Operation Manual

96
In de Functie parameters vindt u extra, meer gedetailleerde MIDI-instellin-
gen voor de PortaTone. Deze instellingen bevatten:
• Remote Channel
• Keyboard Out
• Accompaniment Out
• Local Control
FUNCTIE PARAMETERS — MIDI
2 Kies de gewenste Functie parameter.
Gebruik, terwijl de “FUNCTION” indicatie knippert, het numerieke toetsen-
bord om het gewenste MIDI functieparameternummer (81 - 87) te selecte-
ren. (Zie voor details het “Parameters” overzicht hierna.)
Functieparameternummers kunnen op dezelfde wijze wordren geselecteerd
als bij de voices (zie blz.28) — met het numerieke toetsenbord, de +/-
knoppen of de FUNCTION knop.
• Aangezien de
“FUNCTION” indicator
slechts enkele seconden
knippert, dient u de
parameter snel na stap 1
hiervoor te selecteren.
3 Verander de parameterinstelling of waarde.
Gebruik, als de “FUNCTION” indicator niet meer knippert, het numerieke
toetsenbord om de waarde of instelling te wijzigen.
Terugroepen van de standaardwaarde
Als u de parameterinstellingen hebt gewijzigd, kunt u direct de standaard-
waarde weer oproepen door beide +/- knoppen gelijktijdig in te drukken.
De MIDI instellingen
hiernaast worden onthou-
den, zelfs als de PSR-270 op
Standby wordt gezet. De
MIDI instellingen maken
echter GEEN deel uit van de
gegevens die in de Userbank
met de One Touch Setting
worden opgeslagen (blz.
72).
• External Clock
• Bulk Dump Send
• Initial Setup Send
1 Roep de functie mode op.
Druk op de FUNCTION knop.
4 Stel desgewenst andere parameters in.
Herhaal, om andere parameters te selecteren en in te stellen, stap 1 - 3 hierboven.
5 Verlaat de Functie mode.
Als u alle gewenste instellingen heeft gemaakt, drukt u op één van de
andere mode knoppen (SONG, STYLE of VOICE).
F81
RemoteCh
STYLE
FUNCTION
MIDI FUNCTIES
BELANGRIJK
OPMERKING