Parameters die veranderd kunnen worden met Initial Edit:
Als track 1 — 16 is geselecteerd:
• VOLUME (Zie blz. 37.)
• VOICE (Zie blz. 31.)
• PAN (Zie blz. 37.)
• REVERB DEPTH (Zie blz. 50.)
• CHORUS DEPTH (Zie blz. 53.)
• EFFECT DEPTH (Zie blz. 57 of 60.)
Als TTL (TOTAL) is geselecteerd:
• TEMPO (Zie blz. 27.)
• Overall REVERB DEPTH (Zie blz. 49.)
• REVERB TYPE (Zie blz. 49.)
• CHORUS TYPE (Zie blz. 52.)
• EFFECT TYPE (CVP-105) (Zie blz. 59.)
• EFFECT1 TYPE (CVP-109/107) (Zie blz. 56.)
• EFFECT2 TYPE (CVP-109/107) (Zie blz. 56.)
De Program Change Number (PRG#),
Bank LSB (BKL), en Bank MSB (BKM)
parameters, die gebruikt worden om
voices via MIDI te selecteren, worden
weergegeven als VOICE is geselec-
teerd.
Bij de CVP-109, kan de REVERB
TYPE instelling alleen gebruikt worden
om een gewoon reverb type te selecte-
ren, geen Natural Reverb type.
Bij de CVP-109/107 kan elk van de
twee effectsystemen afzonderlijk wor-
den toegevoegd aan één enkele track.
Wanneer u EFFECT1 TYPE of EF-
FECT2 TYPE selecteert, dan ver-
schijnt het nummer van de daardoor
beïnvloedde track samen met het
effect type. Wanneer u EFFECT
DEPTH selecteert, dan verschijnt het
nummer van het effectsysteem, dat
aan de track is toegevoegd samen met
de effect depth waarde. (De EFFECT
DEPTH instelling is alleen beschikbaar
voor de twee tracks waaraan een
effectsysteem is toegevoegd.)
168
Andere Opname Edit Functies
CVP-109/107
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING