User Manual

System-menu
99
P-515 Gebruikershandleiding
De gewenste parameter oproepen doet u als volgt:
Druk enkele keren op de knop [FUNCTION] om het menu 'System' te selecteren en gebruik daarna de knoppen [u]/[d]/[<]/[>]
om de gewenste parameter te selecteren.
[>]
[<]
[>]
[<]
[>]
[<]
Omschrijving
Standaardin-
stelling
Instelbereik
Keyboard Touch
(pagina 36)
(Insteldisplay) Bepaalt hoe het geluid reageert op uw speelsterkte.
Deze instelling heeft geen invloed op de
speelweerstand van de toetsen.
Medium Soft 2, Soft 1,
Medium, Hard 1,
Hard 2, Fixed
Fixed Velocity (Pop-upvenster) Bepaalt de snelheid waarmee u de toetsen bespeelt
wanneer Touch (hierboven) op 'Fixed' is ingesteld.
OPMERKING
Deze instelling wordt niet opgenomen in een MIDI-song en
niet als MIDI-bericht verzonden.
64 1 – 127
Duo
(pagina 32)
(Insteldisplay) Splitst het keyboard in twee bereiken, waarmee u
duetten kunt spelen binnen hetzelfde octaafbereik.
Off On, Off
Split Point
(pagina 30)
(Insteldisplay) Bepaalt het splitpunt (de grens tussen de
toetsenbordgebieden voor de rechter- en linkerhand).
F 2 (Split),
E3 (Duo)
A-1 – C7
Pedal Half Pedal Point
(pagina 18)
(Pop-upvenster) Hier kunt u het punt opgeven tot waar u het
rechterpedaal of een pedaal aangesloten op de [AUX
PEDAL]-aansluiting moet indrukken voordat het
toegewezen effect wordt toegepast. Deze instelling
geldt alleen voor het effect 'Sustain (Continuous)'
(pagina 92) dat is toegewezen aan het rechter- of AUX-
pedaal.
0 -2 (effectief als het
pedaal slechts
een klein beetje
wordt ingedrukt) –
0 – +4 (effectief
als het pedaal
volledig wordt
ingedrukt)
Soft Pedal
Depth
(Pop-upvenster) Bepaalt de diepte van het effect van het softpedaal.
Deze parameter is alleen beschikbaar voor het pedaal
waaraan 'Soft' (pagina 92) is toegewezen.
51 10
Pitch Bend
Range
(Pop-upvenster) Bepaalt het bereik van de pitchbend die wordt
geproduceerd met het pedaal in stappen van halve
noten. Deze instelling is alleen beschikbaar voor het
pedaal waaraan 'Pitch Bend Up' of 'Pitch Bend Down'
(pagina 92) is toegewezen.
OPMERKING
Bij sommige voices wordt de toonhoogte mogelijk niet
gewijzigd volgens het hier ingestelde pitchbendbereik.
2 0 – +12 (bij
drukken op het
pedaal wordt de
toonhoogte met
12 halve noten [1
octaaf] verhoogd
of verlaagd)
Aux Polarity
(pagina 18)
Een pedaal dat is aangesloten op de [AUX PEDAL]-
aansluiting kan functies op verschillende manieren in-
en uitschakelen. Met sommige pedalen worden effecten
bijvoorbeeld ingeschakeld en met andere pedalen
worden de effecten uitgeschakeld als u het pedaal
indrukt. Gebruik deze parameter om dit mechanisme
om te draaien.
Make Make, Break
Aux Assign (Insteldisplay) Wijst een functie toe aan het pedaal dat is aangesloten
op de [AUX PEDAL]-aansluiting.
Sus.Cont.
(Sustain
(Continuous))
Raadpleeg de lijst
met
pedaalfuncties
(pagina 92).
Aux Area (Insteldisplay) Bepaalt het gedeelte van het toetsenbord waarop de
functie wordt toegepast van het pedaal dat is
aangesloten op de [AUX PEDAL]-aansluiting.
All (Alle) All (Alle), Right,
Left
Play/Pause (Insteldisplay) Wijst de functie van de knop [PLAY/PAUSE] toe aan het
linkerpedaal, middenpedaal of het pedaal dat is
aangesloten op de [AUX PEDAL]-aansluiting. Als een
andere waarde dan 'Off' is geselecteerd, wordt de in het
menu 'Voice' (pagina 91) toegewezen functie van het
desbetreffende pedaal uitgeschakeld.
Off Off, Left, Center,
AUX
Sound
(Geluid)
IAC (pagina 16) Schakelt het IAC-effect in of uit. On On, Off
IAC depth (Pop-upvenster) Bepaalt de diepte van de IAC. Hoe hoger de waarde,
des te duidelijker hoge en lage tonen zijn als het volume
laag staat.
0-3 +3
Binaural
(pagina 17)
Schakelt de functie Binauraal samplen in of uit wanneer
een hoofdtelefoon wordt ingeschakeld. Als de functie is
ingeschakeld en een hoofdtelefoon wordt aangesloten,
verandert het geluid van dit instrument in het geluid van
binauraal samplen of het geluid dat wordt verbeterd met
de stereofonische optimizer, waardoor u van een meer
realistisch geluid kunt genieten.
On On, Off