User Manual

Song-menu
94
P-515 Gebruikershandleiding
OPMERKING
Het tempo van de afgespeelde song kan worden ingesteld op de display die u oproept door op de knop [TEMPO] te drukken. Zie
pagina 47 voor instructies.
File Move*
(pagina 69)
Cancel Verplaatst een MIDI-song naar een andere locatie. Zie
pagina 66 voor meer informatie over de songtypen die
u kunt verplaatsen.
––
Execute ––
MIDI to Audio*
(pagina 70)
Cancel Converteert een MIDI-song naar een audiobestand. Zie
pagina 66 voor meer informatie over de songtypen die
u kunt converteren.
––
Execute ––
Rename
(pagina 71)
(Insteldisplay) Bewerkt een songnaam. Zie pagina 66 voor meer
informatie over de songtypen waarvan u de naam kunt
wijzigen.
––
Edit* Quantize Quantize Met de functie Quantize (quantizeren) kunt u alle noten
in de huidige MIDI-song de juiste timing geven, zoals 1/
8-noot of 1/16-noot.
1. Stel de waarde voor Quantize in op de laagste noten
in de MIDI-song.
2. Stel de waarde voor Strength in om te bepalen hoe
sterk de noten worden gequantizeerd.
3. Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>]
om de MIDI-songdata daadwerkelijk te wijzigen.
1/16 Zie 'Instelbereik
voor quantizeren'.
(pagina 95)
Strength 100% 0% – 100%
Zie 'Instelbereik
voor sterkte'.
(pagina 95)
Execute ––
Track Delete Track Verwijdert de data van een specifieke track van de
huidige MIDI-song.
1. Selecteer de track die u wilt verwijderen.
2. Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>]
om de data van de geselecteerde track daadwerkelijk
te verwijderen.
Track 1 Track 1 – Track 16
Execute ––
Tempo Change Cancel Wijzigt de tempowaarde van de huidige MIDI-song als
data. Voordat u de menu-display 'Song' oproept, stelt u
de tempowaarde in die moet worden gewijzigd.
Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>] om
de tempowaarde daadwerkelijk te wijzigen als MIDI-
songdata.
Afhankelijk van de
song
Execute ––
Voice Change Track Hiermee wordt de voice van een specifieke track in de
huidige MIDI-song gewijzigd in de huidige voice als
data.
1. Selecteer een track waarvan u de voice wilt wijzigen.
2. Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>]
om de voice daadwerkelijk te wijzigen als MIDI-
songdata.
Track 1 Track 1 – Track 16
Execute ––
Others* Quick Play Met deze parameter kunt u aangeven of een song die
midden in een maat begint, of een song met een rust
voor de eerste noot, vanaf de eerste noot of vanaf het
begin van de maat (rust of leeg) moet worden
afgespeeld. Deze parameter is handig voor een MIDI-
song die begint met één of twee (drum) tikken vooraf of
een solo-inleiding.
On On, Off
Track Listen Track Hiermee kunt u alleen de geselecteerde track afspelen
om de inhoud te beluisteren. Hiervoor selecteert u een
track, selecteert u 'Start' en houdt u de knop [>]
ingedrukt om vanaf de eerste noot te beginnen
afspelen. Het afspelen gaat verder zolang u de knop
[>] ingedrukt houdt.
Track 1 Track 1 – Track 16
Start
Play Track Met deze parameter kunt u de tracks selecteren die op
dit instrument moeten worden afgespeeld. Als '1&2'
wordt geselecteerd, worden alleen tracks 1 en 2
afgespeeld, terwijl tracks 3 tot 16 via MIDI worden
verzonden. Als 'All' wordt geselecteerd, worden alle
tracks op dit instrument afgespeeld.
All (Alle) All (Alle), 1&2
De gewenste parameter oproepen doet u als volgt:
Selecteer een song indien nodig, druk enkele keren op de knop [FUNCTION] om het menu 'Song' te selecteren en gebruik
daarna de knoppen [u]/[d]/[<]/[>] om de gewenste parameter te selecteren.
[>]
[<]
[>]
[<]
[>]
[<]
Omschrijving
Standaardin-
stelling
Instelbereik