Nederlandstalige gebruiksaanwijzing M.D.G.
SPECIALE MEDEDELINGEN Dit product heeft batterijen of een externe spanningsvoorziening nodig (adaptor). Sluit dit produkt NIET aan op een andere spanningsvoorziening of adaptor dan in de handleiding wordt beschreven, dan op het naamplaatje staat, of die speciaal wordt aanbevolen door Yamaha. Dit product mag alleen worden gebruikt met de eventueel bijgeleverde artikelen of een kaart, rek of standaard die door Yamaha wordt aanbevolen.
VOORZORGSMAATREGELEN LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDER GAAT * Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor eventuele latere bestudering. WAARSCHUWING Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren.
Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Yamaha PSR-340 PortaTone! U bezit nu een draagbaar keyboard dat een aantal geavanceerde functies bevat, een fantastisch geluid heeft en buitengewoon gemakkelijk is in het gebruik. Deze kenmerken maken dit instrument tot een uitzonderlijk expressief en veelzijdig instrument. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door terwijl u uw nieuwe PortaTone bespeelt, om volledig gebruik te kunnen maken van zijn vele mogelijkheden.
Inhoud BEDIENINGSPANEEL EN AANSLUITINGEN 6 • Bedieningspaneel ..................... 6 • Achterpaneel ............................ 7 OPSTELLEN 8 ,,,, AAAA ÁÁÁÁ @@@@ BBBB CCCC ÀÀÀÀ ÂÂÂÂ ÃÃÃÃ BBBB CCCC ÂÂÂÂ ÃÃÃÃ SPANNINGSVOORZIENING ............ 8 AANZETTEN ................................... 8 ACCESSOIRES AANSLUITEN ............ 9 Quick Guide — Hoe gebruikt u uw nieuwe PSR-340 PortaTone 10 Stap 1 De ingebouwde diskdrive gebruiken ..................
BEDIENINGSPANEEL EN AANSLUITINGEN Bedieningspaneel DC IN 10-12V PHONES/OUTPUT FOOT SWITCH OUT IN G 8BEAT MARCH & WALTZ LATIN 16BEAT 6/8 BALLAD CARIBBEAN DANCE DISCO ROCK-A-BALLAD ROCK 8BEAT SWING ROCK&ROLL RHYTHM&BLUES JAZZ BALLAD CONTEMPORARY JAZZ 2BEAT TRADITIONAL JAZZ BOOGIE AMERICAS RAGTIME COUNTRY&WESTERN ARPEGGIO BALLROOM LATIN WALTZ BALLROOM STANDARD HAPPY DISK MAIN VOICE DUAL VOICE SPLIT VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING MIDI B VOICE STYLE TEMPO TRANSPOSE 001GrandPno TUNING ACMP/SONG VOLUME
BEDIENINGSPANEEL EN AANSLUITINGEN (blz.40). N MAIN A/B (AUTO FILL) knoppen Als de Stijlmode actief is, kunt u hiermee de automatische begeleidingssecties veranderen en de Auto Fill functie bedienen (zie blz.54). O CHORD GUIDE knop Als de Stijlmode actief is, kunt u hiermee Chord Guide functies bedienen (zie blz.62). P RECORD knop T DUAL knop Hiermee zet u de Dualmode aan en uit (blz.34). TOUCH knop Hiermee zet u de aanslaggevoeligheidsfunctie aan en uit (blz.
OPSTELLEN Dit gedeelte bevat informatie over hoe u uw PortaTone in gereedheid brengt om er op te kunnen spelen. Lees dit gedeelte zorgvuldig, voordat u begint te spelen. SPANNINGSVOORZIENING Ofschoon de PSR-340 zowel via een apart verkrijgbare adaptor als op batterijen werkt, beveelt Yamaha het gebruik van de adaptor aan als dat maar enigszins mogelijk is. Gebruik van een adaptor is milieuvriendelijker dan batterijen.
OPSTELLEN ACCESSOIRES AANSLUITINGEN ■ Het gebruik van een hoofdtelefoon Om privé te oefenen en te spelen zonder PHONES/ anderen te storen, OUTPUT kunt u een hoofdtelefoon aansluiten op de PHONES/AUX OUT-aansluiting op het achterpaneel. Het geluid van het ingebouwde speakersysteem wordt automatisch uitgeschakeld, zodra u een plug in deze aansluiting steekt.
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Quick Gu
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ van de in
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 2
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 2 S
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap3 V
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap3 Vo
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 4
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 4 A
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 5
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 5 A
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 6
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 6 F
PANEEL DISPLAY INDICATIES De PortaTone bevat een grote multifunctionele display waarin u alle belangrijke instellingen van het instrument kunt zien. Het gedeelte hieronder legt in het kort de diverse iconen en indicators in de display uit. OPMERKING De verlichting van de display zal geleidelijk aan verminderen na een lange periode gebruikt te zijn. Als de display zwak of moeilijk te lezen wordt, neem dan contact op met uw leverancier of een Yamaha Service Center om de display te laten vervangen.
PANEEL DISPLAY INDICATIES E Maat en Tempo I Icoonvenster Deze tonen de huidige maat tijdens het afspelen van een song of stijl en de huidige ingestelde Tempowaarde van een song of stijl. Afhankelijk van de gekozen mode of functie, worden hier verscheidene symbolen (iconen) en andere mededelingen getoond, om snel en overzichtelijk informatie te geven over de PortaTone werking. Als er bijvoorbeeld een song of begeleidingsstijl loopt, worden hier de niveaus van elke instrumentspoor getoond.
PORTABLE GRAND (VLEUGEL) Deze handige functie zorgt ervoor dat u elke andere mode of functie direct verlaat en roept terstond de Grand Piano (Vleugel) voice op. DE PORTABLE GRAND BESPELEN Druk op de PORTABLE GRAND knop. Als u dit doet, worden automatisch alle andere modes of functies uitgeschakeld en het hele instrument wordt opnieuw ingesteld voor het bespelen van de speciale “Stereo Sampled Piano” Vleugel voice (voice 001).
PORTABLE GRAND (VLEUGEL) 2 Verander de waarde. OPMERKING Gebruik de OVERALL +/- knoppen om de tempowaarde te verhogen of verlagen. Het ingedrukt houden van één van de knoppen zorgt voor een snellere verandering van de waarde. Tempowaarde verhogen Het numerieke toetsenbord kan niet worden gebruikt om de waarden van het algemene (overall) menu te wijzigen. OPMERKING De metronoom kan niet worden aangezet als er songdata in de songmode is geselecteerd met een “free tempo”.
PORTABLE GRAND (VLEUGEL) Instellen van het metronoomvolume U kunt het volume van het metronoomgeluid onafhankelijk van de andere geluiden instellen. Het volume bereik is van 000 tot en met 127. 1 Kies de Metronome Volumefunctie in het algemene (Overall) menu. Druk, indien nodig herhaaldelijk, op de OVERALL ▲/▼ knoppen totdat “MtrVol” in de display verschijnt.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE De voicemode bevat 228 authentieke voices (inclusief 128 General MIDI voices), plus 10 speciale drum kits — die allemaal gemaakt zijn met Yamaha’s AWM (Advanced Wave Memory) klankopwekkingssysteem. De voicemode bevat vele krachtige en veelzijdige mogelijkheden om de voices te bespelen en bewerken. De voices zijn onderverdeeld in een aantal instumentcategorieën, die voor uw gemak staan afgebeeld op het paneel. Voor een compleet overzicht van de beschikbare voices: zie blz.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE 2 Kies het gewenste voicenummer. Gebruik het numerieke toetsenbord. De basiscategorieën van de voices en hun nummers staan rechts op het bedieningspaneel. Een compleet overzicht van alle voices vindt u op blz. 115.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE De +/- knoppen gebruiken Druk op de + knop om het volgende voicenummer te kiezen en druk op de - knop om het voorgaande voicenummer te kiezen. Het ingedrukt houden van één van de knoppen zorgt ervoor dat u snel door de voicenummers loopt. De +/- knoppen hebben een “doorlus” eigenschap. Als u bijvoorbeeld bij voice 238 op de + knop drukt komt u weer bij voice 1. De VOICE-knop gebruiken Druk op de VOICE knop om het volgende voicenummer te kiezen.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE Drum Kit Voice Tabel (voices 101 - 110) Als één van de 10 paneel Drum Kits geselecteerd is, kunt u verschillende drum- en percussie-instrumenten via het toetsenbord bespelen. De drum- en percussie-instrumenten die door de verschillende toetsen worden bediend staan als symbool vermeld boven de toetsen. VOICE STYLE 101Std.Kit1 Nr.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE 3 Wijzigen van de parameterinstelling of waarde. Als de “FUNCTION” indicator is gestopt met knipperen, kunt u met het numerieke toetsenbord of de +/- knoppen de waarde of de instelling veranderen. (De waarde/instelling is links van de parameternaam te zien). Parameterwaarde of instelling STYLE Parameternaam 100M.Volume FUNCTION 4 Andere parameters instellen, indien nodig. Herhaal stap 1-3 om andere parameters te kiezen en in te stellen.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE TRANSPONEREN EN STEMMEN U kunt de stemming en de transponering (toonhoogte-instelling) van de PortaTone wijzigen met respectievelijk de Tuning (stemming) en Transpose functies. Transponeren (Transpose) OPMERKING De transponering- en stemmingsinstellingen hebben geen invloed op de Drum Kit voices (101 110). Het transponeren bepaalt de toonsoort van zowel de main voice als de basen akkoordbegeleiding van de geselecteerde stijl. Het bepaalt ook de toonhoogte van de song.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE Stemmen Het stemmen bepaalt de fijne toonhoogte-instelling van zowel de main voice als de bas- en akkoordbegeleiding van de geselecteerde stijl. Het bepaalt ook de stemming van de song. Hierdoor kunt u de stemming precies op dat van een ander instrument af stemmen. U kunt de stemming instellen binnen een bereik van ± 100 (ongeveer. ± 1 halve noot). 1 Kies de Tuning functie in het Overall menu.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE TWEE VOICES BESPELEN — DUAL VOICE In de Dual Voicemode kunt u rijke, in elkaar verweven geluiden creëren, door twee verschillende voices op elkaar te stapelen — één voice is de op de normale manier gekozen main voice (blz.27) en de andere een Dual voice die op onderstaande manier wordt gekozen. 1 Schakel de Dual Voicemode aan. OPMERKING De Dual voice mode kan ook met een voetschakelaar aan en uit geschakeld worden (zie blz.100). Druk op de DUAL knop.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE 4 Veranderen van de parameterinstelling of waarde Als de “FUNCTION” indicator stopt met knipperen, kunt u het numerieke toetsenbord gebruiken om de waarde of instelling te wijzigen. Gebruik voor on/off (aan/uit) instellingen de +/- knoppen. STYLE 050Strings FUNCTION Terugroepen van de standaardinstelling Als u de parameterinstelling hebt gewijzigd, kunt u direct de standaard instelling terugroepen door de + en knoppen tegelijkertijd in te drukken.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE TWEE VOICES BESPELEN— SPLIT VOICE In de Split Voice mode, kunt u twee verschillende voices aan tegengestelde gedeelten van het toetsenbord toewijzen en zo met uw linkerhand de éne voice bespelen, terwijl u met uw rechterhand de andere voice bespeelt. U kunt bijvoorbeeld met de linkerhand een bas bespelen en met de rechterhand een piano. De rechterhand (of upper) Voice wordt in de Main Voice mode gekozen (blz.
VOICES BESPELEN —DE VOICEMODE 5 De Functie mode verlaten Als alle gewenste instellingen zijn gemaakt, drukt u op één van de andere mode knoppen (SONG, STYLE of VOICE). Functieparameters — Split Voice De functieparameters bevatten alle instellingen voor de Splitvoice. Net als in de Main Voice mode, kunt u met deze instellingen het geluid van de Split voice apart van de Main voice wijzigen of bewerken.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE AANVULLENDE VOICE FUNCTIES — VOICE SET EN AANSLAGGEVOELIGHEID (TOUCH SENSITIVITY) Voice Set en Touch Sensitivity zijn twee belangrijke voice-gerelateerde parameters en kunnen worden gevonden in het Utility gedeelte van de functieparameters. Als Voice Set (hierna gedetailleerder beschreven) aangezet wordt, kunt u automatisch een aantal voice gerelateerde instellingen oproepen, die het best passen bij de geselecteerde voice.
VOICES BESPELEN — DE VOICEMODE Functie Parameters — Voice Set en Touch Sensitivity (aanslaggevoeligheid) Functie Parameters Nr. Parameter Naam Display Naam Bereik/Instellingen Beschrijving F72 Voice Set VoiceSet oFF, on Als u deze aanzet en u roept een voice op dan worden ook automatisch de speciale voice gerelateerde parameters en waarden ingesteld die het best bij die voice passen.
EFFECTEN De PortaTone is uitgerust met een ruime variatie aan effecten die kunnen worden gebruikt om het geluid van de voices op te luisteren. Vier algemene categorieën aan effecten zijn voorhanden — Reverb, Chorus, DSP en Harmony — en elke categorie heeft vele effecttypen om uit te kiezen. U bent ook buitengewoon flexibel in het toepassen van de effecten.
EFFECTEN 4 De functiemode verlaten. Als alle gewenste instellingen zijn gemaakt, drukt u op één van de andere mode knoppen (SONG, STYLE of VOICE). CHORUS Het Chorus effect laat u het geluid van de voice opluisteren door gebruik te maken van toonhoogtemodulatie. Er zijn twee basistypen voorhanden: Chorus en Flanger. Chorus produceert een dikker, warmer en golvend effect, terwijl Flanger voor een meer wervelend, metalig effect zorgt. Er zijn in totaal vier verschillende Chorustypen beschikbaar.
EFFECTEN DSP De DSP effectsectie voorziet in vele reverb en chorus effecten, alsook in een overvloed van andere bruikbare en dynamische effecten om het geluid op te luisteren. Deze sectie bevat o.a. reverse gate reverb, phaser, rotary speaker, tremolo, echo, delay, distortion, equalization en wah. In totaal zijn er drieendertig DSP effecttypen beschikbaar. 1 Zet het DSP effect aan en stel het DSP Type in, in de functiemode. Doe dit op de gebruikelijke manier: 1) Druk op de FUNCTION knop.
EFFECTEN HARMONY Het Harmony gedeelte bevat een uitgebreid scala aan effecten die de door u gespeelde melodie verrijken door gebruik te maken van de begeleidingsstijlen van de PortaTone. Er zijn in totaal zesentwintig Harmony typen beschikbaar. Tremolo, Trill (triller) en Echo effecten kunnen zelfs worden gebruikt als de automatische begeleiding uit staat.
EFFECTEN 3 De functiemode verlaten. Als alle gewenste instellingen zijn gemaakt, drukt u op één van de andere mode knoppen (SONG, STYLE of VOICE). Functieparameters — Effecten De Effect Functieparameters geven toegang tot alle effectgerelateerde instellingen (met uitzondering van de Send parameters in de Main, Dual en Split gedeelten).
EFFECTEN ■ Effect Typen Reverb Typen Nr. Reverb Type 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Hall 1 Hall 2 Room 1 Room 2 Stage 1 Stage 2 Plate 1 Plate 2 Off Chorus Typen Display Naam Beschrijving Nr. Chorus Type Hall1 Hall2 Room1 Room2 Stage1 Stage2 Plate1 Plate2 Off Nagalm van een concertzaal. Nagalm van een kleine kamer. Galminstelling voor solo instrumenten. Simulatie van een stalen platennagalm. Geen effect.
EFFECTEN Harmony Typen Nr. Harmony Type 46 Display Naam Beschrijving Harmony typen 1 - 5 zijn op toonhoogte gebaseerde effecten waarbij één, twee of drie harmonienoten worden toegevoegd aan de met de rechterhand gespeelde éénstemmige melodie. Deze typen geven alleen effect als er akkoorden in het automatische begeleidingsgedeelte worden gespeeld.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE De stijlmode voorziet in dynamische ritme- en begeleidingspatronen — alsook passende voice instellingen voor elk patroon — in verschillende populaire muziekstijlen. Er zijn in totaal 100 verschillende stijlen in verschillende categorieën beschikbaar. Elke stijl is opgebouwd uit verschillende “secties” — Intro, Main A en B (met 4 Fill-ins) en Ending — waardoor u verschillende begeleidingssecties op kunt roepen terwijl u optreedt.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING— DE STIJLMODE Stijlnummers kunnen op dezelfde manier worden gekozen als de voices (zie blz.28) U kunt het numerieke toetsenbord gebruiken om het stijlnummer direct in te voeren, de +/- knoppen om heen en weer te lopen door de stijlen of de STYLE knop om het stijlnummer te verhogen. 3 Start de begeleiding. Dit kunt u op één van de volgende manieren doen: Druk op de START/STOP knop OPMERKING Het ritme begint direct te spelen, zonder de bas en akkoordbegeleiding.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE Starten met een Intro sectie Elke stijl heeft zijn eigen Intro sectie van twee of vier maten. In combinatie met de automatische begeleiding bevatten veel van de intro’s ook speciale akkoordwisselingen en verfraaiingen om uw spel op te luisteren. Starten met een Intro sectie: 1) Druk op de MAIN A of MAIN B knop — om aan te geven welke Main sectie u wilt horen na het intro. MEASURE 001 116 TEMPO Geeft de geselecteerde sectie aan (Main A of B).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE 2) Druk op de INTRO knop. MEASURE Geeft aan dat het Intro klaar staat. 001 116 TEMPO 3) Druk op de SYNC-START knop om de Sync-Start aan te zetten en start de Intro sectie en begeleiding door een toets op het toetsenbord te spelen. (Als de automatische begeleiding aan staat, dient u een noot of een akkoord in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord te spelen).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE Over de Tel Display De donkere balken onder de stijlnaam in de display knipperen in de maat met het huidige tempo, tijdens het afspelen (en klaar staan van de Sync-Start) van de begeleidingen. De knipperende balken geven een visuele indicatie van zowel het tempo als de maatsoort van de begeleiding. (Zie voor meer informatie blz.77).
AUTOMATISCHE BEGELEIIDNG — DE STIJLMODE BEGELEIDINGSKNOPPEN Als de stijlmode actief is, fungeren de knoppen onder de display als bedieningsknoppen voor de automatische begeleiding. Drukken op deze knop zet de bas- en akkoordbegeleiding beurtelings aan en uit (zie hieronder). Drukken op deze knop start en stopt beurtelings het afspelen van de begeleiding. Drukken op deze knop zet de SyncStart functie beurtelings aan en uit (zie blz.48).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE 3 Akkoorden wisselen tijdens gebruik van de automatische begeleiding Probeer eens enkele opeenvolgende noten achter elkaar met uw linkerhand te spelen en merk op hoe de bas- en akkoordbegeleiding verandert bij elke noot die u speelt. U kunt ook volledige akkoorden gebruiken om de automatische begeleiding te sturen. (Zie voor meer informatie over hoe de automatische begeleiding te gebruiken blz.56).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE BEGELEIDINGSSECTIES (MAIN A, MAIN B EN FILL-INS) Terwijl de begeleiding speelt, kunt u variaties in het ritme of de begeleiding aanbrengen door op de MAIN/AUTO FILL A of B knop te drukken. Hierdoor wordt automatisch één van de vier Fill-in secties afgespeeld en wordt naadloos overgegaan naar de volgende sectie — zelfs als dit dezelfde sectie is.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE AANPASSEN VAN HET BEGELEIDINGSVOLUME Het volume van de begeleiding kan worden aangepast. Deze volumeregeling heeft alleen betrekking op het begeleidingsvolume. Het volumebereik is van 000 - 127. 1 Kies de Accompaniment(begeleiding) Volume functie in het Overall (algemene) menu. Druk, indien nodig herhaaldelijk, op één van de OVERALL ▲/▼ knoppen, totdat “AcmpVol” in de display verschijnt. Het huidige begeleidingsvolume.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE AUTOMATISCHE BEGELEIDING — MULTI VINGER SYSTEEM Als dit aan staat (blz.52), genereert de automatische begeleidingsfunctie bas- en akkoordbegeleidingen voor u om mee mee te spelen, door gebruik te maken van het Multi Vinger systeem. U kunt de akkoorden van de begeleiding veranderen door noten te spelen in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord volgens het “éénvinger” (=Single Finger) of het “Fingered” systeem.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE Akkoord naam/[afkorting] Normale vingerzetting Akkoord (C) Display Majeur [M] 1-3-5 C C None [(9)] 1-2-3-5 C(9) C(9) Sext [6] 1 - (3) - 5 - 6 C6 C6 Sext met toegevoegde none [6(9)] 1 - 2 - 3 - (5) - 6 C6(9) C6(9) Majeur septime [M7] 1 - 3 - (5) - 7 of 1 - (3) - 5 - 7 CM7 CM7 Majeur septime met toegevoegde none [M7(9)] 1 - 2 - 3 - (5) - 7 CM7(9) CM7(9) CM7(#11) CM7(#11) Major septime met overmatig undecime [M7(#11)] 1 - (2) - 3 - #4 - 5 -
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE INSTELLEN VAN HET BEGELEIDINGSSPLITPUNT Het begeleidingssplitpunt bepaalt de hoogste toets van het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord. De begeleiding kan worden gespeeld op de toetsen tot en met de begeleidingssplitpunttoets. Deze parameter kan lager (maar niet hoger) ingesteld worden dan het splitpunt in de Splitmode.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE 3 De parameterinstelling of -waarde wijzigen. Als de “FUNCTION” indicator stopt met knipperen kunt u met het numerieke toetsenbord de waarde of instelling veranderen. STYLE 054AcmpSPnt FUNCTION De waarde kan ook direct worden ingesteld door de gewenste toets in te drukken zodra deze parameter is gekozen. Zorg er wel voor dat als u hier een instelling heeft gemaakt, u eerst een andere functie kiest of de functiemode verlaat, voordat u het toetsenbord bespeelt.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE WAT IS EEN AKKOORD? Het eenvoudige antwoord: Drie of meer tegelijk gespeelde noten vormen een akkoord. (Twee tegelijk gespeelde noten heet een “interval” — daarbij is een interval de afstand tussen die twee noten. Dit wordt ook wel een “harmonie” genoemd.) Afhankelijk van de afstand tussen de drie of meer noten, kan een akkoord prachtig of als een brei en wanklank klinken.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE AKKOORDNAAMNOTATIE Het kunnen lezen en schrijven van akkoorden is een makkelijke maar waardevolle vaardigheid. Akkoorden worden vaak geschreven in een soort vlugschrift, waardoor ze onmiddellijk herkenbaar zijn (en geeft u gelijk de vrijheid om ommedraaiingen toe te passen als u daar de voorkeur aan geeft).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE AKKOORD GIDS (CHORD GUIDE) De Chord Guide functies van de PortaTone voorzien in krachtige, maar gebruiksvriendelijke hulpmiddelen om akkoorden en akkoordverhoudingen te leren. De Chord Guide functie kent drie opties: Dictionary, Smart en EZ Chord. BELANGRIJK • Het drukken op de CHORD GUIDE knop, schakelt automatisch de automatische begeleiding aan. • Als u de normale stijlmode wilt gebruiken zonder de Chord Guide functies, zorg er dan voor dat OFF geselecteerd is.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE 3 Geef de akkoordsoort aan (majeur, mineur, septime, etc.). Druk op de toets die overeenkomt met de gewenste akkoordsoort (zoals aangegeven op het paneel). M7 CHORD TYPE Drukken op deze toets resulteert in het selecteren van een majeur septime akkoordsoort (M7). De display toont de naam van het akkoord en de individuele noten - zowel in notatie als in het toetsenbordoverzicht. OPMERKING Dict.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE Smart De Smart optie laat u de basis toonhoogte instellen voor de akkoordenbegeleiding. Als deze eenmaal is ingesteld, kunt u eenvoudig weg een enkele toets in de toonladder indrukken en automatisch worden de harmonisch juiste akkoordsoorten gespeeld. Als u bijvoorbeeld de C heeft ingesteld en u speelt een D, zal er een Dmineur akkoord worden weergegeven(i.p.v. een harmonisch niet juist Dmajeur akkoord).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE Kies, om bijvoorbeeld de volgende partituur te spelen, nummer 15 zodat de toonsoort op b=1 (F of Dm) wordt gezet. Toonsoort in F 15b=1 STYLE 4 Speel de begeleiding en speel éénvinger akkoorden (grondnoten) in het automatische begeleidingsgedeelte. Start de begeleiding op de gewenste manier. (Voor specifieke instructies over het starten van begeleidingen, zie blz.48.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE EZ Chord (Akkoorden) De EZ Chord functie is een uitzonderlijk flexibele en eenvoudige manier om een semi-automatische begeleiding te programmeren voor uw optredens. Het stelt u in staat alle nodige akkoordwisselingen voor een complete song op te nemen en deze akkoorden vervolgens stuk voor stuk terug te spelen, door simpelweg steeds één toets in te drukken in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE 4 Start begeleiding. Gebruik een van de methoden zoals beschreven op blz. 48 om de begeleiding te starten. De EZ Chord akkoorden kunnen ook zonder de volledige begeleiding (bas en ritme) worden teruggespeeld. Om dit te doen slaat u stap #4 over. 5 Speel de akkoorden. Om een akkoord te spelen drukt u één toets in in het automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE EZ Chord — Recording (opnemen) 1 Opnemen (recording) mogelijk maken. Druk, indien nodig herhaaldelijk, op de RECORD knop totdat EZ Chord opnemen is geselecteerd. (Er verschijnt “EZ” in de display en de “RECORD” indicatie knippert een paar seconden.) RECORD indicatie knippert kort. 3EZ STYLE BELANGRIJK — De Bank wissen Het kan zijn dat u alle opgenomen akkoorden in de geselecteerde EZ Chord bank wilt wissen voordat u op gaat nemen (clear).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJLMODE 3) Druk op de + knop van het numerieke toetsenbord. Hierdoor wordt het akkoord daadwerkelijk in het geselecteerde blok opgenomen en wordt automatisch doorgeschakeld naar het volgende blok. Deze stap is noodzakelijk; het akkoord wordt niet echt opgenomen totdat u op de + knop drukt. (Op de - knop drukken zorgt dat er naar het voorgaande blok wordt gesprongen, zonder dat het akkoord wordt opgenomen).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE HINT — Ruimten gebruiken Als uw akkoordprogressies niet lang zijn en de maximale hoeveelheid geheugenruimte voor akkoorden is voor u niet zo belangrijk, dan kunt u de ruimten tussen de blokken in uw voordeel gebruiken. (Houdt in gedachten dat dit geen effect heeft tijdens het terugspelen, aangezien de EZ Chord functie automatisch de ruimten overslaat en het volgende akkoord speelt). Om een ruimte op te nemen: Druk op de + knop zonder een akkoord in te voeren.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING— DE STIJLMODE Een EZ Chord Bank wissen Met deze handeling kunt u alle opgenomen akkoorden voor de geselecteerde EZ Chord bank wissen. 1 Zet de EZ Chord Record mode klaar. Druk, herhaaldelijk indien nodig, op de RECORD knop, totdat EZ Chord opnemen is geselecteerd. (Er verschijnt“EZ” in de display en de “RECORD” indicatie knippert een paar seconden). 2 Kies het gewenste punt, vanwaar u de akkoorden wilt wissen. Gebruik de +/- knoppen.
ONE TOUCH SETTING (OTS) De One Touch Setting is een krachtige en bruikbare Stijlmode functie die u met één druk op de knop nagenoeg alle instellingen van de PortaTone laat wijzigen. Er zijn twee soorten One Touch Settings: User en Preset. ONE TOUCH SETTING — USER Er zijn vier User banken met elk vier verschillende instellingen — dus 16 in totaal — beschikbaar voor uw zelf te programmeren instellingen.
ONE TOUCH SETTING (OTS) 4 Kies het gewenste User nummer. Druk op de corresponderende USER ONE TOUCH SETTING knop (1 4). Dit slaat de instellingen op onder de betreffende knop. MEASURE 5 001 116 TEMPO Verschijnt kort in beeld om aan te geven dat de instellingen zijn opgeslagen onder OTS User knop 1. Verlaat de Record mode. Druk op de RECORD knop.
ONE TOUCH SETTING (OTS) ONE TOUCH SETTING — PRESET Preset One Touch Settings wijken in gebruik maar licht af van de User settings. Kies eerst een stijl en vervolgens een Preset OTS. De Preset A en B instellingen zijn in de fabriek speciaal geprogrammeerd als een optimale instellingen voor de gekozen stijl. Dit houdt in dat u de door u gewenste stijl kunt kiezen en vervolgens een preset die dan de beste voice, effecten en andere instellingen voor die stijl bevat.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONGMODE De Song mode bevat zes songs — drie demonstratiesongs die zijn gecreëerd met gebruikmaking van de rijke en dynamische geluiden van de PortaTone en drie User (=gebruikers) songs waarin u zelf op kunt nemen. De demonstratiesongs zijn hoofdzakelijk voor uw plezier, alhoewel u tijdens het afspelen ervan ook mee kunt spelen op het toetsenbord. De User songs zijn “leeg” en kunnen niet worden afgespeeld voordat er iets in is opgenomen.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONGMODE 2 Kies het gewenste song nummer. Gebruik het numerieke toetsenbord. Song nummers kunnen op dezelfde wijze worden geselecteerd als de voices (zie blz.28). U kunt het numerieke toetsenbord gebruiken om het songnummer direct in te voeren, de +/- knoppen om op en neer door de songnummers te lopen. De SONGknop heeft dezelfde functie als de + knop. 3 OPMERKING Start de geselecteerde song. Druk op de START/STOP knop.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONGMODE 2 Wijzig de waarde. Gebruik de OVERALL +/- knoppen om het tempo te verhogen of te verlagen. Met het ingedrukt houden van de knop wordt de waarde continu verhoogd of verlaagd. Tempowaarde verhogen Tempowaarde verlagen Terugroepen van de standaard Tempo Waarde Elke song en stijl heeft een eigen standaard tempo meegekregen.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONGMODE HET SONG VOLUME WIJZIGEN Het terugspeelvolume van de song kan worden gewijzigd. Deze volumeregeling regelt alleen het song volume. Het volumebereik is 000 - 127. 1 Selecteer de Song Volume functie in het Overall menu. Druk, indien nodig herhaaldelijk op de OVERALL ▲/▼ knoppen, totdat “SongVol” in de display verschijnt. Geeft aan dat het songvolume is geselecteerd.
SONG OPNAME De PortaTone bevat een krachtige en gebruiksvriendelijke opname functie, waarmee u alles wat u speelt op het toetsenbord op kunt nemen — gebruikmakend van zes afzonderlijke sporen — om zo uw eigen complete compositie te creëren. Er kunnen tot drie User songs worden opgenomen en bewaard. Er zijn in de song mode twee opname modes: Realtime en Step.
SONG OPNAME EEN USER SONG OPNEMEN — REALTIME OPNAME In het kort is de basishandeling voor opname: OPMERKING 1) Maak alle gewenste instellingen voor de PortaTone. 2) Selecteer de Realtime Record mode. 3) Selecteer een User song om in op te nemen. 4) Selecteer een spoor(=track)nummer. 5) Start het opnemen. 6) Stop het opnemen. 7) Luister naar uw nieuwe opname 8) Neem desgewenst andere sporen op. 9) Verlaat de Record mode.
SONG OPNAME Gebruik van de metronoom U kunt desgewenst ook de metronoom gebruiken in plaats van een stijl. Hierdoor kunt u tijdens het inspelen in de maat blijven, zelf als u zonder ritmebegeleiding opneemt. Om dit te doen drukt u op de METRONOME knop voordat u op gaat nemen in stap 5 hieronder. Nadat de song volledig is opgenomen, speelt u de song gewoon af met de metronoom uitgeschakeld. 2 Selecteer de Realtime Opname mode.
SONG OPNAME Opnemen op het akkoordenspoor Een speciaal akkoordenspoor is voorhanden om de begeleidingsgegevens op te nemen. Dit wordt automatisch opgenomen op het akkoordenspoor (spoor 6). Om het akkoordenspoor te kiezen en de begeleiding aan te schakelen drukt u op de ACMP ON/OFF knop. RECORD ACMP ON MEASURE 1 OPMERKING Als de begeleiding al aan stond op het moment van het activeren van de Opname mode, wordt automatisch het akkoordenspoor geselecteerd.
SONG OPNAME 7 Luister naar uw nieuwe opname. Om de song vanaf het begin terug te spelen, drukt u gewoon weer op de START/STOP knop. Het terugspelen stopt automatisch aan het einde van de song of als de START/STOP knop nogmaals wordt ingedrukt. 8 Neem desgewenst op andere sporen op. Om dit te doen herhaalt u gewoon de voorgaande stappen 4 t/m 7. Vergewis u ervan dat als u op de SONG MEMORY knop drukt die met het gewenste spoor overeenkomt, het spoornummer in de display gaat knipperen.
SONG OPNAME EEN USER SONG OPNEMEN— STEP OPNAME De basis stappen voor Step opname zijn gelijk aan die van Realtime opname. In het kort zijn de basishandelingen: 1) Maak alle gewenste PortaTone instellingen. 2) Selecteert de Step Record mode. 3) Selecteer een User song voor opname. 4) Selecteer een spoornummer 5) Start het opnemen. Voer individuele noten en rusten in, speel af en toe af om het resultaat te beluisteren. 6) Luister naar uw nieuwe opname. 7) Neem desgewenst de andere sporen op.
SONG OPNAME 3 Selecteer een User song voor opname. De bediening hiervan is gelijk aan die van Realtime opname (blz.81). 4 Selecteer een spoornummer. Druk op de SONG MEMORY knop die overeenkomt met het gewenste spoor. Het akkoordenspoor opnemen Een speciaal akkoordenspoor is voorhanden om de begeleidingsgegevens op te nemen. Deze worden automatisch opgenomen op het akkoordenspoor (spoor 6). Om het akkoordenspoor te kiezen en de begeleiding aan te schakelen drukt u op de ACMP ON/OFF knop.
SONG OPNAME 3) Selecteer de nootsoort (lengte) met het numerieke toetsenbord. (De nootsoort wordt als een icoon aangegeven in de display). Bespeel bijvoorbeeld de centrale C (C3), en druk vervolgens op de “4” knop (1/8 noot). OPMERKING Om een verbinding op te nemen (verlengde nootwaarde), selecteert u de gewenste nootwaarde die u wilt verbinden met het numerieke toetsenbord, meteen nadat u eerste noot in stap 3 hiernaast heeft gespecificeerd.
SONG OPNAME ■ Extra bedieningsmogelijkheden OPMERKING Akkoorden en Secties opnemen op het akkoordenspoor: 1) Speel een akkoord in in het automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord (“Akkoord“ en de akkoordnaam verschijnen in de display). RECORD ACMP ON M7 Akkoorden kunnen handmatig worden ingevoerd (met de Dictionary functie), of gespeeld met het Multi Fingersysteem. (zie blz.62, 56). • De Intro sectie kan alleen aan het begin van een song worden opgenomen.
SONG OPNAME 6 Luister naar uw nieuwe opname. U kunt op elk gewenst moment naar het hele step opgenomen spoor luisteren door op de START/STOP knop te drukken. Het spoor waarop u aan het werk bent wordt teruggespeeld (totdat er gestopt wordt) en keert dan terug naar de volgende positie voor Step opname. Vergeet niet dat op deze manier alleen het betreffende spoor wordt teruggespeeld.
SONG OPNAME Aanslagcurves invoeren Met step opname worden alle noten met dezelfde aanslag en volume opgenomen. Om een step opgenomen spoor natuurlijker te laten klinken of om dynamische veranderingen op een spoor te creëren, gebruikt u de aanslagcurve functie. 1) Selecteer de eerste noot die door de aanslagcurve aangepast moet worden met de +/- knoppen van het numerieke toetsenbord. Alle daarop volgende noten worden aanslag-omgevormd.
SONG OPNAME EEN SONG WISSEN De Song Clear (=wissen) handeling (van de Functie parameters), wist alle opgenomen gegevens op alle sporen van de geselecteerde User song uit. Doe dit alleen als u zeker weet dat u een song wilt wissen en een nieuwe op wilt nemen. 1 Selecteer de Functie mode. Druk op de FUNCTION knop. STYLE F61USng1Clr FUNCTION Knippert om aan te geven dat de functieparameter kan worden geselecteerd.
DISK HANDELINGEN De PortaTone bevat een handige floppy diskdrive — rechts in het instrument ingebouwd. Deze diskdrive laat u niet alleen uw eigen User Songs opnemen en afspelen, maar stelt u ook in staat belangrijke PortaTone gegevens weg te schrijven en in te laden, waaronder User One Touch Setting gegevens en User EZ Chord.
DISK HANDELINGEN De diskdrive (FDD) en de disk gebruiken Vergewis u ervan de disks en de diskdrive zorgvuldig te behandelen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. ■ Compatibele disksoorten Er kunnen 3,5-inch 2DD en 2HD disks worden gebruikt. ■ Plaatsen/Uitnemen van disks ● Om een disk in de diskdrive te plaatsen: • Houdt de disk met het label naar boven en het sluitermechanisme naar voren, in de richting van de diksdrive.
DISK HANDELINGEN DISK SONG TERUGSPELEN Deze functie geeft u de mogelijkheid songdata van commercieel verkrijgbare disks zoals GM (General MIDI), Yamaha DOC (Disk Orchestra Collection) of Clavinova Disklavier Piano Soft disks, af te spelen. 1 Plaats de disk in de diskdrive. Zodra de disk is geplaatst, zal de PSR-340 automatisch naar de songmode schakelen. Geeft aan dat de songmode is geselecteerd SONG 2 Songnaam en -nummer 101D-Song01 Selecteer het gewenste songnummer.
DISK HANDELINGEN WEGSCHRIJVEN (SAVE) U kunt User songs (blz. 79), User One Touch Settings (blz. 72), User EZ Chord data (blz 66) en Disk Style data (blz 91) wegschrijven naar disks. 1 Plaats een geformatteerde disk. 2 Druk op de SAVE knop. OPMERKING Druk nogmaals op de SAVE knop om het SAVE-scherm weer te verlaten. ---UF_00nnn Selecteer, indien nodig het bestand (file) om naar weg te schrijven. Gebruik de +/- knoppen.
DISK HANDELINGEN 4 Druk op de EXECUTE knop. OPMERKING YESFilename 5 Als u een bestand selecteerd waar al data naar toe is geschreven, verschijnt er “yES Rewrite?” (ja, opnieuw schrijven) op de bovenste regel van de display. Voer de daadwerkelijke wegschrijfhandeling uit. Druk op de + knop (“YES”), en het daadwerkelijke wegschrijven zal beginnen. Eenmaal gestart kan deze handeling niet meer worden afgebroken.
DISK HANDELINGEN LADEN Als u eenmaal User gegevens op naar een disk hebt weggeschreven, kunt u deze gegevens weer terugladen in de PortaTone. U kunt ook stijldata van commercieel verkrijgbare Yamaha File Style disks laden 1 Plaats de disk in de diskdrive. 2 Druk op de LOAD knop. OPMERKING Druk nogmaals op de LOAD knop, als u het LOAD-scherm weer wilt verlaten. USrFilename 3 Selecteer het te laden bestand (file). Gebruik de +/- knoppen. USrFilename 4 Druk op de EXECUTE knop.
DISK HANDELINGEN WISSEN (DELETE) Deze functie stelt u in staat individuele bestanden met User gegevens die u naar disk hebt weggeschreven, te verwijderen. 1 Plaats de disk in de diskdrive. 2 Druk op de UTILITY knop. De bestandsnaam zal bovenaan in de display verschijnen. U kunt het Utility-scherm weer verlaten door nogmaals op UTILITY te drukken. USrFilename 3 Selecteer het te verwijderen bestand . Gebruik de +/- knoppen. USrFilename 4 Druk op de EXECUTE knop.
DISK HANDELINGEN FORMATTEREN VAN EEN ONGEFORMATTEERDE DISK 1 Plaats de ongeformatteerde disk in de diskdrive. Er verschijnt een “Format?” melding boven in de display. Druk op de UTILITY knop als u het FORMAT scherm wilt verlaten. CUEFormat? 2 Druk op de EXECUTE knop. YESSure? 3 Start het daadwerkelijke formatteren . Druk op de + knop (“YES”) en het daadwerkelijke formatteren zal beginnen. Eenmaal gestart, kan deze handeling niet meer worden afgebroken.
DISK HANDELINGEN UTILITY — EEN REEDS GEFORMATTEERDE DISK FORMATTEREN Deze functie is handig als u snel alle onnodige bestanden van een reeds geformatteerde disk wilt verwijderen. Wees voorzichtig als u deze functie gebruikt, aangezien deze alle bestanden van de disk verwijdert. 1 2 Plaats de disk in de diskdrive. Druk op de UTILITY knop. OPMERKING Dit roept de Delete functie op (blz. 97). De bestandsnaam zal boven in de display verschijnen.
VOETSCHAKELAAR De PortaTone heeft een voetschakelaaroptie die kan worden gebruikt om een groot aantal functies en handelingen te verrichten. Door deze functies middels uw voet te bedienen, heeft u uw handen vrij om u op uw spel te kunnen concentreren. Normaal gesproken wordt deze als demperpedaal gebruikt, waardoor een pedaalgestuurde sustain voor piano en andere instrumenten met een uitstervende klank wordt geproduceerd.
VOETSCHAKELAAR Voetschakelaar toewijsfuncties Functie Naam Display Naam Omschrijving Sustain Sustain Demperpedaal of sustain bediening. Intrappen van de voetschakelaar laat op het toetsenbord gespeelde voices natuurlijk uitsterven. EZ Chord toename EZChdInc Als u EZ Chord (blz.66) aan heeft staan, heeft dit dezelfde functie als het indrukken van een toets in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord. Elke keer dat u de schakelaar intrapt speelt EZ Chord het volgende akkoord.
MIDI FUNCTIES De PortaTone is MIDI-compatibel, beschikt over MIDI IN en MIDI OUT en voorziet in een verscheidenheid aan MIDI-gerelateerde besturingsmogelijkheden. Met deze MIDI functies kunt u uw muzikale mogelijkheden enorm uitbreiden. Dit gedeelte legt uit wat MIDI is, wat het voor u kan betekenen en hoe u de MIDI op uw PSR-340 kunt gebruiken. BELANGRIJK De MIDI functies kunnen niet worden gebruikt in de Song mode.
MIDI FUNCTIES MIDI is afkorting van Musical Instrument Digital Interface, waarmee u elektronische muziek instrumenten met elkaar kunt laten communiceren, door het versturen en ontvangen van uitwisselbare gegevens zoals Noten, Control Change (besturingswijzigingen), Program Change (programma wijzigingen) en verscheidene andere soorten MIDI gegevens en boodschappen. De PSR-340 kan een ander MIDI apparaat besturen door het versturen van informatie over de noten en verscheidene soorten besturingsinformatie.
MIDI FUNCTIES WAT U MET MIDI KUNT DOEN De PSR-340 beschikt aan de achterzijde ook over MIDI aansluitingen (MIDI IN en MIDI OUT) alsook over een uitgebreide set MIDI-functies, waardoor u het instrument in een grote verscheidenheid aan opname- en optreedtoepassingen kunt gebruiken. ● De PSR-340 via een MIDI masterkeyboard (zonder toongenerator) besturen. (De automatische begeleiding kan in deze opstelling ook gebruikt worden.
MIDI FUNCTIES AANSLUITEN OP EEN PERSONAL COMPUTER Door uw PSR-340 via de MIDI aansluitingen op een personal computer aan te sluiten, krijgt u toegang tot een grote verscheidenheid aan muzieksoftware. Als u een MIDI interface op de computer heeft aangesloten en geïnstalleerd, moet u de MIDI aansluitingen van de personal computer met de MIDI aansluitingen van de PSR-340 verbinden. Gebruik alleen speciale MIDI kabels bij het aansluiten van MIDI instrumenten.
MIDI FUNCTIES FUNCTIEPARAMETERS — MIDI In de functieparameters vindt u extra, meer gedetailleerde MIDI-instellingen voor de PortaTone. Deze instellingen bevatten: • Local Control • External Clock • Initial Setup Send • Remote Channel • Keyboard Out • Accompaniment Out 1 Roep de functiemode op. Druk op de FUNCTION knop. 2 Kies de gewenste functieparameter. Gebruik, terwijl de “FUNCTION” indicatie knippert, het numerieke toetsenbord om het gewenste MIDI functieparameternummer (81 - 87) te selecteren.
MIDI FUNCTIES Functieparameters Nr. Parameternaam Displaynaam Bereik/Instellingen 81 Remote Channel RemoteCh off, 01 - 16 Dit bepaalt hoe de PortaTone kan worden bestuurd door een “remote” (extern) MIDI toetsenbord. Zet deze parameter op één van de 16 kanalen (01 - 16) om de PortaTone op het ingestelde kanaal te besturen vanaf een extern toetsenbord. (De overige 15 kanalen kunnen worden gebruikt voor multitimbrale functies.
MIDI FUNCTIES Nr. Parameternaam Displaynaam Bereik/Instellingen 85 External Clock ExtClock on/off Dit bepaalt of de terugspeelfuncties van de stijl en de songs door de interne klok (off) van de PortaTone of door de MIDI klokdata van een externe sequencer of computer (on) worden bestuurd. Deze moet op “on” worden gezet als u het terugspelen van een stijl of song een extern apparaat wilt laten volgen (zoals een drumcomputer of een sequencer). De standaardinstelling is “off.
MIDI FUNCTIES 2 Selecteer de Initial Setup Send functie op de PortaTone. Doe dit op de gebruikelijke manier: 1) Druk op de FUNCTION knop. 2) Selecteer parameter #86 (met het numerieke toetsenbord). STYLE F86InitSend FUNCTION 3 Zet bij de “InitSnd?” vraag de handeling klaar voor gebruik. Druk op de + knop. STYLE YESSure? FUNCTION 4 Start het opnemen op de sequencer en zendt vervolgens de Initial Setup data.
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing Er is een kort plopgeluid te horen als de PortaTone wordt aan of uitgezet. Dit is gebruikelijk en geeft aan dat er een elektrische stroom door de PortaTone gaat lopen of wordt onderbroken. Er worden ruis en/of toontjes geproduceerd bij het gebruik van een mobiele telefoon Het gebruik van een mobiele telefoon in de nabijheid van de PortaTone kan interferentie veroorzaken.
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing Er klikt een vreemde “flanging” of “verdubbeling” in het geluid als de PortaTone met een sequencer wordt gebruikt. (Dit kan ook klinken als een “dual” gestapeld geluid van twee voices, zelfs als Dual uit staat). • Als u de MIDI OUT van de PortaTone op een sequencer heeft aangesloten en die weer op de MIDI IN, dan moet u de Local Control (blz. 107) op “off” zetten om MIDI “feedback.” te voorkomen.
SPECIFICATIES Toetsenbord • 61 standaardmaat toetsen (C1 - C6),met aanslaggevoeligheid en dynamisch filter.
BLADMUZIEK SONGS (EZ Chord banken 1, 2) EZ Chord Bank 1 Stijl Nr.1 8Beat Pop 1 Menuet EZ Chord Bank 2 Stijl Nr.
VOICE OVERZICHT ■ Maximum polyfonie De PSR-340 is maximaal 32-noten polyfoon. Dit betekent dat er maximaal 32 noten tegelijk kunnen worden gespeeld, onafhankelijk van welke functie er wordt gebruikt. De automatische begeleiding gebruikt al een aantal van de beschikbare noten, dus als de automatische begeleiding wordt gebruikt, is het aantal beschikbare noten voor het toetsenbord overeenkomstig gereduceerd. Hetzelfde geldt voor de Dual Voice, Split Voice en Song functies.
VOICE OVERZICHT Paneel Voice Overzicht Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 112 112 112 112 112 112 113 113 114 112 112 112 013 014 015 016 017 018 019 0 0 0 0 0 0 0 112 112 112 112 112 112 112 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 031 032 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 112 113 112 116 114 112 118 119 112 112 112 113 113 033 034 035 036 037 038 039 040 041 0 0 0 0 0 0 0 0 0 112 112 113 112 113 112 112 112 112 042 043 044
VOICE OVERZICHT GM Voice Overzicht 116 Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 111 112 113 114 115 116 117 118 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 119 120 121 122 123 124 125 126 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 127 128 129 130 131 132 133 134 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 135 136 137 138 139 140 141 142 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 143 144 145 146 147 148 149 150 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 151 152 153 154 155 156 157 158 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 159 160 161 162 163 164 165
VOICE OVERZICHT MIDI Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 221 222 0 0 0 0 223 224 225 226 227 228 229 230 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Voice Naam Programmawisselnr. 110 Fiddle 111 Shanai PERCUSSIVE 112 Tinkle Bell 113 Agogo 114 Steel Drums 115 Woodblock 116 Taiko Drum 117 Melodic Tom 118 Synth Drum 119 Reverse Cymbal MIDI Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 231 232 233 234 235 236 237 238 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Voice Naam Programmawisselnr.
DRUM KIT OVERZICHT • “<——” geeft aan dat het drumgeluid gelijk is aan het drumgeluid in “Standard Kit 1”. • Elke percussie voice gebruikt één noot. • Het MIDI Nootnr. en de Noot zijn in feite één octaaf lager dan in het overzicht. In, bijvoorbeeld “101: Standard Kit 1”, komt de “Seq Click H” (Nootnr. 36/Noot C1) overeen met (Nootnr. 24/Noot C0). • Noot los: Noten met het teken “O” geven geen geluid meer vanaf het moment dat ze worden losgelaten. • Voices met hetzelfde Beurttoewijzingsnr.
DRUM KIT OVERZICHT Voicenummer Bank MSB-nummer Bank LSB-nummer Programma wisselnummer Toetsenbord MIDI NootBeurttoeNootnr. Noot Nootnr.
MIDI IMPLEMENTATIE OVERZICHT [Draagbaar Keyboard] Model: PSR-340 Functie Herkent Standaard Gewijzigd 1 - 16 1 - 16 1 - 16 1 - 16 Mode Standaard Boodschappen Gewijzigd 3 X ************** 3 X X Noot Nummer : vaste voice 0 - 127 ************** 0 - 127 0 - 127 Aanslag- Noot AAN gevoelig Noot UIT O 9nH, v=1 - 127 O 9nH, v=0 O 9nH, v=1 - 127 O 9nH, v=0 of 8nH After Touch X X X X X O 0 - 12 semi Pitch Bender Besturingsveranderingen 0, 32 1 7, 10 11 6, 38 64 84 91, 93, 94 96, 97 100, 101 O X
MIDI IMPLEMENTATIE OVERZICHT OPMERKINGEN: *1 Standaard (fabrieksinstelling) functioneert de PSR-340 normaal gesproken als een 16-kanalen multitimbrale toongenerator en de binnenkomende data heeft geen invloed op de paneelvoices of paneelinstellingen. Maar de hieronder vermelde MIDI boodschappen hebben wel effect op de paneelvoices, automatische begeleiding en songs. • MIDI Master Stemming • Systeem exclusieve boodschappen voor het wijzigen van het Reverb Type, Chorus Type en DSP Type.
MIDI IMPLEMENTATIE OVERZICHT ■ Effect indeling * Als de ontvangen waarde geen effecttype in de LSB ontvangt, wordt een de LSB TYPE 0 toegewezen. * Paneel Effecten zijn gebaseerd op (het) de “(Nummer) Effect Naam”. * Door een externe sequencer te gebruiken die in staat is om systeem exclusieve boodschappen en parameters te bewerken en verzenden, kunt u de Reverb, Chorus en DSP effect types selecteren die niet via het bedieningspaneel van de PSR-340 zelf toegankelijk zijn.
INDEX Diversen. H R +/- knoppen .......................................... 29 Harmony ............................................... 43 RECORD knop ....................................... 79 HARMONY knop ................................... 43 Reverb ................................................... 40 Harmony typen ..................................... 46 REVERB knop ......................................... 40 hoofdtelefoon ......................................... 9 Reverb typen ............
Nederlandstalige gebruiksaanwijzing M.D.G.