Operation Manual

Het volume en de toonbalans bewerken (MIXING CONSOLE)
PSR-S900/S700 Gebruikershandleiding
95
Voices gebruiken, maken en bewerken
Effecttype
Een effecttype selecteren
1–3 De procedure is gelijk aan die bij 'Basisprocedure' op pagina 91.
Selecteer bij stap 2 de tab EFFECT.
4 Druk op de knop [F] (TYPE) om de selectie-display Effect Type op
te roepen.
5 Selecteer het effect-BLOCK met de knoppen [1
ππ
ππ
]/[2
ππ
ππ
].
6 Selecteer het gedeelte waarop u het effect wilt toepassen met de
knoppen [3
ππ
ππ
]/[4
ππ
ππ
].
DSP:
Staat voor Digital Signal
Processor (of Processing).
DSP wijzigt en verbetert het
audiosignaal in het digitale
gebied waardoor een grote
verscheidenheid aan effecten
wordt bereikt.
Effectblok Gedeelten waarop het
effect invloed heeft
Effectkarakteristieken
REVERB Alle gedeelten Reproduceert de warme entourage van het spelen in
een concertzaal of jazzclub.
CHORUS Alle gedeelten Produceert een vol, 'dik' geluid alsof verscheidene
gedeelten tegelijk worden gespeeld.
DSP1 STYLE PART
SONG CHANNEL 1–16
In aanvulling op de Reverb en Chorus types heeft het
instrument ook nog speciale DSP effecten die extra
effecten bevatten, die gewoonlijk gebruikt worden
voor een specifieke part, zoals bijvoorbeeld
distortion en tremolo.
DSP2
DSP3
DSP4
RIGHT 1, RIGHT 2, LEFT,
SONG CHANNEL 1-16
Microfoongeluid*
(PSR-S900)
Alle ongebruikte DSP-blokken worden, indien
nodig, automatisch toegewezen aan de geschikte
gedeelten (kanalen).
* Alleen verwerkt door DSP4.
5678