Operation Manual

6
1
5
4
6
7
8
910
12
11
2
3
Uw nieuwe PortaTone bespelen
Dit gedeelte laat in het kort zien hoe u de verscheidene regelaars op het bedieninigspaneel van
de PortaTone kunt gebruiken.
Het instrument aan zetten
Druk op de STANDBY/ON-knop 1 om de PortaTone aan
te zetten. Elke keer als het instrument wordt aangezet,
wordt automatisch Voice 01 (PIANO) geselecteerd.
Een mode selecteren
Uw PortaTone heeft drie verschillende werkmodes:
voice, stijl (style) en song - die elk met de overeen-
komstige knop op het bedieningspaneel geactiveerd
kunnen worden. VOICE 2 laat u een voice kiezen
en bespelen. STYLE 3 laat u een instelling kiezen en
bespelen waarbij ook een ritme en begeleidingspa-
troon is inbegrepen. SONG 4 laat u een song of Jam
Track patroon kiezen en afspelen.
Om één van de modes te selecteren:
Druk op de knop die overeenkomt met de gewenste
mode. Druk nu eerst op de SONG 4 om de song mode
te selecteren.
Een song
afspelen in de song mode
Er is een verscheidenheid aan songs en speciale jam
tracks opgenomen in uw PortaTone om uw een idee te
geven van wat u met het instrument kunt doen en om
u van muziek en patronen te voorzien om mee mee te
spelen.
Om één van de songs te selecteren en af te
spelen:
1. Als u de song mode al hebt geselecteerd kunt
u met het numerieke toetsenbord 5 het gewenste
song of jam track nummer invoeren. Let er op dat
u twee cijfers ingeeft, en wel het nummer dat naast
de songnaam vermeld staat op het regelpaneel. Als
u bijvoorbeeld song 09 wilt selecteren moet u eerst
een “0” op het numerieke toetsenbord ingeven en
dan een “9”.
U kunt ook m.b.v. de [+/-] toetsen op het numerieke
toetsenbord door de preset nummers wandelen;
houdt u één van beide knoppen vast, dan ‘scrollt’
u door de nummers. Houd er rekening mee dat de
[+/-] knoppen altijd doorscrollen, dus als u bij de
laatste song de [+] knop indrukt, komt u weer bij
song 01 terecht. (Song 01 wordt overigens ook auto-
matisch geselecteerd als u het instrument aanzet.)